Page 41 of 90

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-3
2
3
4
56
7
8
9
DAU16792
Remmen
1. Sluit de gasklep volledig.
2. Knijp de voor- en achterremmen gelijk-
tijdig in en oefen geleidelijk meer druk
uit.
VoorAchter
WAARSCHUWING
DWA10300
Vermijd hard en abrupt remmen
(met name wanneer u naar één kant
overhelt). De scooter zou namelijk
kunnen slippen of omvallen.
Spoorwegovergangen, tramrails, ij-
zeren platen gebruikt in de wegen-
bouw en putdeksels worden in
natte toestand zeer glad. U dient
deze obstakels daarom met aange-
paste snelheid te naderen en voor-
zichtig te passeren.
Onthoud dat remmen op een nat
wegdek veel moeilijker is.
Rijd langzaam heuvelafwaarts, rem-
men kan tijdens afdalingen soms
lastig zijn.
DAU16820
Tips voor een zuinig
brandstofverbruik
Het brandstofverbruik is vooral afhankelijk
van uw rijstijl. Hierna volgen enkele tips om
het brandstofverbruik te verlagen:
Voer het motortoerental tijdens acce-
lereren niet te hoog op.
Voer het toerental niet te hoog op ter-
wijl de motor onbelast draait.
Laat de motor niet langdurig stationair
draaien maar zet hem af (bijvoorbeeld
in files, bij stoplichten of bij spoorweg-
overgangen).
Page 42 of 90

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-4
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU16841
Inrijperiode
De belangrijkste periode in de levensduur
van het motorblok is de tijd tussen 0 en
1600 km (1000 mi). Lees daarom de vol-
gende informatie aandachtig door.
Omdat het motorblok gloednieuw is, mag dit
de eerste 1600 km (1000 mi) niet te zwaar
worden belast. De verschillende onderde-
len van de motor slijten op elkaar in totdat
de juiste bedrijfsspelingen zijn bereikt. Rijd
tijdens deze periode nooit langdurig volgas
en vermijd ook andere manoeuvres die tot
oververhitting van de motor kunnen leiden.
DAU36530
0–1000 km (0–600 mi)
Laat de motor niet langdurig meer dan
4000 tpm draaien.
1000–1600 km (600–1000 mi)
Laat de motor niet langdurig meer dan
6000 tpm draaien.
LET OP:
DCA11281
Na de eerste 1000 km (600 mi) moet de
motorolie worden ververst en de oliefil-
terpatroon of het oliefilterelement wor-
den vervangen.1600 km (1000 mi) en verder
De machine kan nu normaal worden ge-
bruikt.
LET OP:
DCA10310
Voer het toerental niet zover op dat
de toerenteller in de rode zone
wijst.
Als tijdens de inrijperiode motor-
schade optreedt, vraag dan direct
een Yamaha dealer de machine te
controleren.
DAU17212
Parkeren
Zet om te parkeren de motor af en neem
dan de sleutel uit het contactslot.
WAARSCHUWING
DWA10310
De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet worden, parkeer
dus op een plek waar voetgangers
of kinderen niet gemakkelijk met
deze onderdelen in aanraking kun-
nen komen.
Parkeer niet op een helling of op
een zachte ondergrond, de machine
zou dan kunnen omvallen.
LET OP:
DCA10380
Parkeer nooit op een plek waar sprake is
van brandgevaar, zoals op droog gras of
nabij ander ontvlambaar materiaal.
Page 43 of 90

6-1
2
3
4
5
67
8
9
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
DAU17280
De eigenaar is verplicht de optimale veilig-
heid te waarborgen. Door periodiek inspec-
ties, afstellingen en smeerbeurten uit te
laten voeren, zorgt u ervoor dat uw machine
in zo veilig en efficiënt mogelijke conditie
blijft. Op de volgende pagina’s wordt de be-
langrijkste informatie met betrekking tot in-
specties, afstellingen en smeerbeurten
gegeven.
De intervalperioden vermeld in het perio-
diek smeer- en onderhoudsschema moeten
worden beschouwd als een algemene richt-
lijn onder normale rijcondities. Het is echter
mogelijk dat de INTERVALPERIODEN
VOOR ONDERHOUD MOETEN WORDEN
VERKORT AFHANKELIJK VAN HET
WEER, HET TERREIN, DE GEOGRAFI-
SCHE LOCATIE EN INDIVIDUEEL GE-
BRUIK.
WAARSCHUWING
DWA10320
Vraag een Yamaha dealer het onder-
houdswerk uit te voeren als u hiermee
niet echt vertrouwd bent.
WAARSCHUWING
DWA10330
Deze scooter is uitsluitend ontworpen
voor gebruik op verharde wegen. Wan-
neer deze scooter wordt gebruikt in eenabnormaal stoffige, modderige of voch-
tige omgeving, dient het luchtfilterele-
ment vaker te worden gereinigd of te
worden vervangen om snelle slijtage
van de motor te voorkomen. Raadpleeg
een Yamaha dealer voor de juiste onder-
houdsperiodes.
DAU17390
Boordgereedschapsset
De boordgereedschapsset is te vinden on-
der het rijderzadel. (Zie pagina 3-16.)
De onderhoudsinformatie in deze handlei-
ding en het gereedschap in de boordge-
reedschapsset zijn bedoeld om u te
ondersteunen bij het uitvoeren van preven-
tief onderhoud en kleinere reparaties. Het
gebruik van extra gereedschap zoals een
momentsleutel kan echter nodig zijn om be-
paalde onderhoudswerkzaamheden cor-
rect uit te voeren.
OPMERKING:
Laat een Yamaha dealer onderhoud ver-
richten als u niet beschikt over het gereed-
schap of de ervaring die voor bepaalde
1. Helmborgkabel
2. Boordgereedschapsset
12
Page 44 of 90
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
werkzaamheden vereist zijn.
WAARSCHUWING
DWA10350
Door modificaties die niet door Yamaha
zijn goedgekeurd kan het motorvermo-
gen achteruitgaan of de machine te on-
veilig worden om nog te gebruiken.
Raadpleeg een Yamaha dealer voordat u
zelf wijzigingen aanbrengt.
Page 45 of 90

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-3
2
3
4
5
67
8
9
DAU1770A
Periodiek smeer- en onderhoudsschema
OPMERKING:
De jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een onder-
houdsbeurt op kilometerbasis of, voor Groot-Brittannië, op mijlbasis wordt verricht.
Herhaal de onderhoudsintervallen vanaf 50000 km (30000 mi), beginnend vanaf 10000 km (6000 mi).
Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd door een Yamaha dealer, omdat hiertoe speciaal gereed-
schap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.
NR. ITEMCONTROLE OF
ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJKSE
CONTROLE
1000 km
(600 mi)10000 km
(6000 mi)20000 km
(12000 mi)30000 km
(18000 mi)40000 km
(24000 mi)
1*
Brandstofleiding
Controleer de brandstofslan-
gen op scheurtjes of beschadi-
gingen.
√√√√√
2*
Bougies
Controleer de conditie.
Reinigen en elektro-
denafstand afstellen.
√√
Vervangen.
√√
3*
Ventielen
Controleer de klepspeling.
Afstellen.Elke 40000 km (24000 mi)
4
Luchtfilterelement
Vervangen.
√√
5*
Luchtfilterelemen-
ten in v-snaarbehui-
zing
Reinigen.
√√
Vervangen.
√√
6*
Voorrem
Controleer de werking en het
vloeistofniveau en controleer
de machine op vloeistoflek-
kage.
√√√√√√
Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
Page 46 of 90

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-4
1
2
3
4
5
6
7
8
9
7*
Achterrem
Controleer de werking en het
vloeistofniveau en controleer
de machine op vloeistoflek-
kage.
√√√√√√
Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
8
Achterremblokke-
ring
Controleer de werking.
Afstellen.
√√√√√√
9*
Remslangen
Controleer op scheurtjes en
beschadigingen.
√√√√√
Vervangen. Elke 4 jaar
10
*
Wielen
Controleer de speling en con-
troleer op beschadigingen.
√√√√
11
*
Banden
Controleer op slijtage en
beschadigingen.
Vervang indien nodig.
Controleer de bandspanning.
Corrigeer indien nodig.
√√√√√
12
*
Wiellagers
Controleer op speling of
beschadigingen.
√√√√
13
*
Balhoofdlagers
Controleer de lagers op spe-
ling en oppervlakteruwheid.
√√√√√
Smeren met lithiumvet. Elke 20000 km (12000 mi)
14
*
Framebevestigingen
Controleer of alle moeren, bou-
ten en schroeven stevig zijn
vastgezet.
√√√√√
15
Scharnieras van
voorremhendel
Smeren met siliconenvet.
√√√√√
16
Scharnieras van
achterremhendel
Smeren met siliconenvet.
√√√√√
NR. ITEMCONTROLE OF
ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJKSE
CONTROLE
1000 km
(600 mi)10000 km
(6000 mi)20000 km
(12000 mi)30000 km
(18000 mi)40000 km
(24000 mi)
Page 47 of 90

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-5
2
3
4
5
67
8
9
17
Zijstandaard, mid-
denbok
Controleer de werking.
Smeren.
√√√√√
18
*
Zijstandaardschake-
laar
Controleer de werking.
√√√√√√
19
*
Voorvork
Controleer op een correcte
werking en olielekkage.
√√√√
20
*
Schokdemperunit
Controleer op een correcte
werking en olielekkage.
√√√√
21
*
Brandstofinjectie
Stel het stationair toerental en
de synchronisatie af.
√√√√√√
22
Motorolie
Verversen. (Zie pagina 3-6.)
√
Wanneer de indicator olieverversing knippert
Controleer het olieniveau en
controleer de machine op olie-
lekkage.Elke 5000 km (3000 mi)
√
23
Oliefilterpatroon
Vervangen.
√√√
24
*
Koelsysteem
Controleer het koelvloeistofni-
veau en controleer de machine
op vloeistoflekkage.
√√√√√
Verversen. Elke 3 jaar
25
Kettingkastolie
Controleer de machine op olie-
lekkage.
Verversen.
√√√√
26
*
V-snaar
Vervangen. Wanneer de indicator V-snaarvervanging knippert [elke 20000 km (12000 mi)]
27
*
Voor- en achterrem-
schakelaar
Controleer de werking.
√√√√√√
28
Bewegende delen en
kabels
Smeren.
√√√√√
NR. ITEMCONTROLE OF
ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJKSE
CONTROLE
1000 km
(600 mi)10000 km
(6000 mi)20000 km
(12000 mi)30000 km
(18000 mi)40000 km
(24000 mi)
Page 48 of 90

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-6
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU18680
OPMERKING:
Luchtfilter
Het luchtfilter op dit model is voorzien van een geolied papieren filterelement. Reinig dit niet met perslucht, om het niet te bescha-
digen.
Het luchtfilterelement moet u vaker vervangen als u vaak in extreem vochtige of stoffige gebieden rijdt.
Hydraulisch remsysteem
Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul indien nodig bij.
Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinders en de remklauwen worden vervangen en de remvloei-
stof worden ververst.
De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.
29
*
Gaskabelhuis en
gaskabel
Controleer de werking en spe-
ling.
Stel indien nodig de speling af.
Smeer het gaskabelhuis en de
gaskabel.
√√√√√
30
*
Lampen, richtin-
gaanwijzers en
schakelaars
Controleer de werking.
Stel de koplamplichtbundel af.
√√√√√√
NR. ITEMCONTROLE OF
ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJKSE
CONTROLE
1000 km
(600 mi)10000 km
(6000 mi)20000 km
(12000 mi)30000 km
(18000 mi)40000 km
(24000 mi)