Page 57 of 72

6-25
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU17226
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
Storingzoekschema’s
Controleer het
brandstofniveau in de
brandstoftank.1. Brandstof
Er is voldoende brandstof aanwezig.
Er is geen brandstof aanwezig.
Controleer de compressie.
Vul brandstof bij.
De motor start niet.
Controleer de compressie.
Bedien de elektrische
startknop.2. Compressie
Er is compressie.
Er is geen compressie.
Controleer de ontsteking.
Vraag een Yamaha dealer de
machine te controleren.
Verwijder de bougie en
controleer de elektroden.3. Ontsteking
Schoonvegen met een droge doek. Stel de
elektrodenafstand van de bougie af of vervang de bougie.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.
De motor start niet. Vraag een
Yamaha dealer de machine te
controleren.
De motor start niet. Controleer de accu.
Bedien de elektrische
startknop.4. Accu
De motor draait snel rond.
De motor draait langzaam rond.
De accu is in orde.Controleer de aansluitingen van de
accukabels en laad de accu indien nodig.
DroogNat
Bedien de elektrische startknop.
DAU42700
Storingzoekschema’sStartproblemen of slechte werking van de motor
DWA10840
X@Houd open vuur uit de buurt en rook niet terwijl het brandstofsysteem wordt getest of hieraan wordt gewerkt.
15P-F819D-D0_ch6.pmd2007/06/21, 13:00 25
Page 58 of 72

6-26
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU17226
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in het
reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau is
in orde. Het koelvloeistofniveau is
laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te
repareren.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren als de motor opnieuw
oververhit raakt.
Er is lekkage.
Er is geen
lekkage.
Oververhitte motor
DWAT1040
X@● ●● ●
●
Verwijder de radiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloeistofradiator nog heet zijn. Hete vloeistof en
stoom kunnen naar buiten spuiten en zo ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.
● ●● ●
●
Breng een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek, aan over de radiatorvuldop en draai deze dan langzaam
linksom tegen de aanslag zodat de nog aanwezige druk kan ontsnappen. Druk de dop omlaag zodra het
sisgeluid stopt en draai deze linksom en verwijder de dop.
OPMERKING:
Als geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de
voorgeschreven koelvloeistof worden vervangen.
15P-F819D-D0_ch6.pmd2007/06/21, 13:00 26
Page 59 of 72

7-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU25991
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
Verzorging
DAU25991
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
DAU26091
VerzorgingDe open constructie van een scooter
maakt de fraaie techniek beter zicht-
baar, maar de machine is hierdoor ook
meer kwetsbaar. Er kan sprake zijn van
roestvorming en corrosie, ook al zijn
hoogwaardige componenten gebruikt.
Een roestige uitlaatpijp valt bij een auto
niet zo op, bij een scooter is dit echter
nadelig voor de algehele aanblik. Re-
gelmatige en correcte verzorging is niet
alleen vereist volgens de garantie-
bepalingen, maar verzekert ook een
fraai uiterlijk van de scooter, verlengt de
levensduur en verbetert de prestaties.
Alvorens te reinigen
1. Dek de uitlaatdemperopening af
met een plastic zak nadat de mo-
tor is afgekoeld.
2. Controleer of alle doppen en
afdekpluggen, ook de
bougiedoppen, en alle elektrische
stekkers en aansluitingen stevig
zijn bevestigd.
3. Verwijder hardnekkige vervuiling,
zoals verbrande olie op het carter,
met een ontvetter en een borstel,maar gebruik dergelijke producten
nooit op afdichtingen, pakkingen en
wielassen. Spoel vuil en ontvetter
altijd af met water.
Reinigen
DCA10781
<>● ●● ●
●
Vermijd het gebruik van sterke
en bijtende wielreinigingsmid-
delen, vooral bij spaakwielen.
Als dergelijke producten toch
worden gebruikt om hardnekkig
vuil los te maken, laat het
reinigingsmiddel dan niet langer
inwerken dan is vermeld in de
gebruiksinstructies. Spoel ver-
volgens grondig na met water,
laat direct drogen en breng
daarna een corrosiewerende
spray aan.
● ●● ●
●
Bij verkeerd reinigen kunnen
kunststof delen, zoals
stroomlijnpanelen, frame-
panelen, kuipruiten, koplamp-
lenzen, lenzen van de
instrumentenverlichting enz.
beschadigd raken. Gebruik al-
leen een zachte, schone doek ofeen spons met een mild
reinigingsmiddel en water om
kunststof delen te reinigen.
● ●● ●
●
Gebruik geen bijtende chemi-
sche reinigingsmiddelen op
kunststof delen. Vermijd het ge-
bruik van doeken of sponzen die
in contact zijn geweest met bij-
tende of schurende reiniging-
smiddelen, oplosmiddelen of
thinner, brandstof (benzine),
roestverwijderingsmiddelen of
corrosieremmers, remvloeistof,
antivries of elektrolyt.
● ●● ●
●
Gebruik geen hogedrukreinigers
of stoomreinigers, omdat dan op
de volgende plaatsen water kan
doordringen en zo schade kan
ontstaan: afdichtingen (van wiel-
en achterbruglagers, voorvork
en remmen), elektrische compo-
nenten (kabelstekkers, mes-
stekkers, instrumenten, schake-
laars en verlichting),
beluchtings- en
ontluchtingsslangen.
● ●● ●
●
Bij scooters met een kuipruit:
Gebruik geen bijtende reiniging-
smiddelen of harde sponzen,
15P-F819D-D0_ch7.pmd2007/06/20, 20:12 1
Page 60 of 72

7-2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU25991
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
deze veroorzaken dofheid en la-
ten krasjes achter. Sommige
reinigingsmiddelen voor kunst-
stof laten eveneens krasjes ach-
ter op de kuipruit. Test het
product op een klein, niet-zicht-
baar gedeelte van de kuipruit om
zeker te zijn dat geen sporen
achterblijven op de kuipruit. Als
de kuipruit krasjes vertoont,
breng dan na wassen een hoog-
waardige polish voor gebruik op
kunststof aan.
Na nor
maal gebr
uik
Verwijder vuil met warm water, zachte
zeep en een zachte, schone spons en
spoel dan grondig met schoon water.
Gebruik een tandenborstel of flessen-
borstel op moeilijk bereikbare plekken.
Hardnekkig vastzittend vuil en
insectenresten laten gemakkelijker los
als de bewuste plek alvorens te reini-
gen een paar minuten met een voch-
tige doek wordt bedekt.
Na r
ijden in regen, aan de kust of op
bepek
elde w
egen
Zilte zeelucht en wegenzout waarmeewegen in de winter worden bestrooid
hebben in combinatie met water een
zeer corrosieve werking; handel daarom
als volgt na een rit in een regenbui, na-
bij de kust of op bepekelde wegen.
OPMERKING:
In de winter gestrooid wegenzout kan
nog tot in de lente aanwezig blijven.1. Reinig de scooter met koud water
en zachte zeep nadat de motor is
afgekoeld.
DCA10790
<>Gebruik geen heet water, dit versterkt
de corrosieve werking van het zout.2. Breng met een spuitbus een
corrosiewerend middel aan op alle
metalen delen, ook op ver-
chroomde en vernikkelde compo-
nenten, om zo corrosie te voorko-
men.
Na reiniging
1. Droog de scooter met een zeem-
leren lap of een vochtabsorberende
doek.2. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en
roestvrijstalen delen te doen glan-
zen, ook het uitlaatsysteem. (Zelfs
thermische verkleuringen op
roestvrijstalen uitlaatsystemen
kunnen door oppoetsen worden
verwijderd.)
3. Het is aan te bevelen om met een
spuitbus een corrosiewerend mid-
del aan te brengen op alle metalen
delen, ook op verchroomde en
vernikkelde componenten, om zo
corrosie te voorkomen.
4. Gebruik oliespray als universeel
schoonmaakmiddel om eventueel
nog achtergebleven vuil te verwij-
deren.
5. Werk kleine lakbeschadigingen bij
veroorzaakt door steenslag e.d.
6. Zet alle gelakte oppervlakken in de
was.
7. Laat de scooter volledig drogen al-
vorens te stallen of af te dekken.
DWA10940
X@● ●● ●
●
Controleer of er geen olie of was
op de wielen of de remmen zit.
Reinig de remschijven en rem-
15P-F819D-D0_ch7.pmd2007/06/20, 20:12 2
Page 61 of 72

7-3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU25991
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
Stalling
voeringen indien nodig met een
normale remschijfreiniger of
aceton en spoel de banden
schoon met lauw water en een
mild reinigingsmiddel.
Test voor u de scooter in gebruik
neemt eerst de remwerking en
het weggedrag in bochten.
DCA10800
<>● ●● ●
●
Breng een geringe hoeveelheid
oliespray en was aan en verwij-
der overtollige hoeveelheden.
Breng oliespray of was nooit aan
op rubber of kunststof delen,
behandel deze met een daartoe
bestemd verzorgingsmiddel.
● ●● ●
●
Vermijd het gebruik van schu-
rende poetsmiddelen, deze tas-
ten de lak aan.
OPMERKING:
Vraag een Yamaha dealer om advies
over de te gebruiken producten.
DAU36560
StallingKorte termijn
Stal uw scooter steeds op een koele en
droge plek en bescherm indien nodig
tegen stof met een luchtdoorlatende
stallinghoes.
DCA10820
<>● ●● ●
●
Als de scooter wordt gestald in
een slecht geventileerde ruimte
of in vochtige toestand wordt
afgedekt met een dekzeil, zal
water en vocht kunnen binnen-
dringen en roestvorming veroor-
zaken.
● ●● ●
●
Voorkom corrosie door de ma-
chine niet te stallen in een voch-
tige kelder, een stal (i.v.m. de
aanwezigheid van ammoniak-
damp) en in een opslagruimte
voor sterke chemicaliën.
Lange termijn
Alvorens uw scooter gedurende meer-
dere maanden aaneen te stallen:
1. Volg alle instructies op in de para-
graaf “Verzorging” in dit hoofdstuk.2. Vul de brandstoftank en voeg een
stabilisatoradditief (indien verkrijg-
baar) toe om roestvorming in de
tank en achteruitgang van de
brandstof te voorkomen.
3. Voer de volgende stappen uit om
de cilinder, de zuigerveren etc. te
beschermen tegen corrosie.
a Verwijder de bougiedop en de
bougie.
b. Giet een theelepel motorolie in
het bougiegat.
c. Breng de bougiedop aan op de
bougie en leg dan de bougie zo-
danig op de cilinderkop dat de
elektroden aan massa liggen.
(Dit voorkomt vonken tijdens de
volgende stap.)
d. Laat de motor een paar keer
ronddraaien op de startmotor.
(De cilinderwand wordt zo geo-
lied.)
e. Haal de bougiedop los van de
bougie en breng dan de bougie
en de bougiedop weer aan.
DWA10950
X@Om schade of letsel door vonk-
vorming te voorkomen, moeten de
15P-F819D-D0_ch7.pmd2007/06/20, 20:12 3
Page 62 of 72

7-4
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU25991
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTERbougie-elektroden aan massa liggen
terwijl de motor wordt rondgedraaid.4. Smeer alle bedieningskabels en
scharnierpunten van alle hendels
en pedalen en van de zijstandaard/
middenbok.
5. Controleer de bandspanning en
corrigeer deze indien nodig en
breng dan de scooter omhoog zo-
dat beide wielen los van de grond
zijn. Een andere mogelijkheid is de
wielen elke maand iets te draaien,
zodat de banden niet op één ge-
deelte sterker achteruitgaan.
6. Dek de uitlaatdemper af met een
plastic zak om te voorkomen dat
vocht kan binnendringen.
7. Verwijder de accu en laad deze vol-
ledig bij. Berg de accu op een koele
en droge plek op en laad hem eens
per maand bij. Berg de accu niet
op een zeer warme of koude plek
op [minder dan 0 °C (30 °F) of meer
dan 30 °C (90 °F)]. Zie pagina 6-
20 voor meer informatie over het
opbergen van de accu.
OPMERKING:
Verricht eventueel noodzakelijke repa-
raties alvorens de scooter te stallen.
15P-F819D-D0_ch7.pmd2007/06/20, 20:12 4
Page 63 of 72

8-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU26320
SPECIFICATIES
Specificaties
DAU26320
SPECIFICATIES
AfmetingenTotale lengte
1915 mm (75.4 in)
Totale breedte
695 mm (27.4 in)
Totale hoogte
1040 mm (40.9 in)
Zadelhoogte
750 mm (29.5 in)
Wielbasis
1280 mm (50.4 in)
Grondspeling
115 mm (4.53 in)
Kleinste draaicirkel
2000 mm (78.7 in)GewichtIncl. olie en brandstof
93.0 kg (205 lb)MotorType motor
Vloeistofgekoeld, 4-takt, SOHC
Cilinderopstelling
1-cilinder, vooroverhellend
Slagvolume
49.0 cm
3
Boring x slag
38.0 x 43.6 mm (1.50 x 1.72 in)
Compressieverhouding
12.00 :1
Startsysteem
Elektrische startmotor en kickstarter
Smeersysteem
Wet sump
MotorolieType
SAE10W40
-10 0 10 20 30
40 -20
50
˚C
SAE 10W-30
SAE 10W-40
SAE 15W-40SAE 20W-40SAE 20W-50
Aanbevolen kwaliteit motorolie
API service SG type or higher,
JASO standard MA
Zonder vervanging van oliefilterpatroon
0.78 L (0.82 US qt) (0.69 Imp.qt)EindoverbrengingsolieType
SAE10W30 type SE motorolie
Hoeveelheid
0.10 L (0.11 US qt) (0.09 Imp.qt)KoelsysteemInhoud koelvloeistofreservoir (tot aan de merk-
streep voor maximumniveau)
0.26 L (0.27 US qt) (0.23 Imp.qt)
Inhoud radiator (inclusief alle leidingen)
0.50 L (0.53 US qt) (0.44 Imp.qt)LuchtfilterLuchtfilterelement
Nat elementBrandstofAanbevolen brandstof
Uitsluitend normale loodvrije benzineInhoud brandstoftank
4.5 L (1.19 US gal) (0.99 Imp.gal)
GasklephuisType/hoeveelheid
3B31 00(SE AC19-1) / 1
Fabrikant
MIKUNIBougie(s)Fabrikant/model
NGK/CR7E
Elektrodenafstand
0.7-0.8 mm (0.028-0.031 in)KoppelingType koppeling
Droog, automatisch centrifugaalVersnellingsbakPrimair reductiesysteem
Schroeftandwiel
Primaire reductieverhouding
50/13 (3.846)
Secundair reductiesysteem
Schroeftandwie
Secundaire reductieverhouding
43/12 (3.583)
Type versnellingbak
Automatisch, V-snaar
Bediening
Automatisch centrifugaalChassisType frame
Stalen draagbuis
Spoorhoek
26.00 graad
15P-F819D-D0_ch8.pmd2007/07/18, 12:21 1
Page 64 of 72

8-2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU26320
SPECIFICATIESNaspoor
84.0 mm (3.31 in)VoorbandType
Tubeless
Maat
120/90-10 57J
Fabrikant/model
CHENG SHIN / C-6022AchterbandType
Tubeless
Maat
120/90-10 57J
Fabrikant/model
CHENG SHIN / C-6022
Maximale belasting
177 kg (390 lb)Bandenspanning (gemeten aan koude
banden)Voor
175 kPa (25 psi) (1.75 kgf/cm
2) (1.75 bar)
Achter
175 kPa (25 psi) (1.75 kgf/cm2) (1.75 bar)]
VoorwielType wiel
Gietwiel
Velgmaat
10 x 3.00AchterwielType wiel
Gietwiel
Velgmaat
10 x 3.00
VoorremType
Trommelrem
Bediening
Bediening met rechterhandAchterremType
Trommelrem
Bediening
Bediening met linkerhand”VoorwielophangingType
Telescoopvork
Veer/schokdempertype
Schroefveer
Veerweg
65.0 mm (2.56 in)AchterwielophangingType
Unit swing
Veer/schokdempertype
Schroefveer
Veerweg
56.0 mm (2.20 in)Elektrische installatieOntstekingssysteem
Transistorontsteking
Laadsysteem
Wisselstroomdynamo met
permanente magnetenAccuModel
GTX5L-BSVoltage, capaciteit
12 V, 4.0 Ah
KoplampType gloeilamp
HalogeenlampGloeilampen voltage, wattage x aantal]Koplamp
12 V, 35 W/35.0 W x 1
Achterlicht/remlicht unit
12 V, 5.0 W/21.0 W x 1
Voorste richtingaanwijzer
12 V, 10.0 W x 2
Achterste richtingaanwijzer
12 V, 10.0 W x 2
Kentekenverlichting (15P3/15P4)
12 V, 5.0 W x 1
Instrumentenverlichting
12 V, 1.7 W x 1
Controlelampje grootlicht
12 V, 1.7 W x 1
Controlelampje richtingaanwijzers
14 V, 3.0 W x 1
Waarschuwingslampje koelvloeistof-
temperatuur
12 V, 1.7 W x 1
Waarschuwingslampje motorstoring
12 V, 1.7 W x 1ZekeringenHoofdzekering
15.0 A
15P-F819D-D0_ch8.pmd2007/07/18, 12:21 2