Page 49 of 72

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-19
2
3
4
5
67
8
9
de hoofdremcilinder horizontaal is
door het stuur te draaien.
Gebruik uitsluitend de voorgeschre-
ven kwaliteit remvloeistof, anders kun-
nen de rubber afdichtingen
verslechteren en zo lekkage en slech-
te remwerking teweegbrengen.
Vul bij met hetzelfde type remvloeistof.
Bij vermengen van verschillende typen
remvloeistof kunnen schadelijke che-
mische reacties optreden en kan de
remwerking verslechteren.
Pas op en zorg dat tijdens bijvullen
geen water de hoofdremcilinder kan
binnendringen. Water zal het kookpunt
van de remvloeistof aanzienlijk verla-
gen zodat dampbelvorming kan optre-
den.
Remvloeistof kan gelakte of kunststof
onderdelen aantasten. Veeg gemorste
remvloeistof steeds direct af.
Naarmate de remblokken afslijten, zal
het remvloeistofniveau geleidelijk ver-
der dalen. Vraag echter wel een
Yamaha dealer om een inspectie als
het remvloeistofniveau plotseling sterk
is gedaald.
DAU22720
Verversen van remvloeistof
Vraag een Yamaha dealer de remvloeistof
te verversen volgens de intervalperioden
voorgeschreven onder OPMERKING in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
Laat bovendien de oliekeeringen van de
hoofdremcilinder, de remklauwen en de
remslang vervangen volgens de intervalpe-
rioden of wanneer ze lekken of zijn bescha-
digd.
Oliekeeringen: Vervang elke twee
jaar.
Remslang: Vervang elke vier jaar.
DAU23100
Controleren en smeren van
kabels
De werking van alle bedieningskabels en de
conditie van alle kabels moet voorafgaand
aan elke rit worden gecontroleerd en de ka-
bel en kabeleinden moeten indien nodig
worden gesmeerd. Vraag een Yamaha
dealer een kabel te controleren of te ver-
vangen wanneer deze is beschadigd of niet
soepel beweegt.
WAARSCHUWING
DWA10720
Bij schade aan de buitenkabel kan de
goede werking van de kabel worden be-
lemmerd en kan de binnenkabel gaan
roesten. Vervang een beschadigde ka-
bel zo snel mogelijk om onveilige condi-
ties te voorkomen.
Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4
Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie
Page 50 of 72

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-20
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU23110
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel
De werking van de gasgreep hoort vooraf-
gaand aan elke rit te worden gecontroleerd.
Smeer of vervang ook de gaskabel volgens
de intervaltijden gespecificeerd in het perio-
diek onderhoudsschema.
DAU23170
Smeren van voor- en
achterremhendels
De scharnierpunten van de voor- en achter-
remhendels moeten worden gesmeerd vol-
gens de intervalperioden voorgeschreven
in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
DAU23210
Controleren en smeren van
middenbok en zijstandaard
De werking van de middenbok en de zij-
standaard moet voorafgaand aan elke rit
worden gecontroleerd en de scharnierpun-
ten en de metaal-op-metaal contactvlakken
moeten indien nodig worden gesmeerd.
WAARSCHUWING
DWA10740
Als de middenbok of de zijstandaard niet
soepel omhoog en omlaag beweegt,
vraag dan een Yamaha dealer deze te
controleren of te repareren.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
ZAUM00**
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
ZAUM00**
Page 51 of 72

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-21
2
3
4
5
67
8
9
DAU23271
Voorvork controleren
De conditie en de werking van de voorvork
moeten als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden voorgeschreven
in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
Om de conditie te controleren
WAARSCHUWING
DWA10750
Zorg dat de motorfiets veilig wordt on-
dersteund, zodat hij niet kan omvallen.
Controleer de binnenste vorkbuizen op
krassen, beschadigingen en overmatige
olielekkage.
Om de werking te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.
2. Bekrachtig de voorrem en druk het
stuur een paar keer stevig naar bene-
den om te controleren of de voorvork
soepel in- en uitveert.
LET OP:
DCA10590
Als schade wordt gevonden of de voor-
vork niet soepel beweegt, vraag dan een
Yamaha dealer te repareren of te contro-
leren.
DAU23280
Controle van stuursysteem
Losse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werking van het stuur
moet als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden voorgeschreven
in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
1. Plaats een standaard onder de motor
zodat het voorwiel los is van de grond.
WAARSCHUWING
DWA10750
Zorg dat de motorfiets veilig wordt on-
dersteund, zodat hij niet kan omvallen.
2. Houd de voorvorkpoten beet bij het
ondereinde en probeer ze naar voren
en achteren te bewegen. Als speling
kan worden gevoeld, vraag dan een
Yamaha dealer het stuursysteem te
testen.
ZAUM00**
ZAUM00**
Page 52 of 72

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-22
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU23290
Controleren van wiellagers
De voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de wiel-
naaf speling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer de
wiellagers te controleren.
DAUT1401
Accu
Dit model is uitgerust met een perma-
nent-dichte accu (onderhoudsvrij type)
waarvoor geen onderhoud vereist is. De
elektrolyt hoeft niet te worden gecontro-
leerd en er hoeft geen gedistilleerd water
te worden bijgevuld.
LET OP:
DCA10630
Zorg dat de accu altijd geladen
blijft. Door een accu in ontladen
toestand weg te bergen kan perma-
nente accuschade ontstaan.
Om een permanent-dichte accu (on-
derhoudsvrij type) te laden, is een
speciale acculader (met constante
laadspanning) vereist. Bij gebruik
van een conventionele acculader
raakt de accu beschadigd. Wanneer
u niet beschikt over een speciale
acculader voor permanent-dichte
accu’s (onderhoudsvrij type), vraag
dan een Yamaha dealer uw accu op
te laden.
WAARSCHUWING
DWA10760
Elektrolyt is giftig en gevaarlijk
omdat het zwavelzuur bevat, een
stof die ernstige brandwondenveroorzaakt. Vermijd contact met
de huid, ogen of kleding en be-
scherm uw ogen altijd bij werk-
zaamheden nabij accu’s. Voer als
volgt EERSTE HULP uit als er li-
chamelijk contact is geweest met
elektrolyt.
UITWENDIG: Spoel overvloedig
met water.
INWENDIG: Drink grote hoeveel-
heden water of melk en roep di-
rect de hulp in van een arts.
OGEN: Spoel gedurende 15 mi-
nuten met water en roep direct
medische hulp in.
Accu’s produceren het explosieve
waterstofgas. Houd daarom von-
ken, open vuur, sigaretten e.d. uit
de buurt van de accu en zorg voor
voldoende ventilatie bij acculaden
in een afgesloten ruimte.
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI-
TEN BEREIK VAN KINDEREN.
Om de accu op te laden
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha dealer
de accu te laden als deze ontladen lijkt te
zijn. Vergeet niet dat de accu sneller ontla-
den raakt als de machine is uitgerust met
optionele elektrische accessoires.
Om de accu op te bergen
1. Verwijder de accu als het voertuig lan-
Page 53 of 72
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-23
2
3
4
5
67
8
9
ger dan een maand niet wordt ge-
bruikt, laad hem volledig bij en zet dan
weg op een koele en droge plek.
2. Als de accu langer dan twee maanden
wordt weggeborgen, moet deze min-
stens eenmaal per maand worden ge-
controleerd; laad de accu dan indien
nodig steeds volledig bij.
Verwijderen van de accu
1. Verwijder het paneel door de schroef
los te halen.
2. Verwijder de steun van de accuhouder
door de bout los te halen.3. Trek de accu uit de accubak en maak
de stekkers van de accu los.
Installeren van de accu
1. Sluit de stekkers op de accu aan en
plaats de accu in de oorspronkelijke
positie.
2. Monteer de steun van de accuhouderdoor de bout aan te brengen.
3. Monteer het paneel door de schroef
aan te brengen.
4. Laad de accu volledig bij alvorens te
installeren.
1. Paneel
ZAUM00**
1
1. Houder
1. Accu
ZAUM00**
1
ZAUM00**
1
Page 54 of 72

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-24
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAUT1431
Zekeringen vervangen
De hoofdzekeringhouder bevindt zich ach-
ter paneel B. (Zie pagina 6-6.)
Het zekeringenblok met de zekeringen voor
afzonderlijke circuits bevindt zich in het op-
bergcompartiment. (Zie pagina 3-8.)Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Draai de contactsleutel naar “OFF” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
LET OP:
DCA10640
Gebruik geen zekering met een hoger
ampèrage dan is voorgeschreven, om
ernstige schade aan het elektrisch sys-
teem en mogelijk brandgevaar te vermij-
den.
3. Draai de contactsleutel naar “ON” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
1. Hoofdzekering
ZAUM00**
1
1. Deksel
2. Zekeringenkastje
3. Zekering carburateurverwarming
4. Zekering ontstekingssysteem
5. Koplampzekering
6. Zekering signaleringssysteem
ZAUM00**
1
2
3
4
5
6
Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering:
30.0 A
Koplampzekering:
15.0 A
Zekering signaleringssysteem:
15.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
7.5 A
Zekering carburateurverwarming:
7.5 A
Page 55 of 72

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-25
2
3
4
5
67
8
9
DAU23710
Koplampgloeilamp vervangen
De koplampen op dit model hebben halo-
geen gloeilampen. Vervang een koplamp-
gloeilamp als volgt als deze is doorgebrand.
1. Zet de machine op de middenbok.
2. Verwijder het paneel B. (Zie
pagina 6-6.)
3. Maak de koplampstekker los en ver-
wijder dan de gloeilampkap.
4. Haak de gloeilamphouder los en ver-
wijder dan de defecte gloeilamp.
WAARSCHUWING
DWA10790
Koplampgloeilampen worden zeer heet.
Houd daarom brandbare producten uit
de buurt van een koplampgloeilamp en
raak het lampglas niet aan zolang dit niet
is afgekoeld.
5. Breng een nieuwe koplampgloeilamp
aan en zet deze dan vast met de gloei-
lamphouder.
LET OP:
DCA10660
Raak het glas van de koplampgloeilamp
niet aan zodat dit vetvrij blijft, anders
kan de doorzichtigheid van het glas, de
lichtintensiteit en de levensduur nadelig
worden beïnvloed. Wrijf eventuele ver-
ontreinigingen en vingerafdrukken ophet gloeilampglas weg met een doekje
gedrenkt in alcohol of thinner.
6. Breng de gloeilampkap aan en sluit
dan de koplampstekker aan.
7. Monteer het paneel.
8. Vraag indien nodig een
Yamaha-dealer de koplamplichtbun-
del af te stellen.
1. Gloeilampkap
ZAUM00**
1
1. Gloeilamphouder
ZAUM00**
1
Page 56 of 72

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-26
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU24131
Gloeilamp in remlicht/achterlicht
vervangen
1. Verwijder de lamplens van het rem-
licht/achterlicht door de schroeven los
te draaien.
2. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.
3. Breng een nieuwe gloeilamp aan in de
fitting, druk de lamp aan en draai
rechtsom tot hij stuit.
4. Monteer de lamplens door de schroe-
ven aan te brengen.
LET OP:
DCA10680
Zet de schroeven niet overdreven strak
vast, anders kan de lamplens breken.
DAUT1360
Gloeilamp in voorste
richtingaanwijzer vervangen
LET OP:
DCA10670
Het is aan te bevelen dit werk uit te laten
voeren door een Yamaha dealer.
1. Zet de scooter op de middenbok.
2. Verwijder het paneel A. (Zie
pagina 6-6.)
3. Verwijder de lampfitting (samen met
de gloeilamp) door deze linksom te
draaien.
4. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.
5. Breng een nieuwe gloeilamp aan in defitting, druk de lamp aan en draai
rechtsom tot hij stuit.
6. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze rechtsom te
draaien.
7. Monteer het paneel.
1. Gloeilamp remlicht/achterlicht
ZAUM00**
1
1. Fitting gloeilamp richtingaanwijzer
2. Gloeilamp richtingaanwijzer
ZAUM00**
2 1