Page 17 of 96

●U mag het plastic gedeelte van
de sleutels nooit demonteren.
●Hang nooit twee sleutels van
een startblokkeersysteem aan
dezelfde sleutelring.
●Bewaar de standaardsleutels
en ook de sleutels van andere
startblokkeersystemen altijd
op een andere plek dan de
codeersleutel van het voertuig.
●Houd sleutels van andere start-
blokkeersystemen altijd uit de
buurt van het contactslot, want
anders kunnen ze signaalsto-
ring veroorzaken.
DAU10471
Contactslot/stuurslot
Via het contactslot/stuurslot worden
het ontstekingssysteem en de verlich-
tingssystemen bediend en wordt het
stuur vergrendeld.
OPMERKING:
Gebruik de standaardsleutel (zwart
bovendeel) voor het normale gebruik
van het voertuig. Bewaar de codeers-
leutel (rood bovendeel) op een veilige
plaats om verlies te voorkomen en
gebruik de sleutel uitsluitend voor het
opnieuw coderen van de standaards-
leutels.
DAU34121
ON
Alle elektrische circuits worden voor-
zien van stroom; de instrumentenver-
lichting, het achterlicht, de kenteken-
verlichting en de parkeerlichten gaan
branden en de motor kan worden
gestart. De sleutel kan niet worden
uitgenomen.
OPMERKING:
De koplampen gaan automatisch
branden wanneer de motor wordt
gestart en blijven aan totdat de sleu-
tel naar “OFF” wordt gedraaid of de
zijstandaard omlaag wordt bewogen.
DAU10660
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitges-
chakeld. De sleutel kan worden uitge-
nomen.
DAU10680
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elek-
trische systemen zijn uitgeschakeld.
De sleutel kan worden uitgenomen.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-2
3
1B9-F819D-D2.qxd 13/11/07 12:42 Página 17
Page 18 of 96

Om het stuur te vergrendelen
1. Drukken
2. Draaien
1. Draai het stuur helemaal naar
links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-
stand in en draai hem dan naar
de “LOCK”-stand. Houd de sleu-
tel hierbij ingedrukt.
3. Neem de sleutel uit.Om het stuur te ontgr
endelen
1. Drukken
2. Draaien
Druk de sleutel in en draai hem dan
naar “OFF” terwijl de sleutel ingedrukt
wordt gehouden.
DWA10060
s s
WAARSCHUWING
Draai de contactsleutel nooit naar
“OFF” of naar “LOCK” terwijl de
machine rijdt; elektrische systemen
worden dan afgeschakeld en
mogelijk zult u zo de macht over
het stuur verliezen of een ongeval
veroorzaken. Zorg altijd dat de
machine stilstaat voordat u de
sleutel naar “OFF” of naar “LOCK”
draait.
DAU11003
Controle- en
waarschuwingslampjes
1. Controlelampje grootlicht “j”
2. Controlelampje linker richtingaanwijzers “c”
3. Controlelampje rechter richtingaanwijzers
“
d”
4. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
5. Controlelampje startblokkering “ ”
6. Controlelampje brandstofniveau “ ”
DAU11030
Controlelampjes
richtingaanwijzers “
c” en “d”
Het bijbehorende controlelampje
knippert terwijl de schakelaar voor
richtingaanwijzers naar de linker- of
rechterstand is gedrukt.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-3
3
1B9-F819D-D2.qxd 13/11/07 12:42 Página 18
Page 19 of 96

DAU11080
Controlelampje grootlicht “j”
Dit controlelampje brandt terwijl de
koplamp is ingeschakeld voor groo-
tlicht.
DAU11350
Waarschuwingslampje
brandstofniveau “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat bran-
den wanneer het brandstofniveau
daalt tot beneden ca. 2 L (0,53 US
gal) (0,44 Imp.gal). Vul in dat geval zo
snel mogelijk brandstof bij.
Het elektrisch circuit voor het waars-
chuwingslampje controleert u door de
sleutel naar “ON” te draaien.
Als het waarschuwingslampje niet
een paar seconden lang oplicht en
dan dooft, vraag dan een Yamaha
dealer om het elektrisch circuit te tes-
ten.
DAU12090
Zelfdiagnosesysteem
Dit model is uitgerust met een zelf-
diagnosesysteem voor diverse elek-
trische circuits.
Wanneer in een van deze circuits een
storing optreedt, gaat het waarschu-
wingslampje voor motorstoring bran-
den of knipperen. Vraag in dat geval
een Yamaha dealer de machine te
controleren.
DCA11170
LET OP:
Neem als dit gebeurt direct contact
op met een Yamaha dealer, om
mogelijke motorschade te voorko-
men.
DAUT1931
Waarschuwingslampje
motorstoring “ ”
Dit waarschuwingslampje knippert of
blijft branden wanneer een elektrisch
circuit dat de motorwerking controle-
ert defect is. Vraag in dat geval een
Yamaha dealer het zelfdiagnosesyste-
em te controleren.
Het elektrisch circuit voor het waars-
chuwingslampje controleert u door desleutel naar “ON” te draaien. Als het
waarschuwingslampje niet een paar
seconden lang oplicht en dan dooft,
vraag dan een Yamaha dealer om het
elektrisch circuit te testen.
DAU38620
Controlelampje startblokkering
“”
Het elektrisch circuit voor het contro-
lelampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien.
Als het controlelampje niet een paar
seconden lang oplicht en dan dooft,
vraag dan een Yamaha dealer om het
elektrisch circuit te testen.
Als de sleutel naar “OFF” wordt
gedraaid, begint het controlelampje
na 30 seconden te knipperen om aan
te geven dat het startblokkeersyste-
em is ingeschakeld. Het controle-
lampje stopt na 24 uur met knipperen,
maar het startblokkeersysteem blijft
ingeschakeld.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
3
1B9-F819D-D2.qxd 13/11/07 12:42 Página 19
Page 20 of 96
DAU11591
Snelheidsmeter
1. Snelheidsmeter
ALLEEN VOOR GROOT-
BRITTANNIË
1. Snelheidsmeter
De snelheidsmeter toont de actuele
rijsnelheid.
DAUM1470
Brandstofniveaumeter
1. Brandstofniveaumeter
2. Controlelampje brandstofniveau “ ”
De brandstofniveaumeter geeft aan
hoeveel brandstof in de tank aanwe-
zig is. De naald beweegt naar “E”
(Empty) naarmate het brandstofnive-
au daalt. Wanneer de brandstof in de
tank ongeveer 2 L (0,53 US gal) (0,44
Imp.gal) bereikt, gaat het waarschu-
wingslampje brandstofniveau bran-
den en schakelt het multifunctionele
display automatisch naar “Trip/fuel”-
modus. (Zie pagina 3-6.) Vul in dat
geval zo snel mogelijk brandstof bij.
OPMERKING:
Voorkom dat de brandstoftank geheel
droog komt te staan.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-5
3
1B9-F819D-D2.qxd 13/11/07 12:42 Página 20
Page 21 of 96

DAU12171
Temperatuurmeter
koelvloeistof
1. Rode zone
2. Temperatuurmeter koelvloeistof
Met de contactsleutel in de stand
“ON” geeft de temperatuurmeter
koelvloeistof de temperatuur van de
koelvloeistof aan. De koelvloeistof-
temperatuur is afhankelijk van de
weersomstandigheden en de motor-
belasting. Als de naald bij of in de
rode zone staat, zet de machine dan
stil en laat de motor afkoelen. (Zie
pagina 6-36.)
DCA10020
LET OP:
Laat de motor niet draaien terwijl
deze oververhit is.
DAUM2050
Multifunctioneel display
1. “MODE”-toets
2. Multifunctioneel display
3. “SELECT”-toets
Het multifunctionele display toont de
volgende voorzieningen:
●een kilometerteller (die de totale
afgelegde afstand toont)
●twee rittellers (die de afgelegde
afstand tonen sinds deze voor
het laatst op nul zijn gezet, de tijd
die is verlopen sinds de rittellers
op nul zijn gezet en de gemiddel-
de gereden snelheid gedurende
deze tijd)
●een ritteller voor brandstofreser-
ve (die de afgelegde afstand aan-geeft sinds het waarschuwings-
lampje brandstofreserve aanging)
●een klok
●een omgevingstemperatuurweer-
gave
●een indicator olieverversing (die
gaat branden wanneer de moto-
rolie moet worden ververst)
OPMERKING:
●Voor het Verenigd Koninkrijk
wordt de afgelegde afstand aan-
gegeven in mijlen en wordt de
temperatuur aangegeven in ºF.
●Voor andere landen wordt de
afgelegde afstand aangegeven in
kilometers en wordt de tempera-
tuur aangegeven in ºC.
Kilometerteller- en rittellermodus
Door indrukken van de “MODE”-toets
wisselt de weergave volgens onders-
taande volgorde tussen kilometerte-
ller “Total” en ritteller “Trip”:
Total
Trip 1 Trip 2 Trip/fuel
Total
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
3
1B9-F819D-D2.qxd 13/11/07 12:42 Página 21
Page 22 of 96

1. Total
2. Trip 1
3. Trip 2
4. Trip/Fuel
OPMERKING:
●De kilometerteller “Trip/fuel”
wordt alleen geactiveerd wanne-
er het waarschuwingslampje
brandstofniveau gaat branden.
●De kilometerteller “Trip 2” wordt
automatisch op nul teruggesteld
nadat de sleutel naar “OFF” is
gedraaid en er twee uren zijn
verstreken.
Door indrukken van de “SET”-toets in
de kilometertellermodus wisselt de
weergave volgens onderstaande vol-
gorde tussen de verschillende kilome-tertellerfuncties:
Trip 1 of Trip 2
Time 1 of 2 Gemiddelde snelheid 1 of 2 Trip 1
of Trip 2
1. Afstand
2. Tijd
3. Gemiddelde snelheid
Als het waarschuwingslampje
brandstofniveau gaat branden (Zie
pagina 3-3.), wisselt de weergave
automatisch naar brandstofreserve-
ritteller “Trip/fuel” -modus en wordt
de afgelegde afstand vanaf dat punt
aangegeven. In dat geval wordt door
het indrukken van de “MODE”-toets
in de onderstaande volgorde gewis-
seld tussen de diverse weergaven van
rittellers en kilometerteller:Trip/Fuel
Trip 1 Trip 2 Total
Trip/fuel
Als u de ritteller op nul wilt terugste-
llen, selecteert u deze met een druk
op de “MODE”-toets, waarna u de
“SET”-toets minstens 1 seconde lang
ingedrukt houdt. Wanneer u de
brandstofreserve-ritteller niet zelf met
de hand op nul terugstelt, wordt deze
automatisch teruggesteld zodra na
het tanken 5 km (3 mi) is gereden en
verschijnt de vorige weergavemodus
weer.
Klokweergave
De klok op tijd zetten:
1. Houd de “SET”-toets minstens 2
seconden lang ingedrukt terwijl
de “Total”-weergave actief is.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
3
1B9-F819D-D2.qxd 13/11/07 12:42 Página 22
Page 23 of 96

2. Zodra de urenaanduiding begint
te knipperen, drukt u op de
“SET”-toets om de uren in te ste-
llen.
3. Druk op de “MODE”-toets en de
minutenaanduiding zal gaan
knipperen.
4. Druk op de “SET”-toets om de
minuten in te stellen.
5. Druk op de “MODE”-toets en laat
deze dan los om de klok te star-
ten. De weergave keert weer
terug naar de “Total”-modus.Omgevingstemperatuurweergave
1. Waarschuwingslampje vorst “”
2. Minteken “ – ”
3. Temperatuur
Deze weergave toont de omgevings-
temperatuur vanaf –30 °C (–86 °F) tot
50 °C (122 °F).Het waarschuwingslampje vorst “ ”
gaat automatisch branden als de
temperatuur lager is dan 3 °C (37.4
°F).
Indicator olieverversing “OIL”
1. Indicator olieverversing “OIL”
De motorolie moet worden ververst
wanneer deze indicator gaat branden.
De indicator blijft branden totdat deze
wordt teruggesteld. Nadat de motoro-
lie is ververst, stelt u de indicator als
volgt terug.
1. Houd de “MODE”-toets en de
“SET”-toets ingedrukt en draai
de sleutel naar “ON”.
2. Houd de “MODE”-toets en de
“SET”-toets nog twee tot vijf
seconden ingedrukt.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
3
1B9-F819D-D2.qxd 13/11/07 12:42 Página 23
Page 24 of 96

3. Laat de knoppen los. De indica-
tor olieverversing zal nu uitgaan.
OPMERKING:
●De indicator olieverversing gaat
branden na de eerste 1000 km
(600 mi), 5000 km (3000 mi) na de
eerste 1000 km (600 mi) en daar-
na om de 6000 km (3600 mi).
●Als de motorolie werd ververst
voordat de indicator olieverver-
sing brandde (dus voordat de
intervalperiode voor olieverver-
sing was verstreken), moet de
indicator na de olieverversing
worden teruggesteld zodat het
eerstvolgende tijdstip voor olie-
verversing weer correct wordt
aangegeven. Na het terugstellen
brandt de indicator gedurende
twee seconden. Als de indicator
niet gaat branden, herhaalt u de
procedure.
DAU12331
Antidiefstal-alarmsysteem
(optie)
Dit model kan door een Yamaha dea-
ler worden uitgerust met een optione-
el antidiefstal-alarmsysteem. Neem
contact op met een Yamaha dealer
voor nadere informatie.
DAU12347
Stuurschakelaars
1. Startknop “g”
2. Schakelaar alarmverlichting “ ”
1. Dimlichtschakelaar “
j/k”
2. Lichtsignaalschakelaar “PASSING”
3. Richtingaanwijzerschakelaar “
c/d”
4. Claxonschakelaar “a”
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-9
3
1B9-F819D-D2.qxd 13/11/07 12:42 Página 24