Page 17 of 82
BESCHRIJVING
2-5
2
DAU10430
Bedieningen en instrumenten
PUSHOPEN
12 3456 789
1. Achterremhendel (pagina 3-7)
2. Schakelaargroep linkerstuurzijde (pagina 3-6)
3. Voorste opbergcompartiment (pagina 3-11)
4. Snelheidsmeter/Multifunctioneel display (pagina 3-2/3-3)
5. Bagagehaak (pagina 3-14)
6. Contactslot/stuurslot (pagina 3-1)
7. Schakelaar rechterstuurzijde (pagina 3-6)
8. Gasgreep (pagina 6-13)9. Voorremhendel (pagina 3-7)
U5B2D1D0.book Page 5 Tuesday, July 22, 2008 10:06 AM
Page 18 of 82

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-1
3
DAU10460
Contactslot/stuurslot Via het contactslot/stuurslot worden het ont-
stekingssysteem en de verlichtingssyste-
men bediend en wordt het stuur
vergrendeld. De diverse standen worden
hierna beschreven.
DAU34121
ON“”
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom; de instrumentenverlichting, het
achterlicht, de kentekenverlichting en de
parkeerlichten gaan branden en de motor
kan worden gestart. De sleutel kan niet wor-
den uitgenomen.
OPMERKINGDe koplampen gaan automatisch branden
wanneer de motor wordt gestart en blijven
aan totdat de sleutel naar“” wordt ge-
draaid of de zijstandaard omlaag wordt be-wogen.
DAU10661
OFF“”
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
WAARSCHUWING
DWA10061
Draai nooit de sleutel naar“” of“”
terwijl de machine rijdt. Hierdoor worden
de elektrische systemen uitgeschakeld,
wat mogelijk kan leiden tot verlies vande controle of een ongeval.
DAU10681
LOCK“”
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.
Om het stuur te vergrendelen1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in de“”-stand in en
draai deze dan naar“”. Houd de
sleutel hierbij ingedrukt.3. Neem de sleutel uit.
Om het stuur te ontgrendelen
Druk de sleutel in en draai deze dan
naar“”. Houd de sleutel hierbij ingedrukt.
PUSHOPEN
ZAUM0253
U5B2D1D0.book Page 1 Tuesday, July 22, 2008 10:06 AM
Page 19 of 82

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-2
3
DAU11003
Controle- en waarschuwings-
lampjes
DAU11030
Controlelampjes
richtingaanwijzers“” en“”
Het bijbehorende controlelampje knippert
terwijl de schakelaar voor richtingaanwij-
zers naar de linker- of rechterstand is ge-
drukt.
DAU11080
Controlelampje grootlicht“”
Dit controlelampje brandt terwijl de koplamp
is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU11482
Waarschuwingslampje
motorstoring“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer er een probleem wordt aangege-
ven in het elektrisch circuit dat de motor
controleert. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het zelfdiagnosesysteem te controle-
ren.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar“” te draaien. Als het waarschu-
wingslampje niet een paar seconden lang
oplicht en dan dooft, vraag dan een
Yamaha dealer om het elektrisch circuit te
testen.
DAU11591
Snelheidsmeter ALLEEN VOOR GROOT-BRITTANNIË
De snelheidsmeter toont de actuele rijsnel-
heid.
1. Controlelampje grootlicht“”
2. Controlelampje linker
richtingaanwijzers“”
3. Controlelampje rechter
richtingaanwijzers“”
4. Waarschuwingslampje motorstoring“”
12 3 4
ZAUM0635
1. Snelheidsmeter
1. Snelheidsmeter
1
ZAUM0636
1mph
0 1020304050
60
70
80
90
100
ZAUM0637
U5B2D1D0.book Page 2 Tuesday, July 22, 2008 10:06 AM
Page 20 of 82

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-3
3
DAUM1471
Brandstofniveaumeter De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
naald beweegt naar “E” (leeg) naarmate het
brandstofniveau daalt. Wanneer de brand-
stof in de tank ongeveer 2.7 L (0.72 US gal,
0.60 Imp.gal) bereikt, gaat het waarschu-
wingslampje brandstofniveau branden en
schakelt het multifunctionele display auto-
matisch naar de “Trip/fuel”-modus. (Zie pa-
gina 3-4.) Vul in dat geval zo snel mogelijk
brandstof bij.OPMERKINGVoorkom dat de brandstoftank geheeldroog komt te staan.
DAU12172
Temperatuurmeter koelvloeistof Met de contactsleutel in de stand“” geeft
de temperatuurmeter voor koelvloeistof de
temperatuur van de koelvloeistof aan. De
koelvloeistoftemperatuur is afhankelijk van
de weersomstandigheden en de motorbe-
lasting. Als de naald bij of in de rode zone
staat, zet de machine dan stil en laat de mo-
tor afkoelen. (Zie pagina 6-29.)LET OP
DCA10021
Laat de motor niet draaien terwijl dezeoververhit is.
DAUM2480
Multifunctioneel display
WAARSCHUWING
DWA12312
Zet de machine stil voordat u wijzigingen
aanbrengt in de instellingen van het mul-
tifunctionele display. Het aanbrengen
van wijzigingen tijdens het rijden kan u
afleiden en vergroot het risico op eenongeval.
Het multifunctionele display toont de vol-
gende voorzieningen:
een kilometerteller (die de totale afge-
legde afstand toont)
twee rittellers (die de afgelegde af-
stand tonen sinds deze voor het laatst
op nul zijn gezet, de tijd die is verlopen
1. Brandstofniveaumeter
2. Waarschuwingslampje brandstofniveau1
2ZAUM0638
1. Rode zone
1
ZAUM0639
1.“MODE”-toets
2. Multifunctioneel display
3.“SET”-toets
1
2
3
ZAUM0640
U5B2D1D0.book Page 3 Tuesday, July 22, 2008 10:06 AM
Page 21 of 82

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
3
sinds de rittellers op nul zijn gezet en
de gemiddelde gereden snelheid ge-
durende deze tijd)
een ritteller voor brandstofreserve (die
de afgelegde afstand aangeeft sinds
het waarschuwingslampje brand-
stofreserve aanging)
een klok
een omgevingstemperatuurweergave
een indicator olieverversing (die gaat
branden wanneer de motorolie moet
worden ververst)
OPMERKING
Voor het Verenigd Koninkrijk wordt de
afgelegde afstand aangegeven in mij-
len en wordt de temperatuur aangege-
ven in °F.
Voor andere landen wordt de afgeleg-
de afstand aangegeven in kilometers
en wordt de temperatuur aangegevenin °C.
Kilometerteller- en rittellermodus
Door indrukken van de “MODE”-toets wis-
selt de weergave volgens onderstaande
volgorde tussen kilometerteller “Total” en
ritteller “Trip”:
Total → Trip 1 → Trip 2 → Trip/fuel → Total
OPMERKIN
G
De kilometerteller “Trip/fuel” wordt al-
leen geactiveerd wanneer het waar-
schuwingslampje brandstofniveaugaat branden.
Door indrukken van de “SET”-toets in de ki-
lometertellermodus wisselt de weergave
volgens onderstaande volgorde tussen de
verschillende kilometertellerfuncties:
Trip 1 of Trip 2 → Tijd 1 of 2 → Gemiddelde
snelheid 1 of 2 → Trip 1 of Trip 2Als het waarschuwingslampje brandstofni-
veau gaat branden (Zie pagina 3-3.), wisselt
de weergave automatisch naar brandstofre-
serve-ritteller “Trip/fuel” -modus en wordt de
afgelegde afstand vanaf dat punt aangege-
ven. In dat geval wordt door het indrukken
van de “MODE”-toets in de onderstaande
volgorde gewisseld tussen de diverse weer-
gaven van rittellers en kilometerteller:
Trip/Fuel → Trip 1 → Trip 2 → Total →
Trip/fuel
1. Total
2. Trip 1
3. Trip 2
4. Trip/Fuel
"Mode"
"Mode"
"Mode"
"Mode"1
2
3
4
ZAUM0391
1. Afstand
2. Tijd
3. Gemiddelde snelheid
"Set"
"Set""Set"
12
3
ZAUM0392
U5B2D1D0.book Page 4 Tuesday, July 22, 2008 10:06 AM
Page 22 of 82

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-5
3
Als u de ritteller op nul wilt terugstellen, se-
lecteert u deze met een druk op de “MO-
DE”-toets, waarna u de “SET”-toets
minstens 1 seconde lang ingedrukt houdt.
Wanneer u de brandstofreserve-ritteller niet
zelf met de hand op nul terugstelt, wordt
deze automatisch teruggesteld zodra na het
tanken 5 km (3 mi) is gereden en verschijnt
de vorige weergavemodus weer.
Klokweergave
De klok op tijd zetten:
1. Houd de “SET”-toets minstens 2 se-
conden lang ingedrukt terwijl de “To-
tal”-weergave actief is.
2. Als de uuraanduiding begint te knippe-
ren, drukt u op de “SET”-toets om de
uren in te stellen.3. Druk op de “MODE”-toets en de minu-
tenaanduiding zal gaan knipperen.
4. Druk op de “SET”-toets om de minuten
in te stellen.
5. Druk op de “MODE”-toets en laat deze
dan los om de klok te starten. De weer-
gave keert weer terug naar de “Total”-
modus.Omgevingstemperatuurweergave
Deze weergave toont de omgevingstempe-
ratuur vanaf –30 °C (–86 °F) tot 50 °C (122
°F).
Het waarschuwingslampje vorst“” gaat
automatisch branden als de temperatuur la-
ger is dan 3 °C (37 °F).ZAUM0393
ZAUM0394ZAUM0395
1. Waarschuwingslampje vorst“”
2. Minteken
3. Temperatuur1
2
3ZAUM0396
U5B2D1D0.book Page 5 Tuesday, July 22, 2008 10:06 AM
Page 23 of 82

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
3
Indicator olieverversing “OIL”
De motorolie moet worden ververst wan-
neer deze indicator gaat branden. De indi-
cator blijft branden totdat deze wordt
teruggesteld. Nadat de motorolie is ver-
verst, stelt u de indicator als volgt terug.
1. Houd de “MODE”-toets en de “SET”-
toets ingedrukt en draai de sleutel
naar“”.
2. Houd de “MODE”-toets en de “SET”-
toets nog twee tot vijf seconden inge-
drukt.
3. Laat de knoppen los. De indicator olie-
verversing zal nu uitgaan.OPMERKING
De indicator olieverversing gaat bran-
den na de eerste 1000 km (600 mi) en
daarna om de 3000 km (4800 mi).
Als de motorolie werd ververst voordat
de indicator olieverversing brandde
(dus voordat de intervalperiode voor
olieverversing was verstreken), moet
de indicator na de olieverversing wor-
den teruggesteld zodat het eerstvol-
gende tijdstip voor olieverversing weer
correct wordt aangegeven. Na het te-
rugstellen brandt de indicator gedu-
rende twee seconden. Als de indicator
niet gaat branden, herhaalt u de proce-dure.
DAU12347
Stuurschakelaars Links
Rechts
1. Indicator olieverversing “OIL”
1
ZAUM0582
1. Dimlicht-“/”/lichtsignaal-“” scha-
kelaar
2. Richtingaanwijzerschakelaar“/”
3. Claxonschakelaar“”
1. Startknop“”ZAUM0642
1
U5B2D1D0.book Page 6 Tuesday, July 22, 2008 10:06 AM
Page 24 of 82

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
3
DAUS1020
Dimlichtschakelaar“/”
Zet deze schakelaar op“” voor grootlicht
en op“” voor dimlicht. Druk de schake-
laar in de dimlichtstand omlaag om een
lichtsignaal te geven met de koplamp.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar“/”
Druk deze schakelaar naar“” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar“” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richtin-
gaanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12500
Claxonschakelaar“”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12721
Startknop“”
Druk met de zijstandaard omhoog op deze
knop terwijl u de voor- of achterrem be-
krachtigt om de motor te starten met de
startmotor. Zie pagina 5-1 voor startinstruc-
ties voordat u de motor start.
DAU12900
Voorremhendel De voorremhendel bevindt zich aan de
rechterstuurgreep. Trek deze hendel naar
het stuur toe om de voorrem te bekrachti-
gen.
DAU12950
Achterremhendel De achterremhendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek deze hendel naar het
stuur toe om de achterrem te bekrachtigen.
1. Voorremhendel
1
ZAUM0084
1. Achterremhendel
1
ZAUM0085
U5B2D1D0.book Page 7 Tuesday, July 22, 2008 10:06 AM