Page 49 of 92
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-6
6
Vervang de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinders en remklauwen en van de koppelingshoofdcilinder en -werkcilinder
na elke twee jaar en ververs dan ook de rem- en de koppelingsvloeistof.Vervang de rem- en koppelingsslangen na elke vier jaar of als ze zijn gescheurd of beschadigd.
U5WMD5D0.book Page 6 Wednesday, December 5, 2007 9:49 AM
Page 50 of 92
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-7
6
DAU18771
Panelen verwijderen en aanbren-
gen Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden die in dit hoofdstuk
worden beschreven, moeten de afgebeelde
panelen worden verwijderd. Neem deze pa-
ragraaf telkens door om een paneel te ver-
wijderen of aan te brengen.
DAU43260
Panelen A en B
Om een van de panelen te verwijderen1. Verwijder het zadel. (Zie pagina 3-14.)
2. Verwijder de bout en trek het paneel
los zoals getoond.Aanbrengen van het paneel
1. Plaats het paneel in de oorspronkelijke
positie en breng dan de bout aan.
2. Breng het zadel aan.
DAU19193
Paneel C
Verwijderen van het paneelVerwijder de bouten en haal het paneel los.
1. Paneel A
1. Paneel B
2. Paneel C
1. Bout
U5WMD5D0.book Page 7 Wednesday, December 5, 2007 9:49 AM
Page 51 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-8
6
Aanbrengen van het paneelPlaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de bouten aan.
DAU19544
Controleren van de bougies De bougies zijn belangrijke onderdelen van
de motor die gemakkelijk kunnen worden
gecontroleerd. Omdat door verhitting en
neerslag bougies altijd langzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. De conditie van de bougies kan daar-
naast veel duidelijk maken over de conditie
van de motor.
Een bougie verwijderen
1. Verwijder de bougiedop.
2. Verwijder de bougie zoals getoond
met behulp van de bougiesleutel in de
boordgereedschapsset.Controleren van de bougies
1. Kijk of op elke bougie de porseleinen
isolator rond de centrale elektrode licht
tot gemiddeld bruin verkleurd is (de
ideale kleur als normaal met de machi-
ne wordt gereden).
2. Controleer of alle bougies in de motor
dezelfde kleur hebben.
OPMERKING:Wanneer een bougie een heel andere kleur
vertoont, werkt de motor mogelijk niet naar
behoren. Probeer dergelijke problemen niet
zelf vast te stellen. Laat in plaats daarvan
uw machine nakijken door een Yamahadealer.
1. Bout
1. Bougiedop
1. Bougiesleutel
U5WMD5D0.book Page 8 Wednesday, December 5, 2007 9:49 AM
Page 52 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-9
6
3. Controleer bij elke bougie of de elek-
troden zijn afgesleten en let op over-
matige koolaanslag of andere
neerslag. Vervang indien nodig.
Een bougie aanbrengen
1. Meet de elektrodenafstand met een
draadvoelmaat. Stel de afstand indien
nodig af volgens de specificatie.
2. Reinig het oppervlak van de bougie-
pakking en het pasvlak en verwijder
eventueel vuil uit de schroefdraad van
de bougie.3. Breng de bougie aan met behulp van
de bougiesleutel en zet vast met het
correcte aanhaalmoment.
OPMERKING:Als geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slag
verder te draaien. De bougie moet echter zo
snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-ment worden aangedraaid.
4. Installeer de bougiedop.
DAU19695
Motorolie en oliefilterelement Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en het oliefilterelement
worden vervangen volgens de intervalperio-
den vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de machine op de middenbok.OPMERKING:Zorg dat het voertuig rechtop staat bij het
controleren van het motorolieniveau. Wan-
neer hij iets schuin staat, kan het niveau alfoutief worden afgelezen.
2. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan
uit.
3. Wacht een paar minuten tot de olie tot
rust is gekomen en controleer dan het
olieniveau via het kijkglas rechtsonder
in het carter.OPMERKING:Het motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveaustaan. Voorgeschreven bougie:
NGK/DPR8EA-9
1. ElektrodenafstandElektrodenafstand:
0.8–0.9 mm (0.031–0.035 in)
Aanhaalmoment:
Bougie:
17.5 Nm (1.75 m·kgf, 12.7 ft·lbf)
U5WMD5D0.book Page 9 Wednesday, December 5, 2007 9:49 AM
Page 53 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-10
6
4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie, van de aanbevo-
len soort, bij tot het correcte niveau.
Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging oliefilterelement)
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond.
2. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan
uit.
3. Zet een olieopvangbak onder de motor
om de gebruikte olie op te vangen.4. Verwijder de olievuldop en de aftap-
plug om de olie uit het carter te laten
stromen.
OPMERKIN
G:
Sla de stappen 5–11 over als het oliefiltere-lement niet wordt vervangen.
5. Verwijder het paneel C. (Zie pagina
6-7.)
6. Verwijder de aftapschroef van het olie-
filterelement om de olie uit het oliefilte-
relement te laten stromen.
7. Haal het oliefilterdeksel los door de
bout te verwijderen.8. Verwijder en vervang het oliefilterele-
ment en de o-ringen.
1. Olievuldop
2. Kijkglas olieniveau
3. Merkstreep maximumniveau
4. Merkstreep minimumniveau
1. Olieaftapplug
1. Aftapschroef oliefilterelement
2. Bout
3. Oliefilterdeksel
1. Oliefilterelement
2. O-ring
U5WMD5D0.book Page 10 Wednesday, December 5, 2007 9:49 AM
Page 54 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-11
6
9. Monteer het oliefilterdeksel door het
uitsteeksel aan het deksel in lijn te
brengen met de sleuf in het carter;
breng dan de bout aan en zet vast met
het voorgeschreven aanhaalmoment.OPMERKING:Zorg dat de o-ringen correct aanliggen.
10. Breng de aftapschroef van het oliefilte-
relement aan en zet hem vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.11. Monteer het paneel.
12. Breng de olieaftapplug aan en zet
deze dan vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.
13. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motorolie,
breng dan de olievuldop aan en zet
deze vast.
OPMERKING:Alle gemorste olie moet worden afgeveegd,
nadat de motor en het uitlaatsysteem zijnafgekoeld.
LET OP:
DCA11620
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven worden
toegevoegd. Gebruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een hogere kwaliteit dan
gespecificeerd. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingenin het carter terecht komen.
1. Uitsteeksel
2. SleufAanhaalmoment:
Bevestigingsbout oliefilterdeksel:
15 Nm (1.5 m·kgf, 11 ft·lbf)
Aanhaalmoment:
Aftapschroef oliefilterelement:
7 Nm (0.7 m·kgf, 5.1 ft·lbf)
Aanhaalmoment:
Olieaftapplug:
43 Nm (4.3 m·kgf, 31 ft·lbf)
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van oliefilterele-
ment:
2.80 L (2.96 US qt) (2.46 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterelement:
3.15 L (3.33 US qt) (2.77 Imp.qt)
1.“CD” specificatie
2.“ENERGY CONSERVING II”
1
2
U5WMD5D0.book Page 11 Wednesday, December 5, 2007 9:49 AM
Page 55 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-12
6
14. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.OPMERKIN
G:
Nadat de motor is gestart moet het waar-
schuwingslampje olieniveau uitgaan, alshet olieniveau correct is.LET OP:
DCA10400
Zet de motor direct af als het waarschu-
wingslampje olieniveau knippert of blijft
branden en laat de machine controlerendoor een Yamaha dealer.
15. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer indien nodig.
DAU43450
Vervangen van het luchtfilterele-
ment en reinigen van de aftap-
slang Het luchtfilterelement moet worden vervan-
gen volgens de intervalperioden vermeld in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. Vervang het luchtfilterelement vaker als
u in zeer stoffige of vochtige gebieden rijdt.
Verder moet de aftapslang van het luchtfil-
ter regelmatig worden gecontroleerd en ge-
reinigd.
Om het luchtfilterelement te vervangen
1. Verwijder het paneel A. (Zie pagina
6-7.)
2. Verwijder het luchtfilterdeksel door de
schroeven te verwijderen.3. Trek het luchtfilterelement los.
4. Breng een nieuw luchtfilterelement
aan in het luchtfilterhuis.
LET OP:
DCA10480
Controleer of het luchtfilterelement
correct in het luchtfilterhuis is ge-
plaatst.
Laat de motor nooit draaien zonder
dat het luchtfilterelement aanwezig
is, dat kan leiden tot overmatige slij-
tage bij de zuiger(s) en/of de cilin-der(s).
5. Monteer het luchtfilterdeksel door de
schroeven aan te brengen.
6. Monteer het paneel.
1. Luchtfilterdeksel
2. Schroef
1. Luchtfilterelement
U5WMD5D0.book Page 12 Wednesday, December 5, 2007 9:49 AM
Page 56 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-13
6
Reinigen van de luchtfilteraftapslang
1. Controleer of zich in de aftapslang aan
de voorkant van het luchtfilterhuis wa-
ter of vuil heeft verzameld.
2. Haal de slang los als er vuil of water in
zit, reinig hem grondig en breng op-
nieuw aan.
DAU21382
Controleren van de vrije slag
gaskabel De vrije slag van de gaskabel dient 3.0–5.0
mm (0.12–0.20 in) te bedragen bij de gas-
greep. Controleer de vrije slag van de gas-
kabel regelmatig en laat de vrije slag indien
nodig afstellen door een Yamaha dealer.
DAU21401
Klepspeling De klepspeling kan tijdens gebruik gaan af-
wijken, waardoor de lucht/brandstof-ver-
houding kan veranderen en/of het
motorgeluid toeneemt. Om dit te voorko-
men moet de klepspeling door een Yamaha
dealer worden afgesteld volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
1. Aftapslang luchtfilter
1. Vrije slag gaskabel
U5WMD5D0.book Page 13 Wednesday, December 5, 2007 9:49 AM