Page 305 of 382
301
Systeem/component en gebruikers
Regeleenheid koplampafstelling
Regeleenheid aanhanger (voorbereiding)
Regeleenheid stuurbekrachtiging
Claxon
Bediening ruitenwissers
Bediening remlichten (NC)
Bediening remlichten (NA)
Start-/contactslot
Aircocompressor
Cruise-control (bediening)
Cruise-control (knooppunt adaptieve)
Aanjager
Elektroventilateur van motorkoelsysteem (eerste)
Elektroventilateur van motorkoelsysteem (tweede)
Koplampunit rechts (regeleenheid)
Koplampunit links (regeleenheid)
Dieselfilter (PTC)
Elektronische inspuiting
Inspuitventielen (JTD-uitvoeringen)
Interface knooppunt instelling bestuurdersstoelZekering
14
251
15
11
23
20
14 7
12
20
20 5
3
4
10
10
16
13
19
14 Ampère
10
15
10
7.5 15
7.5
7.5 10
20
7.5
7.5
7.5 40
60
20
7.5
7.5 20
7.5 20 Plaats
fig. 73
fig. 73
fig. 73
fig. 73
fig. 75
fig. 73
fig. 73
fig. 73
fig. 75
fig. 75
fig. 73
fig. 73
fig. 75
fig. 75
fig. 78
fig. 78
fig. 78
fig. 75
fig. 75
fig. 75
Page 306 of 382
302
Systeem/component en gebruikers
Interface knooppunt automatische versnellingsbak
Interface knooppunt klimaatregeling
Interface knooppunt motormanagementsysteem
Interface knooppunt remsysteem
Koplampsproeiers
Achterruitverwarming
Startmotor automatische versnellingsbak
NEC
NIM
Knooppunt instelling passagiersstoel
Knooppunt stuurslot
Knooppunt Brake Assistant
Knooppunt remsysteem (voeding)
Knooppunt remsysteem (NFR 1)
Knooppunt remsysteem (NFR 2)
Kooppunt telematica-info
Knooppunt gierhoeksensor
Zekering
15
236
15
22
19
15
17
17
14
15
6
14
22
19
19
19 1
6
6
19
19
Ampère
10
7.5
10
7.5
7.5
7.5
20
30
30
10
7.5
10
10
10
10
7.5
7.5
40
40
10
10
7.5
Plaats
fig. 78
fig. 73
fig. 73
fig. 73
fig. 75
fig. 73
fig. 75
fig. 73
fig. 75
fig. 78
fig. 73
fig. 73
fig. 78
fig. 78
fig. 78
fig. 73
fig. 73
fig. 75
fig. 75
fig. 73
fig. 78
fig. 73
Page 307 of 382
303
Systeem/component en gebruikers
Knooppunt Keyless System
Knooppunt bestuurdersportier
Knooppunt bestuurdersportier (voeding)
Knooppunt passagiersportier
Knooppunt passagiersportier (voeding)
Knooppunt instrumentenpaneel
Knooppunt stuurhoeksensor
Knooppunt parkeersensoren
Knooppunt TV-tuner
Knooppunt bagageruimte
Knooppunt stuurwiel
Bedieningspaneel middenconsole
Brandstofpomp
Portieren (actuatoren elektrisch bediend slot)
Voorgloeibougies
Diagnosestekker EOBD
Stekkerdoos in bagageruimteZekering
22
118
11
23
10
14
16
19
19
15
14
15
11
15
15
21
11 2
6
22 Ampère
10
20
20
20
7.5
20
10
10
10
7.5
7.5
10
7.5
20
7.5
7.5 15
20
60
10
20 Plaats
fig. 78
fig. 78
fig. 73
fig. 78
fig. 73
fig. 73
fig. 73
fig. 73
fig. 78
fig. 73
fig. 73
fig. 78
fig. 73
fig. 78
fig. 73
fig. 73
fig. 75
fig. 78
fig. 75
fig. 73
fig. 73
Page 308 of 382
304
Systeem/component en gebruikers
Stekkerdoos in armsteun achter
Standverwarming (regeleenheid)
Hulpverwarming
Verwarming voorruit
Verwarming ruitensproeiermonden
SCS
Elektrisch bedienbare bestuurdersstoel (verplaatsing)
Elektrisch bedienbare passagiersstoel voor (verplaatsing)
Stoelen voor (verwarming)
Zitplaatsen achter (verwarming)
Primaire componenten (elektronische inspuiting)
Sirene diefstalalarm (regeleenheid)
CONNECT
Tankklepje (ver-/ontgrendeling)
Zonnescherm achterruit
Ruitenwissers-/sproeiers
Opendak (interface regeleenheid)
Stuurwiel (verstelling)Zekering
132
3
4
9
7
7
15 5
9
16
20
20 6
6
11 4
12 2
5 Ampère
20
15
20
50
30
15
15
7.5 30
30
20
20
15
10
10
10
15
30
20
30 Plaats
fig. 78
fig. 73
fig. 78
fig. 75
fig. 75
fig. 73
fig. 73
fig. 73
fig. 78
fig. 78
fig. 78
fig. 78
fig. 75
fig. 73
fig. 73
fig. 73
fig. 73
fig. 73
fig. 78
fig. 78
Page 309 of 382

305
ALS DE ACCU MOET WORDEN LOSGEKOPPELD
De accu is aan de linker zijde in de ba-
gageruimte geplaatst en wordt be-
schermd door kap B(fig. 79). Draai
knop Alos voor het verwijderen van de
kap.
GELADEN ACCU LOSKOPPELEN
Als de geladen accu moet worden los-
gekoppeld (bijvoorbeeld om de auto lan-
gere tijd buiten gebruik te stellen), dan
moeten de volgende werkzaamheden in
de aangegeven volgorde worden uitge-
voerd:
1) Open het kofferdeksel door op de
toets op de middenconsole of op de af-
standsbediening te drukken.
2) Druk met de hand op de haak A
( fig. 80) in het kofferdekselslot, totdat deze haak volledig in het slot is verzon-
ken en de elektrisch bediende sluitbe-
weging wordt geactiveerd.
3) Verwijder de kap en maak de klem-
men los van de accupolen.
4) Draai de sleutel linksom in de slot-
cilinder op de buitenzijde van het koffer-
deksel om de haak weer uit te klappen
( fig. 81).
5 ) Vervolgens kan het kofferdeksel vol-
ledig worden gesloten, terwijl de accu
losgekoppeld blijft.
6) Als de accu weer moet worden aan-
gesloten, open dan het kofferdeksel door
de sleutel in het slot tot tegen de aanslag
linksom te draaien en gelijktijdig licht op
de onderrand van de kentekenplaat-
fig. 79
L0A0030b
fig. 80
L0A0332b
fig. 81
L0A0181b
houder te drukken om de benodigde be-
dieningskracht te verlagen ( fig. 81).
7 ) Sluit de klemmen weer op de accu-
polen aan en monteer de kap.
8) Druk op knop A(fig. 81) om de
normale werking van het slot te herstel-
len.
9) Sluit het kofferdeksel met de hand,
zonder het kofferdeksel dicht te slaan;
het elektrische servomechanisme van het
slot verzorgt de volledige sluiting.
10) Voer de initialisatieprocedure voor
de regeleenheden van de portierver-
grendeling, de klimaatregeling en het
ESP-systeem uit, zoals hierna is be-
schreven.
Page 310 of 382

306
LEGE ACCU LOSKOPPELENAls een lege accu moet worden los-
gekoppeld (voor opladen of vervan-
gen), dan moeten de volgende werk-
zaamheden in de aangegeven volg-
orde worden uitgevoerd:
1) Open het kofferdeksel vanaf de
buitenzijde door de sleutel tot tegen
de aanslag in het slot linksom te
draaien ( fig. 81). Druk gelijktijdig
licht op de onderrand van de kente-
kenplaathouder om de benodigde be-
dieningskracht te verlagen.
2) Verwijder de kap en maak de
klemmen los van de accupolen.
3) Laad de accu volledig op of ver-
vang de accu. 4)
Sluit de klemmen op de accupo-
len aan en monteer de kap.
5) Druk op knop A(fig. 81) om de
normale werking van het slot te her-
stellen.
6) Sluit het kofferdeksel met de
hand, zonder het kofferdeksel dicht te
slaan; het elektrische servomecha-
nisme van het slot verzorgt de volle-
dige sluiting.
7) Voer de initialisatieprocedure
voor de regeleenheden van de por-
tiervergrendeling, de klimaatregeling
en het ESP-systeem uit, zoals hierna
is beschreven. INITIALISATIE VAN DE REGEL
-
EENHEDEN VOOR DE PORTIER -
VERGRENDELING, KLIMAAT -
REGELING EN ESP-SYSTEEM
Telkens als de accu weer is aangeslo-
ten of nadat één van de zekeringen is
vervangen, moeten om de juiste wer-
king van de portiervergrendeling, de
klimaatregeling en het ESP-systeem te
herstellen, de volgende werkzaamhe-
den worden uitgevoerd (nadat het aan-
sluiten van de accu of het vervangen
van de zekeringen is voltooid):
1) Sluit de portieren en het koffer-
deksel, steek de sleutel in het slot van
één van de voorportieren en voer een
complete cyclus voor het centraal ope-
nen/sluiten van de portieren uit.
2) Start de motor en schakel de
compressor van de airconditioning in
door een temperatuur onder de bui-
tentemperatuur in te stellen en te con-
troleren of de led op de uitschakel-
toets voor de aircocompressor
ò
brandt.
3) Draai het stuur ten minste een
kwart slag (dit kan ook bij een stil-
staande auto worden uitgevoerd, mits
de motor draait), rijd vervolgens weg
en rijd enige meters in een rechte lijn
totdat het ESP-lampje
ádooft.
Het kofferdeksel kan niet
volledig worden gesloten als
de accu leeg of losgekop-
peld is: probeer het kofferdeksel
niet te sluiten door dit dicht te
slaan. Het kofferdeksel blijft echter
vastgehaakt en moet door de sleutel
in het slot te verdraaien worden ge-
opend.
Page 311 of 382

307
EEN LEGE ACCU
Wij raden u aan in het hoofdstuk
“Onderhoud van de auto” de voor-
zorgsmaatregelen door te lezen om
een lege accu te voorkomen en om een
lange levensduur van de accu te ga-
randeren.
ACCU OPLADEN
BELANGRIJK De beschrijving van
de procedure voor het opladen van de
accu dient slechts ter informatie.
Wendt u bij voorkeur tot een Lancia-
dealer om deze werkzaamheden uit
te laten voeren.
We raden u aan de accu langzaam
en met een lage stroomsterkte
(ampère) gedurende ca. 24 uur op te
laden. Als u de accu langer oplaadt,
kan de accu worden beschadigd. Voordat u de accu op-
laadt, moet u de instructies
in de paragraaf “Accu los-
koppelen” aandachtig lezen en op-
volgen.
Ga voor het opladen volgt te werk:
– Maak de minklem (-) los van de
accu.
– Sluit de kabels van het laadappa-
raat aan op de accupolen. Let hierbij
op de polariteit.
– Schakel het laadapparaat in.
– Schakel aan het einde van het op-
laden eerst de acculader uit en koppel
dan de accu los.
– Sluit de minklem (-) weer aan op
de accu. De vloeistof in de accu is
giftig en corrosief. Voor-
kom contact met de huid
en de ogen. Het opladen van de
accu moet worden uitgevoerd in
een goed geventileerde ruimte, ver
verwijderd van open vuur en
vonkvormende apparaten: brand-
en ontploffingsgevaar.
STARTEN MET EEN HULPACCU
Zie de paragraaf “Starten met een
hulpaccu” in dit hoofdstuk.
Page 312 of 382

308
Maak de schroefdraad
zorgvuldig schoon, voordat
u het sleepoog in de
schroefdraad draait. Controleer,
voordat de auto wordt gesleept, of
het sleepoog geheel in de schroef-
draad is gedraaid.
Gebruik voor een nood-
start beslist nooit een ac-
culader. De elektronische
systemen kunnen beschadigen; in
het bijzonder de regeleenheden
van de ontsteking en de inspuiting.
HET SLEPEN VAN
DE AUTO
Het sleepoog bevindt zich in de ge-
reedschaptas onder de bekleding van
de bagageruimte.
Sleepoog monteren:
– Verwijder het geklemde dekseltje
A op de in de figuur aangegeven punt,
uit de voor- ( fig. 82) of achterbum-
per ( fig. 83) met behulp van een
schroevendraaier. BELANGRIJK
Als u bij het monte-
ren van het sleepoog de bijgeleverde
schroevendraaier gebruikt, dient u de
punt van de schroevendraaier met een
zachte doek te bedekken om bescha-
diging van de laklaag te voorkomen.
– Draai het sleepoog Bgeheel in de
schroefdraad.
fig. 82
L0A0090b
fig. 83
L0A0091b
Probeer een bevroren
accu niet op te laden: eerst
moet de accu ontdooid
worden, anders loopt u het risico
dat de accu ontploft. Als de accu
bevroren is geweest, moet, voordat
de accu wordt opgeladen door ge-
specialiseerd personeel, eerst wor-
den gecontroleerd of de cellen niet
beschadigd zijn en of de bak geen
scheuren vertoont, waardoor de
giftige en corrosieve vloeistof kan
weglekken.