Page 49 of 283

WEGWIJS IN UW AUTO
47
Regensensor (fig. 66)
De regensensor (A) (indien aanwezig)
is een elektronische voorziening voor de
ruitenwissers en zorgt ervoor dat de fre-
quentie van de slagen van de ruitenwis-
sers, tijdens het wissen met interval, auto-
matisch wordt aangepast aan de hoeveel-
heid regen op de ruit.
Alle andere door de rechter hendel gere-
gelde functies worden hier niet door beïn-
vloed.
De regensensor wordt automatisch inge-
schakeld als u de rechter hendel in stand
(B-fig. 64) zet en heeft een regelbereik
dat geleidelijk varieert van stilstaande rui-
tenwissers bij een droge ruit, tot de eerste
snelheid (langzaam continu wissen) bij
veel regenval.
INTELLIGENTE WIS/WASREGELING
Als u de hendel naar het stuur trekt
(onvergrendelde stand), schakelen de rui-
tensproeiers in.
Als u de hendel aangetrokken houdt,
dan worden in een beweging de ruiten-
wissers/-sproeiers ingeschakeld; de rui-
tenwissers schakelen automatisch in als u
de hendel langer dan een halve seconde
aangetrokken houdt.
De ruitenwissers blijven nog enkele sla-
gen werken, nadat u de hendel loslaat; na
enige seconden volgt nog een “reinigings-
slag”.
fig. 65
A0A0071m
fig. 66
A0A1012m
Als u de draaiknop ( F-fig. 64) ver-
draait, dan wordt de gevoeligheid van de
regensensor verhoogd, waardoor de over-
gang van stilstaande ruitenwissers bij een
droge ruit, naar de eerste snelheid (lang-
zaam continu wissen) sneller plaatsvindt.
Als de ruitensproeiers worden bediend bij
ingeschakelde regensensor (hendel in
stand B), werkt het normale reinigings-
programma. Daarna hervat de regensen-
sor zijn normale automatische werking.
Draai de contactsleutel in stand STOP
om de regensensor uit te schakelen. Als
de motor daarna wordt gestart (sleutel in
stand MAR), schakelt de regensensor
niet opnieuw in als de hendel in stand ( B)
is blijven staan. Om de regensensor
opnieuw in te schakelen moet u de hendel
in stand ( A) of (C) zetten en vervolgens
opnieuw in stand (B).
Als de regensensor op deze wijze
opnieuw wordt ingeschakeld, wordt ten
minste een wisslag uitgevoerd, ook bij
een droge ruit. Hiermee wordt aangege-
ven dat het systeem weer is ingeschakeld.
De regensensor bevindt zich achter de
binnenspiegel in het gebied dat bestreken
wordt door de ruitenwissers en staat in
contact met de voorruit. De sensor levert
een signaal aan een elektronische regel-
001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 47
Page 50 of 283

WEGWIJS IN UW AUTO
48
Koplampsproeiers (fig. 69)Deze functie werkt als u, bij ingescha-
keld dim-/grootlicht, de ruitensproeiers
inschakelt.
BELANGRIJK Bij sommige uitvoerin-
gen schakelt de klimaatregeling automa-
tisch de recirculatiestand in als de kop-
lampsproeiers inschakelen. Hierdoor
wordt voorkomen dat de geur van de rei-
nigingsvloeistof het interieur bereikt.
fig. 69
A0A1013m
eenheid, die vervolgens de ruitenwisser-
motor bedient.
Telkens als de motor wordt gestart,
wordt de regensensor automatisch ver-
warmd tot ongeveer 40°C, zodat eventu-
eel condens van het meetoppervlak wordt
verwijderd en ijsvorming wordt voorko-
men.
De regensensor is in staat om de vol-
gende omstandigheden te herkennen en
zijn gevoeligheid hieraan aan te passen:
– vuil op het controle-oppervlak (zout-
aanslag, vuil enz.);
– waterstrepen veroorzaakt door versle-
ten wisserrubbers;
– verschil tussen dag en nacht (het zicht
wordt ‘s nachts sterker gehinderd door
vocht op de ruit). Achterruitwisser/-sproeier
(fig. 67-68)
Als u de hendel naar het dashboard drukt
(onvergrendelde stand), wordt de ruiten-
sproeier ingeschakeld en gaat de ruiten-
wisser continu werken. De werking stopt
als de hendel wordt losgelaten.
Als u draaiknop ( A) van stand O in
stand
'zet, dan werkt de achterruitwis-
ser in de intervalstand.
fig. 67
A0A0073m
fig. 68
A0A0075m
001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 48
Page 51 of 283

WEGWIJS IN UW AUTO
49
Het systeem schakelt in de volgende
gevallen automatisch uit:
– door het intrappen van het rempedaal;
– door het intrappen van het koppe-
lingspedaal;
– als de ASR, de MSR of de VDC in wer-
king treedt;
– bij de Selespeed versnellingsbak als er
geschakeld wordt;
– als u de versnellingspook van de
Selespeed versnellingsbak per ongeluk in
de stand N zet.
BEDIENINGSORGANEN
(fig. 70)
De cruise-control wordt bediend met de
draaiknop ON/OFF (A), de draaiknop
+/– (B), en de drukknop RES (C).
De draaiknop (A ) kan in twee standen
worden gezet:
CRUISE-CONTROL
ALGEMENE INFORMATIE
De elektronische snelheidsregeling
( CRUISE-CONTROL ) maakt het
mogelijk een constante, vooraf ingestelde
snelheid aan te houden, zonder het gas-
pedaal ingetrapt te houden. Op deze
manier wordt het rijden, vooral op lange
trajecten, minder vermoeiend omdat de
ingestelde snelheid automatisch gehand-
haafd blijft.
BELANGRIJK Het systeem kan alleen
worden ingeschakeld bij een snelheid tus-
sen 30 en 190 km/h.
fig. 70
A0A0077mDe cruise-control mag uit-
sluitend worden gebruikt
als de verkeersomstandigheden en het traject van dien aard zijndat, over een voldoende langeafstand, volledig veilig een con-stante snelheid kan worden aan-gehouden.
ATTENTIE
– OFF in deze stand is het systeem uit-
geschakeld;
– ON in deze stand werkt het systeem.
Als de draaiknop ( A) in deze stand staat,
dan brandt het lampje
Üop het instru-
mentenpaneel.
Met draaiknop ( B) kunt u de ingestelde
snelheid van de auto opslaan en aanhou-
den of de ingestelde snelheid verhogen of
verlagen.
Zet draaiknop (B) in stand (+) om de
snelheid op te slaan of om de ingestelde
snelheid te verhogen.
Zet draaiknop (B) in stand ( –) om de
ingestelde snelheid te verlagen.
Telkens als draaiknop ( B) wordt
bediend, wordt de snelheid ongeveer 1,5
km verhoogd of verlaagd.
Als de draaiknop gedraaid wordt gehou-
den, verandert de snelheid traploos. De
nieuwe snelheid wordt automatisch opge-
slagen.
Met knop RES (C) kan de opgeslagen
snelheid worden opgeroepen.
BELANGRIJK Als u de contactsleutel
in stand STOP zet of de draaiknop ( A)
in stand OFF, dan wordt de opgeslagen
snelheid gewist en het systeem uitgescha-
keld.
001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 49
Page 52 of 283

WEGWIJS IN UW AUTO
50
OPGESLAGEN SNELHEID
VERLAGEN
De opgeslagen snelheid kan op twee
manieren worden verlaagd:
1) schakel het systeem uit (bijvoorbeeld
door het rempedaal in te trappen) en sla
vervolgens de nieuwe snelheid op (zet
draaiknop (B) ten minste drie seconden in
stand (+);
2) houd draaiknop ( B) in stand (–), tot-
dat de nieuwe snelheid is bereikt die auto-
matisch zal worden opgeslagen.
SNELHEID
OPSLAAN
Zet draaiknop (A) in stand ON en ga op
de normale manier met de gewenste snel-
heid rijden. Zet de draaiknop ( B) ten min-
ste drie seconden op ( +) en laat de knop
los. De snelheid van de auto is opgeslagen
en het gaspedaal kan worden losgelaten.
De auto blijft vervolgens constant met de
ingestelde snelheid rijden, totdat zich een
van de volgende omstandigheden voor-
doet:
– intrappen rempedaal;
– intrappen koppelingspedaal;
– als de ASR, de MSR of de VDC in wer-
king treedt;
– bij de Selespeed versnellingsbak als er
geschakeld wordt;
– als u de versnellingspook van de
Selespeed versnellingsbak per ongeluk in
de stand N zet.
BELANGRIJK Indien nodig (bijvoor-
beeld bij inhalen) kan de snelheid simpel
verhoogd worden door het intrappen van
het gaspedaal. Als u daarna het gaspedaal
loslaat, wordt de opgeslagen snelheid
weer aangehouden.
OPGESLAGEN SNELHEID
OPROEPEN
Als het systeem wordt uitgeschakeld door
bijvoorbeeld het intrappen van het rem- of
koppelingspedaal, kan de opgeslagen snel-
heid op de volgende manier worden opge-
roepen:
– geef geleidelijk gas, totdat de snelheid
ongeveer gelijk is aan de opgeslagen snel-
heid;
– schakel de versnelling in die ingescha-
keld was op het moment van het opslaan
van de snelheid (4e, 5e of 6e versnelling);
– druk op knop RES (C ).
OPGESLAGEN SNELHEID
VERHOGEN
De opgeslagen snelheid kan op twee
manieren worden verhoogd:
1) trap het gaspedaal in en sla de nieuwe
snelheid op (houd draaiknop ( B) langer dan
3 seconden gedraaid);
of
2) draai draaiknop ( B) kort in stand (+ ):
telkens als de draaiknop wordt gedraaid,
wordt de snelheid iets verhoogd (ongeveer
1,5 km/h). Als de draaiknop gedraaid wordt
gehouden, verandert de snelheid traploos. Als
de draaiknop (B ) wordt losgelaten, wordt de
bereikte snelheid automatisch opgeslagen.
001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 50
Page 53 of 283

WEGWIJS IN UW AUTO
51
Het systeem mag uitsluitend worden
gebruikt, afhankelijk van de snelheid, in
de 4e, 5e of 6e versnelling. Op afdalingen
kan bij ingeschakelde cruise-control de
snelheid iets oplopen ten opzichte van de
opgeslagen snelheid door de wijziging in
de motorbelasting. De draaiknop (
A) kan permanent in
stand ONblijven staan, zonder risico op
beschadiging van het systeem. Het ver-
dient aanbeveling de draaiknop in stand
OFF te zetten als het systeem niet wordt
gebruikt, zodat het per ongeluk opslaan
van snelheden wordt voorkomen.
Schakel de cruise-control uitsluitend in
als de verkeersomstandigheden en de con-
ditie van de weg dit veilig toestaan;
d.w.z.: op rechte, droge wegen en auto-
snelwegen die in goede conditie verkeren
en met een rustig verkeersbeeld. Schakel
het systeem nooit in de stad of in druk
verkeer in.Als de cruise-control tijdens het rijden is ingeschakeld,
zet dan nooit de versnellingspook in de vrijstand of bij uitvoeringen metautomatische Selespeed versnel-lingsbak, de versnellingspook instand N.
ATTENTIE
Het systeem kan alleen
worden ingeschakeld bij
een snelheid tussen 30 en 190 km/h.
ATTENTIE
Zet, bij een storing of eenafwijkende werking van
de cruise-control, draaiknop (A) in stand OFF en laat het systeemzo snel mogelijk bij een AlfaRomeo-dealer controleren, nadatde zekering is gecontroleerd.
ATTENTIE
OPGESLAGEN SNELHEID WIS-
SEN
De opgeslagen snelheid wordt automa-
tisch gewist als de motor wordt uitgezet of
als u draaiknop (A) in de stand OFF zet.
001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 51
Page 54 of 283

WEGWIJS IN UW AUTO
52
DASHBOARD
1. Verstelbare uitstroomopeningen zijkant - 2. Vaste luchtroosters voor zijruiten - 3. Bedieningshendel buitenverlichting - 4. Instrumentenpaneel
- 5. Drukknop achterklepontgrendeling - 6. Pasjeshouder (optional op bepaalde uitvoeringen/markten) - 7. Autoradio (optional op bepaalde
uitvoeringen/markten) - 8. Verstelbare uitstroomopeningen midden - 9. Vast luchtrooster boven - 10. Bekerhouder (optional op bepaalde uit-
voeringen/markten) - 11. Drukknop mistlampen (optional op bepaalde uitvoeringen/markten) - 12. Schakelaar waarschuwingsknipperlich-
ten - 13. Drukknop mistachterlicht - 14. Frontairbag passagierszijde - 15. Dashboardkastje - 16. Drukknop portiervergrendeling - 17.
Bedieningsorganen voor verwarming, ventilatie en airconditioning - 18. Aansteker - 19. Asbak - 20. Temperatuursensor - 21. Bedieningshendel
voor ruitenwissers voor/achter - 22. Start/contactslot - 23. Claxon - 24. Hendel voor stuurwielverstelling - 25. Frontairbag bestuurderszijde -
26. Bedieningsorganen - 27. Hendel voor motorkapontgrendeling.
fig. 71
A0A1115m
001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 52
Page 55 of 283

WEGWIJS IN UW AUTO
53
A. Brandstofmeter met waarschuwings-
lampje brandstofreserve - B. Koelvloeistof-
temperatuurmeter met waarschuwings-
lampje voor te hoge koelvloeistoftempera-
tuur - C. Snelheidsmeter - D. Display (kilo-
metertotaalteller, dagteller en weergave
stand koplampverstelling) - E. Display
voor weergave klok/buitentemperatuur -
F. Toerenteller
OPMERKING Op de JTDM-uitvoeringen
heeft de toerenteller een schaal tot 6000
toeren/min.
A. Brandstofmeter met waarschuwings-
lampje brandstofreserve - B. Koelvloeistof-
temperatuurmeter met waarschuwings-
lampje voor te hoge koelvloeistoftempera-
tuur - C. Snelheidsmeter - D. Display (kilo-
metertotaalteller, dagteller en weergave
stand koplampverstelling) - E. Display
voor weergave klok/buitentemperatuur -
F. Toerenteller
OPMERKING Op de Q2 dieseluitvoerin-
gen heeft de toerenteller een schaal tot
6000 toeren/min.
fig. 72 - benzine-uitvoeringen
A0A1111m
A0A1127m
INSTRUMENTEN
Uitvoeringen
met digitaal multifunctioneel display
fig. 73 - benzine-uitvoeringen Black Line
001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 53
Page 56 of 283
WEGWIJS IN UW AUTO
54
A. Brandstofmeter met waarschuwings-
lampje brandstofreserve - B. Koelvloeistof-
temperatuurmeter - C. Snelheidsmeter -
D. Display (kilometertotaalteller, dagteller
en weergave stand koplampverstelling) -
E . Instelbaar multifunctioneel display
F. Toerenteller
OPMERKING Op de Q2 dieseluitvoerin-
gen heeft de toerenteller een schaal tot
6000 toeren/min.
fig. 75 - benzine-uitvoeringen Black Line
A0A1129m
fig. 74 - benzine-uitvoeringen
Uitvoeringen met instelbaar mul-
tifunctioneel display
A
. Brandstofmeter met waarschuwings-
lampje brandstofreserve - B . Koelvloeistof-
temperatuurmeter - C . Snelheidsmeter - D.
Display (kilometertotaalteller, dagteller en
weergave stand koplampverstelling) - E .
Instelbaar multifunctioneel display - F .
Toerenteller
OPMERKING Op de JTDM-uitvoeringen
heeft de toerenteller een schaal tot 6000
toeren/min.
A0A1112m
001-057 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:29 Pagina 54