Page 9 of 74

DAU10260
SCOOTERS ZIJN TWEEWIELIGE
VOERTUIGEN. HUN VEILIG
GEBRUIK EN WERKING ZIJN
AFHANKELIJK VAN JUISTE RIJ-
TECHNIEKEN EN VAN DE DESKUN-
DIGHEID VAN DE BESTUURDER.
ELKE BESTUURDER MOET BEKEND
ZIJN MET DE VOLGENDE VEREIS-
TEN ALVORENS MET DEZE SCOO-
TER TE GAAN RIJDEN.
HIJ OF ZIJ MOET:
DOOR EEN COMPETENTE
INFORMATIEBRON GRONDIG
ZIJN INGELICHT OVER ALLE
ASPECTEN VAN SCOOTERRIJ-
DEN.
ZICH HOUDEN AAN DE WAARS-
CHUWINGEN EN ONDERHOUD-
SEISEN VERMELD IN HET INS-
TRUCTIEBOEKJE VOOR DE
EIGENAAR.
GRONDIG GETRAIND ZIJN IN
VEILIGE EN CORRECTE RIJ-
TECHNIEKEN.
GEBRUIK MAKEN VAN PRO-
FESSIONELE TECHNISCHE
SERVICE, ZOALS AANGEGEVEN
IN HET INSTRUCTIEBOEKJEEN/OF WANNEER DE MECHA-
NISCHE CONDITIES DIT VEREI-
SEN.
Veilig rijden
Controleer de machine altijd voor
u gaat rijden. Een zorgvuldige
controle kan een ongeval helpen
voorkomen.
Deze scooter is gebouwd voor
het vervoer van de bestuurder
plus een passagier.
Het niet opmerken en herkennen
van scooters door andere weg-
gebruikers vormt de belangrijkste
oorzaak van auto/scooter onge-
vallen. Vaak worden ongevallen
veroorzaakt doordat een auto-
bestuurder de scooter niet heeft
gezien. Zorg dat u opvalt, dat
blijkt het meest effectief om het
risico op een dergelijk type onge-
val te verminderen.
Dus:
• Draag een jack in felle kleuren.
• Wees extra voorzichtig bij het
naderen en passeren van krui-
singen, daar doen ongelukken
met scooters zich namelijk hetmeest voor.
• Ga daar rijden waar andere
weggebruikers u kunnen zien.
Ga niet rijden in de dode zicht-
hoek van een andere wegge-
bruiker.
Bij veel ongevallen zijn onervaren
bestuurders betrokken. Vaak
waren bij een ongeval betrokken
bestuurders zelfs niet in het bezit
van een geldig rijbewijs.
• Zorg dat u bekwaam bent om
te rijden en leen uw machine
alleen uit aan ervaren scoote-
rrijders.
• Weet wat u wel en niet aan-
kunt. Door rekening te houden
met uw beperkingen helpt u
ongelukken voorkomen.
• We raden aan om het scoote-
rrijden te oefenen op plekken
waar geen verkeer is, totdat u
grondig bekend bent met de
scooter en zijn bediening.
Ongelukken worden vaak veroor-
zaakt door een fout van de scoo-
terbestuurder. Veel bestuurders
houden bij het ingaan van een
bocht een TE HOGE RIJSNEL-
VEILIGHEIDSINFORMATIE t
1-1
1C0-F8199-D0.qxd 13/04/2005 17:04 Página 7
Page 10 of 74

HEID aan of rijden te lang rechtop
(onvoldoende schuinleggen bij
de bewuste rijsnelheid), zodat de
bocht dan te wijd word genomen.
• Neem altijd de maximum snel-
heid in acht en rijd nooit sneller
dan de wegcondities en het
verkeer toestaan.
• Geef altijd richting aan voordat
u afslaat of van rijstrook wis-
selt. Zorg dat andere wegge-
bruikers u kunnen zien.
De zithouding van de bestuurder
en de passagier is belangrijk voor
een goede besturing.
• De bestuurder moet tijdens het
rijden beide handen aan het
stuur houden en beide voeten
op de voetplaat, om zo de
macht over het stuur te behou-
den.
• De passagier hoort steeds de
bestuurder, de zadelband of de
handgreep, indien aanwezig,
met beide handen vast te hou-
den en beide voeten op de
passagiersvoetsteunen te hou-
den.• Neem nooit een passagier mee
die niet in staat is om beide
voeten stevig op de passa-
giersvoetsteunen te zetten.
Rijd nooit onder invloed van alco-
hol of andere drugs.
Deze scooter is uitsluitend ont-
worpen voor gebruik op verharde
wegen. De machine is niet bedo-
eld voor off-road gebruik.
Beschermende kleding
Scooterongelukken met dodelijke
afloop betreffen meestal hoofdletsel.
Het dragen van een helm is de belan-
grijkste factor bij het voorkomen of
reduceren van hoofdletsel.
Draag altijd een goedgekeurde
helm.
Draag ook een gezichtskap of
een veiligheidsbril. De rijwind in
uw niet-afgeschermde ogen kan
het zicht verslechteren, zodat u
gevaren te laat zou opmerken.
Door een jack, stevige schoenen,
een lange broek, handschoenen
e.d. te dragen verkleint u de kans
op schaafwonden of ontvellin-
gen.
Draag nooit loszittende kleding,
deze kan blijven haken aan scha-
kelhandgrepen of door de wielen
worden gegrepen en zo een
ongeval of letsel veroorzaken.
Raak nooit de motor of het uitla-
atsysteem aan terwijl de motor
draait. Deze onderdelen worden
zeer heet en kunnen zo brand-
wonden veroorzaken. Draag altijd
beschermende kleding die uw
benen, enkels en voeten bedekt.
De hierboven vermelde voor-
zorgsmaatregelen gelden ook
voor passagiers.
Technische wijzigingen
Door het aanbrengen van technische
wijzigingen die niet door Yamaha zijn
goedgekeurd, of door originele
onderdelen te verwijderen, kan deze
scooter onveilig worden in het gebruik
en ernstig persoonlijk letsel veroorza-
ken. Door dergelijke wijzigingen kan
het gebruik van uw scooter ook
onwettig worden.
Bagage en accessoires
Het monteren van accessoires of het
vervoer van bagage kan een negatief
effect hebben op de rijstabiliteit en
1
tVEILIGHEIDSINFORMATIE
1-2
1C0-F8199-D0.qxd 13/04/2005 17:04 Página 8
Page 11 of 74

het weggedrag als hierdoor de
gewichtsverdeling van de scooter
verandert. Wees uiterst voorzichtig bij
het monteren van accessoires of het
beladen van uw scooter, om zo
mogelijke ongevallen te vermijden.
Pas extra op wanneer u op een scoo-
ter rijdt die beladen is of waaraan
accessoires zijn gemonteerd. Hier
volgen enkele algemene richtlijnen bij
het beladen van de scooter of het
monteren van accessoires:
Beladen
Het totale gewicht van de bestuurder,
passagier, accessoires en bagage
mag de maximale gewichtlimiet van
235kg (518,17lb) niet overschrijden.
Let op het volgende wanneer u tot
deze gewichtslimiet belaadt:
Het zwaartepunt van bagage en
accessoires moet zo laag moge-
lijk liggen en zo dicht mogelijk
nabij de scooter. Zorg dat het
gewicht zo gelijkmatig mogelijk
aan beide zijden van de scooter
wordt verdeeld, om zo onbalans
of instabiliteit te beperken.
Als gewicht gaat schuiven kan
zich een plotselinge onbalans
voordoen. Controleer voordat u
gaat rijden of accessoires en
bagage stevig aan de scooter zijn
bevestigd. Controleer de bevesti-
gingspunten voor accessoires en
bagage regelmatig.
Bevestig nooit omvangrijke of
zware goederen aan het stuur, de
voorvork of het voorwielspat-
bord. Dergelijke items kunnen
een instabiel weggedrag of een
te trage reactie op het stuur vero-
orzaken.
Accessoir
es
Originele Yamaha accessoires wer-
den speciaal ontworpen voor monta-
ge aan deze scooter. Yamaha is niet in
staat om alle overige leverbare acces-
soires te testen. U bent dus zelf
verantwoordelijk voor de juiste keuze,
installatie en gebruik van niet-Yamaha
accessoires. Wees zorgvuldig bij de
keuze en installatie van accessoires.
Volg bij de montage van accessoires
de onderstaande richtlijnen en die
vermeld onder het kopje “Beladen”.
Monteer nooit accessoires en
vervoer nooit bagage als deze
een nadelige invloed hebben op
de prestaties van uw scooter.
Inspecteer het accessoire zorg-
vuldig alvorens het te gebruiken,
om zeker te zijn dat het de
grondspeling of de hellinghoek
op geen enkele manier vermin-
dert, de veerweg, de stuuruitslag
of de bediening beperkt of lam-
pen of reflectors afdekt.
• Accessoires die aan of nabij
het stuur of de voorvork zijn
gemonteerd zullen mogelijk
instabiliteit veroorzaken door
een foutieve gewichtsverdeling
of door aërodynamische effec-
ten. Accessoires aan het stuur
of nabij de voorvork moeten zo
licht mogelijk zijn en tot een
minimum worden beperkt.
• Omvangrijke accessoires kun-
nen door hun aërodynamisch
effect van invloed zijn op de
rijstabiliteit van de scooter. De
scooter kan door rijwind wor-
den opgetild of bij zijwind ins-
tabiel worden. Zulke accessoi-
1
VEILIGHEIDSINFORMATIE t
1-3
1C0-F8199-D0.qxd 13/04/2005 17:04 Página 9
Page 12 of 74

res kunnen ook instabiliteit
veroorzaken terwijl u grote
voertuigen inhaalt of door deze
wordt ingehaald.
• Sommige accessoires noodza-
ken de bestuurder om een
andere dan de normale zitposi-
tie in te nemen. Zo’n verkeerde
zitpositie beperkt de bewe-
gingsvrijheid van de bestuur-
der en kan een comfortabele
bediening hinderen, zodat we
dergelijke accessoires sterk
afraden.
Wees voorzichtig bij het aanbren-
gen van elektrische accessoires.
Als elektrische accessoires de
capaciteit van het elektrisch sys-
teem van de scooter te boven
gaan, kan zich een gevaarlijke
elektrische storing voordoen
waardoor de verlichting of de
motor uitvalt.
Benzine en uitlaatgassen
BENZINE IS ZEER GEMAKKE-
LIJK ONTVLAMBAAR:
• Zet de motor altijd af als u ben-
zine tankt.• Pas op en mors tijdens het tan-
ken geen benzine op de motor
of op het uitlaatsysteem.
• Tank niet terwijl u rookt of in de
nabijheid bent van open vuur.
Start de motor nooit in een afges-
loten ruimte en laat hem dan niet
draaien. De uitlaatgassen zijn gif-
tig en kunnen al heel snel bewus-
teloosheid of dodelijk letsel vero-
orzaken. Start de motor alleen in
de open lucht of in een ruimte die
voldoende ventilatie heeft.
Zet de motor altijd uit voordat u
de scooter onbeheerd achterlaat
en neem de sleutel uit het con-
tactslot. Let op het volgende als
u de scooter gaat parkeren:
• De motor en het uitlaatsysteem
kunnen heet zijn, dus parkeer
de scooter op een plek waar
voetgangers of kinderen hier-
van geen hinder hebben.
• Parkeer de scooter niet op een
helling of op een zachte onder-
grond, om omvallen te voorko-
men.• Parkeer de scooter niet nabij
een brandend toestel(bijv. een
petroleumkachel) of bij open
vuur, hij zou zo vlam kunnen
vatten.
Roep onmiddellijk medische hulp
in nadat u benzine heeft ingeslikt,
veel benzinedamp heeft ingea-
demd of benzine in uw ogen is
terecht gekomen. Morst u benzi-
ne op uw huid of kleding, spoel
de bewuste plek dan direct met
zeepwater en trek andere kleding
aan.
DAU10371
Andere aandachtspunten
voor veilig motorrijden
Geef duidelijk richting aan wan-
neer u een bocht neemt.
Op een nat wegdek kan remmen
uiterst lastig zijn. Vermijd te hard
remmen, de scooter zou kunnen
slippen. Bedien de remmen rus-
tig wanneer u op een nat wegdek
wilt stoppen.
1
tVEILIGHEIDSINFORMATIE
1-4
1C0-F8199-D0.qxd 13/04/2005 17:04 Página 10
Page 13 of 74
Minder snelheid bij het naderen
van een bocht of een afslag. Trek
langzaam op nadat u de bocht
hebt genomen.
Wees voorzichtig bij het passeren
van geparkeerde auto’s. Een bes-
tuurder merkt u mogelijk niet op
en kan het portier openslaan in
uw rijrichting.
Spoorwegovergangen, tramrails,
ijzeren platen gebruikt in de
wegenbouw en putdeksels wor-
den in natte toestand zeer glad.
Minder snelheid en passeer ze
voorzichtig. Houd de scooter
recht, anders kan hij gaan schui-
ven.
De remvoeringen kunnen nat
worden bij het wassen van de
scooter. Controleer de remmen
na het wassen van de scooter,
voordat u gaat rijden.
Draag steeds een helm, hands-
choenen, een lange broek (taps
toelopend bij de enkel/omslag,
om flapperen te voorkomen), en
een felgekleurd jack.
Vervoer op uw scooter niet te
veel bagage. Een overbeladen
scooter is onstabiel.
1
VEILIGHEIDSINFORMATIE t
1-5
1C0-F8199-D0.qxd 13/04/2005 17:04 Página 11
Page 14 of 74
DAU10410
Aanzicht linkerzijde
BESCHRIJVING
2-1
21
23
4
5
1. Opbergvak achterin (pagina 3-12)
2. Voorspanning van de veer (pagina 3-13)
3. Luchtfilter (pagina 6-11)4. Filter van de V-snaar (pagina 6-11)
5. Zijbok (pagina 3-13)
1C0-F8199-D0.qxd 13/04/2005 17:04 Página 12
Page 15 of 74
DAU10420
Aanzicht rechterzijde
BESCHRIJVING
2-2
2
78910
61514 13 1211
6. Remblokjes achterin (pagina 6-16)
7. Houvast
8. Brandstofvuldop (pagina 3-9)
9. Accu (pagina 6-20)
10. Zekering- en hoofdzekeringhouder (pagina 6-21)11. Remblokjes voorin (pagina 6-16)
12. Sluitdop koelvloeistoftank (pagina 6-10)
13. Kijkgaatje koelvloeistof (pagina 6-10)
14. Middenbok (pagina 6-18)
15. Olievuldop (pagina 6-7)
1C0-F8199-D0.qxd 13/04/2005 17:04 Página 13
Page 16 of 74
DAU10430
Bedieningen en instrumenten
BESCHRIJVING
2-3
2
OPENPUSH
1617181920212223
16. Handgreep rem achterin (pagina 3-9)
17. Schakelaars linker greep (pagina 3-8)
18. Snelheidsmeter en multifunctiedisplay (pagina 3-4)
19. Opbergvak voorin (pagina 3-12)20. Hoofdschakelaar (pagina 3-2)
21. Schakelaars rechter greep (pagina 3-8)
22. Gashandvat (pagina 6-13)
23. Handgreep rem voorin (pagina 3-9)
1C0-F8199-D0.qxd 13/04/2005 17:04 Página 14