Page 25 of 92
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-11
3
DAU12870
Schakelpedaal Het schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor en wordt in combina-
tie met de koppelingshendel gebruikt bij het
schakelen van de versnellingen van de 5-
traps constant-mesh versnellingsbak op
deze motorfiets.
DAU26823
Remhendel De remhendel bevindt zich aan de rechter-
stuurgreep. Trek de hendel naar het stuur
toe om de voorrem te bekrachtigen.De remhendel is voorzien van een stelwiel
voor de positie van de remhendel. Om de
afstand tussen de remhendel en de stuur-
greep af te stellen, wordt het stelwiel ge-
draaid terwijl de hendel van het stuur
vandaan wordt gehouden. Controleer of het
correcte instelpunt op het stelwiel tegen-
over het“”-merkteken op de remhendel
staat.
1. Schakelpedaal
1. Remhendel
1.“”-merkteken
2. Stelwiel afstelpositie remhendel
U5WMD5D0.book Page 11 Wednesday, December 5, 2007 9:49 AM
Page 26 of 92
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-12
3
DAU12941
Rempedaal Het rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
DAU13072
Tankdop Openen van de tankdop
Open het slotplaatje op de tankdop, steek
de sleutel in het slot en draai hem dan 1/4
slag rechtsom. Het slot wordt ontgrendeld
en de tankdop kan worden verwijderd.
Sluiten van de tankdop
1. Druk de tankdop in positie met de sleu-
tel in het slot.
2. Draai de sleutel linksom naar de oor-
spronkelijke positie, neem hem uit en
sluit dan het slotplaatje.
OPMERKING:De tankdop kan alleen worden gesloten met
de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de
tankdop niet correct gesloten en vergren-deld is.
WAARSCHUWING
DWA11090
Controleer voor u gaat rijden of detankdop correct is afgesloten.
1. Rempedaal
1. Slotplaatje tankdop
2. Ontgrendelen.
U5WMD5D0.book Page 12 Wednesday, December 5, 2007 9:49 AM
Page 27 of 92

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-13
3
DAU13220
Brandstof Controleer of voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is. Steek om te tan-
ken het mondstuk van de pompslang in de
vulopening van de brandstoftank en vul tot
onderaan de vulpijp, zoals getoond in de af-
beelding.
WAARSCHUWING
DWA10880
Overvul de brandstoftank niet, an-
ders zal benzine uitstromen zodra
deze warm wordt en uitzet.
Mors geen brandstof op een heetmotorblok.
LET OP:
DCA10070
Veeg gemorste brandstof direct af met
een schone, droge en zachte doek, de
brandstof kan immers schade toebren-
gen aan de lak of aan kunststof onderde-len.
DAU43421
LET OP:
DCA11400
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt ern-
stige schade aan inwendige motoron-
derdelen als kleppen en zuigerveren enook aan het uitlaatsysteem.
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van loodvrije superbenzine met een
octaangetal van RON 95 of hoger. Als demotor gaat detoneren (pingelen), gebruik
dan benzine van een ander merk. Door
loodvrije benzine te gebruiken gaan bou-
gies langer mee en blijven de onderhouds-
kosten beperkt.
1. Vulpijp brandstoftank
2. Brandstofniveau
Voorgeschreven brandstof:
UITSLUITEND LOODVRIJE SUPER-
BENZINE
Inhoud brandstoftank:
21.0 L (5.55 US gal) (4.62 Imp.gal)
Hoeveelheid reservebrandstof (als
de waarschuwingsindicator brand-
stofniveau knippert):
4.5 L (1.19 US gal) (0.99 Imp.gal)
U5WMD5D0.book Page 13 Wednesday, December 5, 2007 9:49 AM
Page 28 of 92

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-14
3
DAU13412
Tankbeluchtingsslang Alvorens de motorfiets te gebruiken:
Controleer de aansluiting van de tank-
beluchtingsslang.
Controleer de tankbeluchtingsslang op
scheuren of beschadiging en vervang
indien nodig.
Controleer of de tankbeluchtingsslang
niet verstopt is en reinig die indien no-
dig.
DAU13442
Uitlaatkatalysatoren Dit voertuig is uitgerust met uitlaatkatalysa-
toren in het uitlaatsysteem.
WAARSCHUWING
DWA10860
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Controleer of het uit-
laatsysteem is afgekoeld alvorens
onderhoudswerkzaamheden uit te voe-ren.LET OP:
DCA10700
De volgende voorzorgsmaatregelen
moeten worden genomen om brand of
andere schaderisico’s te voorkomen.
Gebruik uitsluitend loodvrije benzi-
ne. Bij gebruik van loodhoudende
benzine zal onherstelbare schade
worden toegebracht aan de uitlaat-
katalysator.
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlamvat.
Laat de motor niet te lang aaneenstationair draaien.
DAU13900
Zadel Verwijderen van het zadel
1. Steek de sleutel in het zadelslot en
draai hem dan zoals afgebeeld.
2. Trek het zadel los.
Aanbrengen van het zadel
1. Steek het uitsteeksel aan de voorzijde
van het zadel in de zadelbevestiging,
zoals getoond in de afbeelding.
1. Tankbeluchtingsslang
1. Zadelslot
2. Ontgrendelen.
U5WMD5D0.book Page 14 Wednesday, December 5, 2007 9:49 AM
Page 29 of 92

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-15
3
2. Druk het zadel aan de achterzijde om-
laag om te vergrendelen.
3. Neem de sleutel uit.OPMERKING:Controleer of het zadel stevig is vergrendeldalvorens te gaan rijden.
DAU14350
Helmbevestiging Steek de sleutel in het zadelslot en draai
deze dan zoals getoond om de helmbeves-
tiging te openen.
Vergrendel de helmbevestiging door de
sleutel in de oorspronkelijke positie te
draaien en deze dan uit te nemen.
WAARSCHUWING
DWA10160
Rijd nooit met een helm bevestigd aan
de helmbevestiging, de helm kan zo
voorwerpen raken waardoor de machine
mogelijk onbestuurbaar wordt en eenongeval niet uitgesloten is.
DAU14451
Opbergcompartiment Het opbergcompartiment bevindt zich on-
der het zadel. (Zie pagina 3-14.)
WAARSCHUWING
DWA10961
Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 3 kg (7 lb) voor het op-
bergcompartiment niet.
Overschrijd het maximumgewicht
van 205 kg (452 lb) voor het voertuigniet.
Als de handleiding of andere documentatie
in het opbergcompartiment wordt opgebor-
gen, doe ze dan in een plastic zak om nat
worden te voorkomen. Zorg bij het wassen
van de machine dat geen water het opberg-
compartiment kan binnendringen.
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
1. Helmbevestiging
2. Ontgrendelen.
1. Opbergcompartiment
U5WMD5D0.book Page 15 Wednesday, December 5, 2007 9:49 AM
Page 30 of 92

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-16
3
DAU14741
Afstellen van de voorvork Deze voorvork is voorzien van stelbouten
voor veervoorspanning, stelschroeven voor
uitveerdemping en stelschroeven voor in-
veerdemping.
WAARSCHUWING
DWA10180
Geef beide vorkpoten steeds dezelfde
afstelling, anders kan slecht weggedrag
en verminderde rijstabiliteit het gevolgzijn.
Veervoorspanning
Draai om de veervoorspanning te verhogen
en zo de vering stugger te maken de stel-
bout op beide vorkpoten in de richting (a).Draai om de veervoorspanning te verlagen
en zo de vering zachter te maken de stel-
bout op beide vorkpoten in de richting (b).
OPMERKING:Breng de gewenste groef op het stelmecha-
nisme in lijn met het bovenvlak van de vork-plug.Uitveerdemping
Draai om de uitveerdemping te verhogen en
zo de vering stugger te maken de stel-
schroef op beide vorkpoten in de richting
(a). Draai om de uitveerdemping te verla-
gen en zo de vering zachter te maken de
stelschroef op beide vorkpoten in de richting
(b).
1. Stelbout veervoorspanning
1
(a)(b)
1. Huidige instelling
2. VorkplugAfstelling veervoorspanning:
Minimum (zacht):
8
Standaard:
5
Maximum (hard):
1
1
2
3
4
5
2 1
1. Stelschroef voor uitveerdempingAfstelling uitveerdemping:
Minimum (zacht):
10 klik(ken) in de richting (b)*
Standaard:
5 klik(ken) in de richting (b)*
Maximum (hard):
1 klik(ken) in de richting (b)*
* Met de stelknop volledig gedraaid in
de richting (a)
1(a)
(b)
U5WMD5D0.book Page 16 Wednesday, December 5, 2007 9:49 AM
Page 31 of 92

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-17
3
Inveerdemping
Draai om de inveerdemping te verhogen en
zo de vering stugger te maken de stel-
schroef op beide vorkpoten in de richting
(a). Draai om de inveerdemping te verlagen
en zo de vering zachter te maken de stel-
schroef op beide vorkpoten in de richting
(b).
LET OP:
DCA10100
Probeer nooit een stelmechanisme voor-
bij de maximum- of minimuminstelwaar-den te verdraaien.OPMERKING:Door geringe productie-afwijkingen zal het
totaal aantal klikken van een instelmecha-
nisme voor veerdemping niet altijd exact
met bovenstaande specificaties overeenko-
men; het werkelijke aantal klikken vormt
echter wel altijd het complete afstelbereik.
Voor een precieze afstelling is het aan te ra-
den het aantal klikken van elk veerdem-
pingsinstelmechanisme te controleren en
de specificaties dienovereenkomstig aan tepassen.
DAU43252
Afstellen van de schokdemperu-
nits Elke schokdemperunit is uitgerust met een
stelring voor veervoorspanning en met stel-
knoppen voor inveerdemping en voor uit-
veerdemping.
WAARSCHUWING
DWA10210
Geef beide vorkpoten steeds dezelfde
afstelling, anders kan slecht weggedrag
en verminderde rijstabiliteit het gevolgzijn.
Veervoorspanning
Stel de veervoorspanning als volgt af.
1. Draai de borgschroef een halve slag
naar links.
1. Stelschroef voor inveerdempingAfstelling inveerdemping:
Minimum (zacht):
13 klik(ken) in de richting (b)*
Standaard:
6 klik(ken) in de richting (b)*
Maximum (hard):
1 klik(ken) in de richting (b)*
* Met de stelknop volledig gedraaid in
de richting (a)
1. Borgschroef
U5WMD5D0.book Page 17 Wednesday, December 5, 2007 9:49 AM
Page 32 of 92

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-18
3
2. Draai om de veervoorspanning te ver-
hogen en zo de vering stugger te ma-
ken de stelring in de richting (a). Draai
om de veervoorspanning te verlagen
en zo de vering zachter te maken de
stelring in de richting (b).OPMERKING:
Verricht de afstelling met de speciale
sleutel in de boordgereedschapsset.
De afstelling voor veervoorspanning
wordt gecontroleerd door de afstand A
te meten, zoals getoond in de afbeel-
ding. Hoe langer de afstand A, hoe ho-
ger de veervoorspanning; hoe korter
de afstand A, hoe lager de veervoor-
spanning. Per volledige omwenteling
van de stelring verandert afstand A
met 1.5 mm (0.06 in).
Draai de stelring zo dat de borgschroefnaar buiten is gericht.3. Draai de borgschroef vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
Uitveerdemping
Draai om de uitveerdemping te verhogen en
zo de vering stugger te maken de stelknop
in de richting (a). Draai om de uitveerdem-
ping te verlagen en zo de vering zachter te
maken de stelknop in de richting (b).
1. Speciale sleutel
2. Stelring veervoorspanning
1. Afstand AAfstelling veervoorspanning:
Minimum (zacht):
Afstand A = 0 mm (0 in)
Standaard:
Afstand A = 17 mm (0.67 in)
Maximum (hard):
Afstand A = 28 mm (1.10 in)
Aanhaalmoment:
Borgschroef:
0.1 Nm (0.01 m·kgf, 0.07 ft·lbf)1. Stelknop voor uitveerdemping
U5WMD5D0.book Page 18 Wednesday, December 5, 2007 9:49 AM