Page 9 of 72

1-2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU10220
Q QQ Q
Q
VEILIGHEIDSINFORMATIE
doende schuinliggen bij de bewuste
rijsnelheid), zodat de bocht dan te
wijd wordt genomen.
9Neem altijd de maximum
snelheid in acht en rijd nooit
sneller dan de wegcondities en
het verkeer toestaan.
9Geef altijd richting aan voordat
u afslaat of van rijstrook
wisselt. Zorg dat andere
weggebruikers u kunnen zien.
8De zithouding van de bestuurder en
de passagier is belangrijk voor een
goede besturing.
9De bestuurder moet tijdens het
rijden beide handen aan het
stuur houden en beide voeten
op de voetplaat, om zo de
macht over het stuur te
behouden.
9De passagier hoort steeds de
bestuurder, de zadelband of de
handgreep, indien aanwezig,
met beide handen vast te
houden en beide voeten op de
passagiersvoetsteunen te
houden.
9Neem nooit een passagier mee
die niet in staat is om beidevoeten stevig op de
passagiersvoetsteunen te
zetten.
8Rijd nooit onder invloed van alco-
hol of andere drugs.
8Deze scooter is uitsluitend ontwor-
pen voor gebruik op verharde we-
gen. De machine is niet bedoeld
voor off-road gebruik.
Beschermende kleding
Scooterongelukken met dodelijke afloop
betreffen meestal hoofdletsel. Het dra-
gen van een helm is de belangrijkste
factor bij het voorkomen of reduceren
van hoofdletsel.
8Draag altijd een goedgekeurde
helm.
8Draag ook een gezichtskap of een
veiligheidsbril. De rijwind in uw niet-
afgeschermde ogen kan het zicht
verslechteren, zodat u gevaren te
laat zou opmerken.
8Door een jack, stevige schoenen,
een lange broek, handschoenen e.d.
te dragen verkleint u de kans op
schaafwonden of ontvellingen.
8Draag nooit loszittende kleding,
deze kan blijven haken aanschakelhandgrepen of door de wie-
len worden gegrepen en zo een
ongeval of letsel veroorzaken.
8Raak nooit de motor of het uitlaat-
systeem aan terwijl de motor draait.
Deze onderdelen worden zeer heet
en kunnen zo brandwonden veroor-
zaken. Draag altijd beschermende
kleding die uw benen, enkels en
voeten bedekt.
8De hierboven vermelde voorzorgs-
maatregelen gelden ook voor pas-
sagiers.
Technische wijzigingen
Door het aanbrengen van technische
wijzigingen die niet door Yamaha zijn
goedgekeurd, of door originele onderde-
len te verwijderen, kan deze scooter
onveilig worden in het gebruik en ern-
stig persoonlijk letsel veroorzaken. Door
dergelijke wijzigingen kan het gebruik
van uw scooter ook onwettig worden.
Bagage en accessoires
Het monteren van accessoires of het
vervoer van bagage kan een negatief
effect hebben op de rijstabiliteit en het
weggedrag als hierdoor de gewichts-
15P-F819D-D0_ch1.pmd2007/06/21, 13:00 2
Page 10 of 72

1-3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU10220
Q QQ Q
Q
VEILIGHEIDSINFORMATIE
verdeling van de scooter verandert.
Wees uiterst voorzichtig bij het monte-
ren van accessoires of het beladen van
uw scooter, om zo mogelijke ongeval-
len te vermijden. Pas extra op wanneer
u op een scooter rijdt die beladen is of
waaraan accessoires zijn gemonteerd.
Hier volgen enkele algemene richtlijnen
bij het beladen van de scooter of het
monteren van accessoires:Beladen
Het totale gewicht van de bestuurder,
passagier, accessoires en bagage mag
de maximale gewichtslimiet niet over-
schrijden.
Maximale belasting:
177 kg (390 lb)
Let op het volgende wanneer u tot deze
gewichtslimiet belaadt:
8Het zwaartepunt van bagage en
accessoires moet zo laag mogelijk
liggen en zo dicht mogelijk nabij de
scooter. Zorg dat het gewicht zo
gelijkmatig mogelijk aan beide zij-
den van de scooter wordt verdeeld,
om zo onbalans of instabiliteit te
beperken.8Als gewicht gaat schuiven kan zich
een plotselinge onbalans voordoen.
Controleer voordat u gaat rijden of
accessoires en bagage stevig aan
de scooter zijn bevestigd. Contro-
leer de bevestigingspunten voor
accessoires en bagage regelmatig.
8Bevestig nooit omvangrijke of
zware goederen aan het stuur, de
voorvork of het voorwielspatbord.
Dergelijke items kunnen een
instabiel weggedrag of een te trage
reactie op het stuur veroorzaken.
Accessoires
Originele Yamaha accessoires werden
speciaal ontworpen voor montage aan
deze scooter. Yamaha is niet in staat om
alle overige leverbare accessoires te
testen. U bent dus zelf verantwoordelijk
voor de juiste keuze, installatie en ge-
bruik van niet-Yamaha accessoires.
Wees zorgvuldig bij de keuze en instal-
latie van accessoires.
Volg bij de montage van accessoires de
onderstaande richtlijnen en die vermeld
onder het kopje “Beladen”.
8Monteer nooit accessoires en ver-
voer nooit bagage als deze eennadelige invloed hebben op de pres-
taties van uw scooter. Inspecteer
het accessoire zorgvuldig alvorens
het te gebruiken, om zeker te zijn
dat het de grondspeling of de
hellinghoek op geen enkele manier
vermindert, de veerweg, de stuur-
uitslag of de bediening beperkt of
lampen of reflectors afdekt.
9Accessoires die aan of nabij
het stuur of de voorvork zijn
gemonteerd zullen mogelijk
instabiliteit veroorzaken door
een foutieve gewichtsverdeling
of door aërodynamische
effecten. Accessoires aan het
stuur of nabij de voorvork
moeten zo licht mogelijk zijn en
tot een minimum worden
beperkt.
9Omvangrijke accessoires
kunnen door hun
aërodynamisch effect van
invloed zijn op de rijstabiliteit
van de scooter. De scooter kan
door rijwind worden opgetild of
bij zijwind instabiel worden.
Zulke accessoires kunnen ook
instabiliteit veroorzaken terwijl
15P-F819D-D0_ch1.pmd2007/06/21, 13:00 3
Page 11 of 72

1-4
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU10220
Q QQ Q
Q
VEILIGHEIDSINFORMATIE
u grote voertuigen inhaalt of
door deze wordt ingehaald.
9Sommige accessoires
noodzaken de bestuurder om
een andere dan de normale
zitpositie in te nemen. Zo’n
verkeerde zitpositie beperkt de
bewegingsvrijheid van de
bestuurder en kan een
comfortabele bediening
hinderen, zodat we dergelijke
accessoires sterk afraden.
8Wees voorzichtig bij het aanbren-
gen van elektrische accessoires.
Als elektrische accessoires de ca-
paciteit van het elektrisch systeem
van de scooter te boven gaan, kan
zich een gevaarlijke elektrische sto-
ring voordoen waardoor de verlich-
ting of de motor uitvalt.
Benzine en uitlaatgassen
8BENZINE IS ZEER GEMAKKE-
LIJK ONTVLAMBAAR:
9Zet de motor altijd af als u
benzine tankt.
9Pas op en mors tijdens het
tanken geen benzine op de
motor of op het uitlaatsysteem.9Tank niet terwijl u rookt of in de
nabijheid bent van open vuur.
8Start de motor nooit in een afge-
sloten ruimte en laat hem dan niet
draaien. De uitlaatgassen zijn gif-
tig en kunnen al heel snel bewus-
teloosheid of dodelijk letsel veroor-
zaken. Start de motor alleen in de
open lucht of in een ruimte die vol-
doende ventilatie heeft.
8Zet de motor altijd uit voordat u de
scooter onbeheerd achterlaat en
neem de sleutel uit het contactslot.
Let op het volgende als u de scoo-
ter gaat parkeren:
9De motor en het uitlaatsysteem
kunnen heet zijn, dus parkeer
de scooter op een plek waar
voetgangers of kinderen
hiervan geen hinder hebben.
9Parkeer de scooter niet op een
helling of op een zachte
ondergrond, om omvallen te
voorkomen.
9Parkeer de scooter niet nabij
een brandend toestel (bijv. een
petroleumkachel) of bij open
vuur, hij zou zo vlam kunnen
vatten.8Roep onmiddellijk medische hulp in
als u benzine heeft ingeslikt, veel
benzinedamp heeft ingeademd of
benzine in uw ogen is terechtgeko-
men. Morst u benzine op uw huid
of kleding, spoel de bewuste plek
dan direct met zeepwater en trek
andere kleding aan.
15P-F819D-D0_ch1.pmd2007/06/21, 13:00 4
Page 12 of 72

1-5
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU10220
Q QQ Q
Q
VEILIGHEIDSINFORMATIE
DAUT2030
Andere aandachtspunten
voor veilig rijden8Geef duidelijk richting aan wanneer
u een bocht neemt.
8Op een nat wegdek kan remmen
uiterst lastig zijn. Vermijd te hard
remmen, de scooter zou kunnen
slippen. Bedien de remmen rustig
wanneer u op een nat wegdek wilt
stoppen.
8Minder snelheid bij het naderen van
een bocht of een afslag. Trek lang-
zaam op nadat u de bocht hebt
genomen.
8Wees voorzichtig bij het passeren
van geparkeerde auto’s. Een be-
stuurder merkt u mogelijk niet op
en kan het portier openslaan in uw
rijrichting.
8Spoorwegovergangen, tramrails, ij-
zeren platen gebruikt in de wegen-
bouw en putdeksels worden in natte
toestand zeer glad. Minder snelheid
en passeer ze voorzichtig. Houd de
scooter recht, anders kan hij gaan
schuiven.
8De remvoering kan nat worden bij
het wassen van de scooter. Con- Aandachtspunten voor veilig rijden
troleer de remmen na het wassen
van de scooter, voordat u gaat rij-
den.
8Draag steeds een helm, hand-
schoenen, een lange broek (taps
toelopend bij de enkel/omslag, om
flapperen te voorkomen), en een
felgekleurd jack.
8Vervoer op uw scooter niet te veel
bagage. Een overbeladen scooter
is onstabiel.
15P-F819D-D0_ch1.pmd2007/06/21, 13:00 5
Page 13 of 72
1-6
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU10220
Q QQ Q
Q
VEILIGHEIDSINFORMATIE
15P-F819D-D0_ch1.pmd2007/06/21, 13:00 6
Page 14 of 72
2-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU10400
BESCHRIJVINGLocaties van onderdelen1. Voorste richtingaanwijzer (pagina 6-24)
2. Tankdop (pagina 3-6)
3. Bagagehaak (pagina 3-9)
4. Helmbevestiging (pagina 3-9)
5. Accu (pagina 6-20)
6. Opbergcompartiment (pagina 3-10)
7. Luchtfilter (pagina 6-12)
8. Achterste richtingaanwijzer (pagina 6-24)
1
23, 4, 56
8
7
DAU10400
BESCHRIJVING
DAU10410
Aanzicht linkerzijde
15P-F819D-D0_ch2.pmd2007/06/20, 20:10 1
Page 15 of 72
2-2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU10400
BESCHRIJVING
1. Remlicht/achterlicht (pagina 6-23)
2. Zadel (pagina 3-9)
3. Koelvloeistofreservoir (pagina 6-10)
4. Koplamp (pagina 6-22)
5. Bougie (pagina 6-6)
6. Middenbok (pagina 6-18)
7. Uitlaatdemper (pagina 3-8)
2
3 1
4
5
6
7
DAU10420
Aanzicht rechterzijde
15P-F819D-D0_ch2.pmd2007/06/20, 20:10 2
Page 16 of 72
2-3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU10400
BESCHRIJVING1. Achterremhendel (pagina 3-6)
2. Schakelaargroep linkerstuurzijde (pagina 3-5)
3. Snelheidsmeterunit (pagina 3-4)
4. Brandstofniveaumeter (pagina 3-4)
5. Schakelaar rechterstuurzijde (pagina 3-5)
6. Voorremhendel (pagina 3-6)
7. Gasgreep (pagina 6-17)
8. Contactslot/stuurslot (pagina 3-1)
1
2
3
4
5
6
7
8
DAU10430
Bedieningen en instrumenten
15P-F819D-D0_ch2.pmd2007/06/20, 20:10 3