Page 73 of 92
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-30
6
DAU24202
Gloeilamp in richtingaanwijzer
vervangen 1. Verwijder de lamplens van de richtin-
gaanwijzer door de schroeven te ver-
wijderen.
2. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.3. Breng een nieuwe gloeilamp aan in de
fitting, druk de lamp aan en draai
rechtsom tot hij stuit.
4. Monteer de lamplens door de schroef
aan te brengen.
LET OP:
DCA11190
Zet de schroef niet overdreven strakvast, anders kan de lamplens breken.
DAU24310
Gloeilamp in kentekenverlichting
vervangen 1. Verwijder de lampeenheid voor kente-
kenverlichting door de schroeven los
te draaien.
2. Verwijder de lampfitting (samen met
de gloeilamp) door deze naar buiten te
trekken.
1. Schroef
1. Gloeilamp richtingaanwijzer
1. Kentekenverlichtingsunit
2. Schroef
U5WMD5D0.book Page 30 Wednesday, December 5, 2007 9:49 AM
Page 74 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-31
6
3. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze uit te trekken.
4. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting.
5. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze vast te druk-
ken.
6. Monteer de lampeenheid voor kente-
kenverlichting door de schroeven aan
te brengen.
DAU33541
Parkeerlichtgloeilamp vervangen Vervang een parkeerlichtgloeilamp als volgt
als deze is doorgebrand.
1. Verwijder de koplampunit door de
schroeven los te halen.
2. Verwijder de lampfitting (samen met
de gloeilamp) door deze naar buiten te
trekken.3. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.
4. Breng een nieuwe gloeilamp aan in de
fitting, druk de lamp aan en draai
rechtsom tot hij stuit.
5. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze vast te druk-
ken.
6. Monteer de koplampunit door de
schroeven aan te brengen.
1. Gloeilampfitting kentekenverlichting
1. Schroef
1. Fitting parkeerlichtgloeilamp
U5WMD5D0.book Page 31 Wednesday, December 5, 2007 9:49 AM
Page 75 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-32
6
DAU24360
Voorwiel
DAU38890
Verwijderen van het voorwiel
WAARSCHUWING
DWA10820
Het is aan te bevelen om onderhoud
aan het wiel uit te laten voeren door
een Yamaha dealer.
Zorg dat de motorfiets veilig wordt
ondersteund, zodat hij niet kan om-vallen.
1. Zet de motorfiets op de middenbok.
2. Draai de klembout van de voorwielas
los en draai dan de wielas en de rem-
klauwbouten los.3. Verwijder aan beide zijden de rem-
slanghouders door de bouten los te
halen.
4. Verwijder aan beide zijden de rem-
klauwen door de bouten los te halen.
LET OP:
DCA11050
Bekrachtig de rem niet terwijl de rem-
klauwen zijn losgehaald, anders komende remblokken tegen elkaar.
5. Trek de wielas uit en verwijder dan het
wiel.
DAU33660
Aanbrengen van het voorwiel
1. Breng het wiel omhoog tussen de
vorkpoten.
2. Steek de wielas naar binnen.
3. Monteer de remklauwen door de bou-
ten aan te brengen.OPMERKING:Kijk of er voldoende afstand tussen de rem-
blokken is voordat de remklauwen over deremschijven worden gemonteerd.
4. Monteer de remslanghouders door de
bouten aan te brengen.
5. Haal de machine van de middenbok,
zodat het voorwiel op de grond rust.
6. Zet de wielas, de voorwielasklembout
en de remklauwbouten vast met de
voorgeschreven aanhaalmomenten.
7. Duw het stuur enkele malen stevig op
en neer om te controleren of de voor-
vork correct werkt.
1. Wielas
2. Klembout voorwielas
1. Remklauwbout
2. Remslanghouder
3. Remklauw
4. Bout
Aanhaalmomenten:
Wielas:
72 Nm (7.2 m·kgf, 52 ft·lbf)
Klembout voorwielas:
20 Nm (2.0 m·kgf, 14 ft·lbf)
Remklauwbout:
40 Nm (4.0 m·kgf, 29 ft·lbf)
U5WMD5D0.book Page 32 Wednesday, December 5, 2007 9:49 AM
Page 76 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-33
6
DAU25080
Achterwiel
DAU25161
Verwijderen van het achterwiel
WAARSCHUWING
DWA10820
Het is aan te bevelen om onderhoud
aan het wiel uit te laten voeren door
een Yamaha dealer.
Zorg dat de motorfiets veilig wordt
ondersteund, zodat hij niet kan om-vallen.
1. Draai de wielasmoer en de remklauw-
bouten los.
2. Haal de remankerstang los van de
remklauwsteun door de moer en de
bout te verwijderen.3. Zet de motorfiets op de middenbok.
4. Verwijder de wielasmoer en de rem-
klauw door de bouten los te halen.
LET OP:
DCA11300
Bekrachtig de rem niet terwijl de rem-
klauw is losgehaald, anders worden deremblokken tegen elkaar vastgeklemd.
5. Draai de borgmoeren los en draai dan
de stelbout voor kettingspanning aan
beide uiteinden van de achterbrug vol-
ledig in de richting (a).6. Druk het wiel naar voren en haal dan
de aandrijfketting van het achtertand-
wiel.
OPMERKING:De aandrijfketting hoeft niet te worden ge-
demonteerd om het achterwiel te verwijde-ren en aan te brengen.
7. Ondersteun het wiel en de remklauw-
steun en trek dan de wielas uit.
8. Verwijder de remklauwsteun en het
wiel.
DAU25841
Aanbrengen van het achterwiel
1. Plaats het wiel en de remklauwsteun in
de oorspronkelijke positie.
1. Wielasmoer
1. Remklauwbout
2. Remankerstang
3. Bout
4. Remklauwsteun
5. Remklauw
6. Moer
1. Wielas
2. Stelbout spanning aandrijfketting
3. Borgmoer
U5WMD5D0.book Page 33 Wednesday, December 5, 2007 9:49 AM
Page 77 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-34
6
2. Steek de wielas vanaf de rechterzijde
in via de remklauwsteun en het wiel en
breng dan de wielasmoer aan.
3. Breng de aandrijfketting aan over het
achtertandwiel en stel dan de aandrijf-
ketting strak. (Zie pagina 6-20.)
4. Koppel de remankerstang aan de rem-
klauwsteun door de bout en de moer
aan te brengen.
5. Monteer de remklauw door de bouten
aan te brengen.OPMERKIN
G:
Kijk of er voldoende afstand tussen de rem-
blokken is voordat de remklauw over deremschijf wordt gemonteerd.
6. Haal de motorfiets van de middenbok
zodat het achterwiel op de grond rust.
7. Zet de wielasmoer, de remklauwbou-
ten en de moer voor de remanker-
stang vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.
DAU25850
Problemen oplossen Yamaha motorfietsen ondergaan een gron-
dige inspectie voordat ze vanaf de fabriek
op transport gaan, maar tijdens gebruik
kunnen toch storingen optreden. Proble-
men in de brandstof-, compressie- of ont-
stekingssystemen kunnen bijvoorbeeld de
oorzaak zijn van slecht starten of een afna-
me in motorvermogen.
In het volgende storingzoekschema is een
snelle en gemakkelijke werkwijze weerge-
geven om deze vitale systemen zelf te kun-
nen controleren. Ga met uw motorfiets
echter wel naar een Yamaha dealer als re-
paraties nodig zijn, hier zijn vakkundige
monteurs aanwezig die beschikken over het
benodigde gereedschap en de ervaring en
vakkennis om het nodige onderhoud aan de
machine correct te verrichten.
Gebruik uitsluitend originele Yamaha ver-
vangingsonderdelen. Niet-originele onder-
delen lijken misschien op Yamaha
onderdelen maar zijn toch vaak van minde-
re kwaliteit en hebben een kortere levens-
duur, zodat dan later mogelijk toch dure
reparaties nodig zijn. Aanhaalmomenten:
Wielasmoer:
150 Nm (15.0 m·kgf, 110 ft·lbf)
Remklauwbout:
40 Nm (4.0 m·kgf, 29 ft·lbf)
Bevestigingsmoer remankerstang:
23 Nm (2.3 m·kgf, 17 ft·lbf)
U5WMD5D0.book Page 34 Wednesday, December 5, 2007 9:49 AM
Page 78 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-35
6
DAU42600
Storingzoekschema
WAARSCHUWING
DWA10840
Houd open vuur uit de buurt en rook niet terwijl het brandstofsysteem wordt getest of hieraan wordt gewerkt.
Controleer het
brandstofniveau in de
brandstoftank.1. Brandstof
Er is voldoende brandstof aanwezig.
Er is geen brandstof aanwezig.
Controleer de compressie.
Vul brandstof bij.
De motor start niet.
Controleer de compressie.
Bedien de elektrische
startknop.2. Compressie
Er is compressie.
Er is geen compressie.
Controleer de ontsteking.
Vraag een Yamaha dealer de
machine te controleren.
Verwijder de bougies en
controleer de elektroden.3. Ontsteking
Schoonvegen met een droge doek. Stel de
elektrodenafstand van de bougies af of vervang de bougies.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.
De motor start niet. Vraag een
Yamaha dealer de machine te
controleren.
De motor start niet. Controleer de accu.
Bedien de elektrische
startknop.4. Accu
De motor draait snel rond.
De motor draait langzaam rond.
De accu is in orde.Controleer de aansluitingen van de
accukabels en laad de accu indien nodig.
DroogNat
Bedien de elektrische startknop.
U5WMD5D0.book Page 35 Wednesday, December 5, 2007 9:49 AM
Page 79 of 92

VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-1
7
DAU37833
Matkleur, let op LET OP:
DCA15192
Sommige modellen zijn uitgerust met
matkleurige onderdelen. Raadpleeg een
Yamaha dealer voor advies over wat
voor producten gebruikt moeten worden
om het voertuig te reinigen. Het gebruik
van een borsteltje, chemische produc-
ten of reinigingsmiddelen tijdens het rei-
nigen van deze onderdelen kan het
oppervlak bekrassen of beschadigen.
Ook was moet niet worden aangebrachtop een van de matkleurige onderdelen.
DAU26012
Verzorging De open constructie van een motorfiets
maakt de fraaie techniek beter zichtbaar,
maar de machine is hierdoor ook meer
kwetsbaar. Er kan sprake zijn van roestvor-
ming en corrosie, ook al zijn hoogwaardige
componenten gebruikt. Een roestige uitlaat-
pijp valt bij een auto niet zo op, bij een mo-
torfiets is dit echter nadelig voor de algehele
aanblik. Regelmatige en correcte verzor-
ging is niet alleen vereist volgens de garan-
tiebepalingen, maar verzekert ook een fraai
uiterlijk van de motorfiets, verlengt de le-
vensduur en verbetert de prestaties.
Alvorens te reinigen
1. Dek de uitlaatdemperopening af met
een plastic zak nadat de motor is afge-
koeld.
2. Controleer of alle doppen en afdek-
pluggen, ook de bougiedoppen, en
alle elektrische stekkers en aansluitin-
gen stevig zijn bevestigd.
3. Verwijder hardnekkige vervuiling, zo-
als verbrande olie op het carter, met
een ontvetter en een borstel, maar ge-
bruik dergelijke producten nooit op af-
dichtingen, pakkingen, tandwielen, de
aandrijfketting en de wielassen. Spoel
vuil en ontvetter altijd af met water.Reinigen
LET OP:
DCA10771
Vermijd het gebruik van sterke en
bijtende wielreinigingsmiddelen,
vooral bij spaakwielen. Als dergelij-
ke producten toch worden gebruikt
om hardnekkig vuil los te maken,
laat het reinigingsmiddel dan niet
langer inwerken dan is vermeld in
de gebruiksinstructies. Spoel ver-
volgens grondig na met water, laat
direct drogen en breng daarna een
corrosiewerende spray aan.
Bij verkeerd reinigen kunnen kunst-
stof delen, zoals stroomlijnpanelen,
framepanelen, kuipruiten, koplamp-
lenzen, lenzen van de instrumen-
tenverlichting enz. beschadigd
raken. Gebruik alleen een zachte,
schone doek of een spons met een
mild reinigingsmiddel en water om
kunststof delen te reinigen.
Gebruik geen bijtende chemische
reinigingsmiddelen op kunststof
delen. Vermijd het gebruik van doe-
ken of sponzen die in contact zijn
geweest met bijtende of schurende
reinigingsmiddelen, oplosmiddelen
of thinner, brandstof (benzine),
U5WMD5D0.book Page 1 Wednesday, December 5, 2007 9:49 AM
Page 80 of 92

VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-2
7
roestverwijderingsmiddelen of cor-
rosieremmers, remvloeistof, anti-
vries of elektrolyt.
Gebruik geen hogedrukreinigers of
stoomreinigers, omdat dan op de
volgende plaatsen water kan door-
dringen en zo schade kan ontstaan:
afdichtingen (van wiel- en achter-
bruglagers, voorvork en remmen),
elektrische componenten (kabel-
stekkers, messtekkers, instrumen-
ten, schakelaars en verlichting),
beluchtings- en ontluchtingsslan-
gen.
Bij motorfietsen met een kuipruit:
Gebruik geen bijtende reinigings-
middelen of harde sponzen, deze
veroorzaken dofheid en laten kras-
jes achter. Sommige reinigingsmid-
delen voor kunststof laten
eveneens krasjes achter op de
kuipruit. Test het product op een
klein, niet-zichtbaar gedeelte van de
kuipruit om zeker te zijn dat geen
sporen achterblijven op de kuipruit.
Als de kuipruit krasjes vertoont,
breng dan na wassen een hoog-
waardige polish voor gebruik opkunststof aan.Na normaal gebruik
Verwijder vuil met warm water, zachte zeep
en een zachte, schone spons en spoel dan
grondig met schoon water. Gebruik een tan-
denborstel of flessenborstel op moeilijk be-
reikbare plekken. Hardnekkig vastzittend
vuil en insectenresten laten gemakkelijker
los als de bewuste plek alvorens te reinigen
een paar minuten met een vochtige doek
wordt bedekt.
Na rijden in regen, aan de kust of op bepe-kelde wegenZeelucht en wegenzout waarmee wegen in
de winter worden bestrooid hebben in com-
binatie met water een zeer corrosieve wer-
king; handel daarom als volgt na een rit in
een regenbui, nabij de kust of op bepekelde
wegen.OPMERKING:In de winter gestrooid wegenzout kan nogtot in de lente aanwezig blijven.
1. Reinig de motorfiets met koud water
en zachte zeep nadat de motor is afge-
koeld.LET OP:
DCA10790
Gebruik geen heet water, dit versterkt decorrosieve werking van het zout.2. Breng met een spuitbus een corrosie-
werend middel aan op alle metalen de-
len, ook op verchroomde en
vernikkelde componenten, om zo cor-
rosie te voorkomen.
Na reiniging
1. Droog de motorfiets met een zeemle-
ren lap of een vochtabsorberende
doek.
2. Laat de aandrijfketting direct drogen
en smeer hem om roestvorming te
voorkomen.
3. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en roestvrijsta-
len delen te doen glanzen, ook het
uitlaatsysteem. (Zelfs thermische ver-
kleuringen op roestvrijstalen uitlaat-
systemen kunnen door oppoetsen
worden verwijderd.)
4. Het is aan te bevelen om met een
spuitbus een corrosiewerend middel
aan te brengen op alle metalen delen,
ook op verchroomde en vernikkelde
componenten, om zo corrosie te voor-
komen.
5. Gebruik oliespray als universeel
schoonmaakmiddel om eventueel nog
achtergebleven vuil te verwijderen.
6. Werk kleine lakbeschadigingen bij ver-
oorzaakt door steenslag e.d.
U5WMD5D0.book Page 2 Wednesday, December 5, 2007 9:49 AM