Page 21 of 86

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
3
OPMERKINGGedurende de eerste 5 km/h (3 mi/h) na het
tanken geeft de brandstofniveaumeter niethet juiste niveau aan.
Kilometerteller, rittellers, ritteller voor
brandstofreserve en klok
Door indrukken van de “SELECT”-toets wis-
selt de weergave tussen de kilometerteller-
modus “ODO”, de rittellermodi “TRIP 1” en
“TRIP 2” en de klokmodus, in de onder-
staande volgorde:
ODO → TRIP 1 → TRIP 2 → Klok → ODO
Als het waarschuwingslampje brandstofni-
veau aangaat (zie pagina 3-3), wisselt de
weergave automatisch naar de brandstofre-
serve-rittellermodus “F-TRIP” en wordt deafgelegde afstand vanaf dat punt aangege-
ven. In dat geval wordt door het indrukken
van de toets “SELECT” in de onderstaande
volgorde gewisseld tussen de diverse weer-
gaven van rittellers, kilometerteller en klok:
F-TRIP → TRIP 1 → TRIP 2 → Klok →
ODO → F-TRIP
Om een ritteller op nul terug te stellen, se-
lecteert u deze door op de toets “SELECT”
te drukken en houdt u daarna de terugstel-
toets minstens één seconde lang ingedrukt.
Wanneer u de brandstofreserve-ritteller niet
zelf met de hand op nul terugstelt, wordt
deze automatisch teruggesteld zodra na het
tanken 5 km (3 mi) is gereden en verschijnt
de vorige weergavemodus weer.
De klok op tijd zetten:
1. Druk op de toets “SELECT” om te wis-
selen naar de klokweergave.
2. Houd de toets “SELECT” en de terug-
steltoets tegelijkertijd ten minste twee
seconden ingedrukt.
3. Als de uuraanduiding begint te knippe-
ren, druk dan op de terugstelknop om
de uren in te stellen.
4. Druk op de “SELECT”-toets en de mi-
nutenaanduiding zal gaan knipperen.
5. Druk op de terugstelknop om de minu-
ten in te stellen.
6. Druk op de “SELECT”-toets en laat
deze dan los om de klok te starten.
Zelfdiagnosesysteem
Dit model is uitgerust met een zelfdiagnose-
systeem voor diverse elektrische circuits.
Als in een van deze circuits een storing
wordt gedetecteerd, gaat het waarschu-
wingslampje motorstoring branden of knip-
peren en geeft het kilometerteller-/ritteller-
/klokdisplay een foutcode van twee cijfers
weer.
Het zelfdiagnosesysteem detecteert ook
storingen in de circuits van het startblok-
keersysteem.
1. Kilometerteller/ritteller/ritteller brandstofre-
serve/klok
1. Klok
U5C4D3D0.book Page 7 Thursday, September 11, 2008 9:37 AM
Page 22 of 86

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
3
Als in de circuits van het startblokkeersys-
teem een storing wordt gedetecteerd, gaat
het controlelampje startblokkering knippe-
ren en geeft het display een foutcode van
twee cijfers weer.OPMERKIN
G
Als het display foutcode 52 weergeeft, be-
treft dit mogelijk een storing in het transpon-
dersignaal. Als deze fout zich voordoet,probeer dan het volgende.
1. Start de motor met behulp van de co-
deersleutel.OPMERKINGHoud andere startblokkeersleutels uit de
buurt van het contactslot en bewaar niet
meer dan één startblokkeersleutel aan de-
zelfde sleutelring! Startblokkeersleutels
kunnen signaalstoring veroorzaken, waar-
door de motor mogelijk niet kan worden ge-start.
2. Als de motor start, zet deze dan weer
uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
3. Als de motor niet kan worden gestart
met een of beide standaardsleutels,
breng dan het voertuig, de codeersleu-
tel en beide standaardsleutels naar
een Yamaha dealer en laat de stan-
daardsleutels opnieuw coderen.Als het kilometerteller/ritteller/klok-display
foutcodes weergeeft, noteer deze dan en
vraag een Yamaha dealer om het voertuig
te controleren.
LET OP
DCA11590
Wanneer het display een foutcode aan-
geeft, moet de machine zo spoedig mo-
gelijk worden gecontroleerd ommotorschade te voorkomen.
Helderheidsregeling
Voor de onderstaande componenten kan
de helderheid worden ingesteld:
het paneel voor de multifunctionele
meter (nummer “1”)
het LCD (nummer “2”)
de naalden van snelheidsmeter, toe-
renteller en brandstofniveaumeter
(nummer “3”)
Selecteer de helderheidsregeling als volgt.
1. Draai de sleutel naar “OFF”.
2. Druk de “SELECT”-toets in en houd
deze ingedrukt.
3. Draai de sleutel naar “ON”, wacht vijf
seconden en laat dan de “SELECT”-
toets los.
Nummer “1” wordt weergegeven.
4. Stel de helderheid van het paneel voor
de multifunctionele meter in door op de
terugstelknop te drukken.
1. Paneel multifunctionele meter
2. LCD
3. Naald snelheidsmeter
4. Toerentellernaald
5. Naald brandstofniveaumeter
1. Paneel multifunctionele meter
2. Nummer
3. Helderheidsniveau
U5C4D3D0.book Page 8 Thursday, September 11, 2008 9:37 AM
Page 39 of 86

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-1
5
DAU15951
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10271
Een onvoldoende vertrouwdheid met de
bedieningselementen kan leiden tot ver-
lies van de controle, met mogelijk eenongeval of letsel tot gevolg.
DAU46632
OPMERKINGDit model is uitgerust met:
een hellingshoeksensor, waarbij de
motor afslaat bij kanteling. In dat geval
wordt op het multifunctionele display
foutcode 30 weergegeven, maar dit
betreft geen storing. Draai de sleutel
naar “OFF” en vervolgens naar “ON”
om de foutcode te wissen. Als u dat
niet doet zal de motor niet starten, on-
danks dat de motor wordt aangezwen-
geld als u op de startknop drukt.
een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. In dat geval
wordt op het multifunctionele display
foutcode 70 weergegeven, maar dit
betreft geen storing. Druk op de start-
schakelaar om de foutcode te wissenen de motor opnieuw te starten.
DAU36743
Starten van de motor Door het startspersysteem is starten alleen
mogelijk als aan een van de volgende voor-
waarden is voldaan:
De versnellingsbak staat in de vrij-
stand.
De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppe-
lingshendel is ingetrokken en de
zijstandaard is opgeklapt.
Zie pagina 3-19 voor meer informatie.
1. Draai de contactsleutel naar “ON” en
controleer of de noodstopschakelaar
op“” is gezet.
De volgende waarschuwingslampjes
en het controlelampje moeten enkele
seconden oplichten en dan uitgaan.
Waarschuwingslampje brand-
stofniveau
Waarschuwingslampje motorsto-
ring
Controlelampje startblokkering
LET OP
DCA11831
Als een waarschuwings- of controle-
lampje niet dooft, zie dan pagina 3-3
voor een controle van het circuit van het
betreffende waarschuwings- of controle-lampje.
U5C4D3D0.book Page 1 Thursday, September 11, 2008 9:37 AM