Page 1 of 72
5ML-F8199-D1
XC125
HANDLEIDING
Page 2 of 72
Page 3 of 72
INLEIDING
DAU10110
Welkom in de wereld van Yamaha rijders!
Als eigenaar van de CYGNUS X profiteert u van Yamaha’s ervaring en technische kennis in het ontwerpen en fabriceren van producten
van topkwaliteit, waarmee Yamaha haar verdiende reputatie van betrouwbaarheid heeft verworven.
Neem rustig de tijd om deze handleiding aandachtig door te lezen, zodat u plezier zult hebben van alle functies van uw CYGNUS X.
Deze gebruikershandleiding geeft instructies over bediening, inspectie en onderhoud van de scooter, terwijl ook wordt beschreven hoe
u uzelf en anderen persoonlijk letsel en schade kunt besparen.
De vele tips in deze handleiding helpen u bovendien om uw scooter in optimale conditie te houden. Als er tenslotte toch nog vragen zijn,
aarzel dan niet en neem contact op met de Yamaha dealer.
Het Yamaha team wenst u veilig en plezierig rijden toe. En vergeet niet, veiligheid voor alles!
Page 4 of 72

BELANGRIJKE INFORMATIE IN DE HANDLEIDING
DAU34110
Bijzonder belangrijke informatie is in deze handleiding gemarkeerd met de volgende aanduidingen:
OPMERKING:
Deze handleiding moet worden gezien als een permanent onderdeel van deze scooter en moet altijd bij de scooter blijven, ook als
deze later wordt verkocht.
Yamaha werkt voortdurend aan verbeteringen ten aanzien van productontwerp en kwaliteit. Om deze reden kan er soms sprake zijn
van kleine verschillen tussen uw scooter en de beschrijving ervan in deze handleiding, ook al bevat de handleiding de meest recente
productinformatie ten tijde van publicatie. Als u vragen heeft over deze handleiding, neem dan contact op met uw Yamaha dealer.
WAARSCHUWING
DWA12410
LEES DEZE HANDLEIDING AANDACHTIG HELEMAAL DOOR VOORDAT U DEZE SCOOTER GAAT GEBRUIKEN.Het Safety Alert symbool betekent ATTENTIE! LET OP! HET GAAT OM UW VEILIGHEID!
Wanneer de instructies vermeld in een WAARSCHUWING niet worden opgevolgd, kan dit lei-
den tot ernstig of z
elfs dodelijk letsel
voor de bestuurder, omstanders of degene die de scoo-
ter inspecteert of repareert.
De aanduiding LET OP geeft aan dat er speciale voorzorgsmaatregelen moeten worden
getroffen om schade aan de scooter te voorkomen.
De aanduiding OPMERKING staat bij belangrijke informatie die procedures kan vergemakkelijken of
verhelderen.
WAARSCHUWING
LET OP:OPMERKING:
Page 5 of 72
BELANGRIJKE INFORMATIE IN DE HANDLEIDING
DAUT1390
CYGNUS X
HANDLEIDING
©2005 Yamaha Motor Taiwan Co., Ltd.
1e Uitgave, November 2004
Alle rechten voorbehouden.
Elke vorm van herdruk of onbevoegd gebruik
zonder schriftelijke toestemming van
Yamaha Motor Taiwan Co., Ltd.
is uitdrukkelijk verboden.
Gedrukt in Taiwan.
Page 6 of 72

INHOUDSOPGAVE
VEILIGHEIDSINFORMATIE
...............1-1
Andere aandachtspunten voor veilig
motorrijden ....................................1-4
BESCHRIJVING
.................................2-1
Aanzicht linkerzijde ...........................2-1
Aanzicht rechterzijde ........................2-2
Bedieningen en instrumenten ...........2-3
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN
EN BEDIENINGEN
.............................3-1
Contactslot/stuurslot ........................3-1
Controlelampjes ...............................3-2
Snelheidsmeterunit ..........................3-3
Brandstofniveaumeter .....................3-3
Stuurschakelaars .............................3-3
Voorremhendel ................................3-4
Achterremhendel .............................3-4
Tankdop ...........................................3-5
Brandstof .........................................3-6
Uitlaatkatalysator .............................3-6
Kickstarter ........................................3-7
Zadel ................................................3-7
Helmbevestiging ..............................3-7
Opbergcompartiment .......................3-8
Bagagehaak ....................................3-9
Zijstandaard .....................................3-9
Werkingscontrole zijstandaardsper-
schakelaar .....................................3-9
CONTROLES VOOR HET
STARTEN
............................................ 4-1
Controlelijst voor gebruik ................. 4-2
GEBRUIK EN BELANGRIJKE
RIJ-INFORMATIE
............................... 5-1
Starten van een koude motor .......... 5-1
Wegrijden ........................................ 5-1
Sneller en langzamer rijden ............ 5-2
Remmen .......................................... 5-2
Tips voor een zuinig
brandstofverbruik .......................... 5-2
Inrijperiode ...................................... 5-3
Parkeren .......................................... 5-3
PERIODIEK ONDERHOUD EN
KLEINERE REPARATIES
.................. 6-1
Boordgereedschapsset ................... 6-1
Periodiek smeer- en
onderhoudsschema ...................... 6-3
Panelen verwijderen en
aanbrengen ................................... 6-6
Controleren van de bougie .............. 6-7
Motorolie en olieaanzuigzeef .......... 6-8
Versnellingsbakolie ....................... 6-10
Luchtfilter en luchtfilterelementen in
v-snaarbehuizing ......................... 6-11
Afstellen van de carburateur ......... 6-13
Speling van de gaskabel
afstellen ....................................... 6-14
Klepspeling .................................... 6-14Banden ......................................... 6-15
Gietwielen ..................................... 6-16
Vrije slag van voorremhendel
controleren .................................. 6-17
Vrije slag van achterremhendel
afstellen ...................................... 6-17
Controleren van voorremblokken en
achterremschoenen .................... 6-18
Controleren van remvloeistofniveau
voorrem ...................................... 6-18
Verversen van remvloeistof .......... 6-19
Controleren en smeren van
kabels ......................................... 6-19
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel ................ 6-20
Smeren van voor- en
achterremhendels ....................... 6-20
Controleren en smeren van middenbok
en zijstandaard ............................ 6-20
Voorvork controleren ..................... 6-21
Controle van stuursysteem ........... 6-21
Controleren van wiellagers ........... 6-22
Accu .............................................. 6-22
Zekeringen vervangen .................. 6-24
Koplampgloeilamp vervangen ....... 6-25
Gloeilamp in remlicht/achterlicht
vervangen ................................... 6-26
Gloeilamp in voorste richtingaanwijzer
vervangen ................................... 6-26
Gloeilamp achterste
richtingaanwijzer .......................... 6-27
Page 7 of 72
INHOUDSOPGAVE
Problemen oplossen ...................... 6-27
Storingzoekschema ....................... 6-28
VERZORGING EN STALLING VAN DE
SCOOTER
........................................... 7-1
Verzorging ....................................... 7-1
Stalling ............................................. 7-3
SPECIFICATIES
................................. 8-1
GEBRUIKERSINFORMATIE
............... 9-1
Identificatienummers ....................... 9-1
Page 8 of 72

1-1
1
VEILIGHEIDSINFORMATIE
DAU10260
SCOOTERS ZIJN TWEEWIELIGE VOER-
TUIGEN. HUN VEILIG GEBRUIK EN
WERKING ZIJN AFHANKELIJK VAN JUIS-
TE RIJTECHNIEKEN EN VAN DE DES-
KUNDIGHEID VAN DE BESTUURDER.
ELKE BESTUURDER MOET BEKEND
ZIJN MET DE VOLGENDE VEREISTEN
ALVORENS MET DEZE SCOOTER TE
GAAN RIJDEN.
HIJ OF ZIJ MOET:
DOOR EEN COMPETENTE INFOR-
MATIEBRON GRONDIG ZIJN INGE-
LICHT OVER ALLE ASPECTEN VAN
SCOOTERRIJDEN.
ZICH HOUDEN AAN DE WAAR-
SCHUWINGEN EN ONDERHOUD-
SEISEN VERMELD IN HET
INSTRUCTIEBOEKJE VOOR DE EI-
GENAAR.
GRONDIG GETRAIND ZIJN IN VEILI-
GE EN CORRECTE RIJTECHNIE-
KEN.
GEBRUIK MAKEN VAN PROFES-
SIONELE TECHNISCHE SERVICE,
ZOALS AANGEGEVEN IN HET IN-
STRUCTIEBOEKJE EN/OF WAN-
NEER DE MECHANISCHE
CONDITIES DIT VEREISEN.
Veilig rijden
Controleer de machine altijd voor ugaat rijden. Een zorgvuldige controle
kan een ongeval helpen voorkomen.
Deze scooter is gebouwd voor het ver-
voer van de bestuurder plus een pas-
sagier.
Het niet opmerken en herkennen van
scooters door andere weggebruikers
vormt de belangrijkste oorzaak van
auto/scooter ongevallen. Vaak worden
ongevallen veroorzaakt doordat een
autobestuurder de scooter niet heeft
gezien. Zorg dat u opvalt, dat blijkt het
meest effectief om het risico op een
dergelijk type ongeval te verminderen.
Dus:
Draag een jack in felle kleuren.
Wees extra voorzichtig bij het nade-
ren en passeren van kruisingen,
daar doen ongelukken met scooters
zich namelijk het meest voor.
Ga daar rijden waar andere wegge-
bruikers u kunnen zien. Ga niet rij-
den in de dode zichthoek van een
andere weggebruiker.
Bij veel ongevallen zijn onervaren be-
stuurders betrokken. Vaak waren bij
een ongeval betrokken bestuurders
zelfs niet in het bezit van een geldig rij-
bewijs.
Zorg dat u bekwaam bent om te rij-
den en leen uw machine alleen uitaan ervaren scooterrijders.
Weet wat u wel en niet aankunt.
Door rekening te houden met uw
beperkingen helpt u ongelukken
voorkomen.
We raden aan om het scooterrijden
te oefenen op plekken waar geen
verkeer is, totdat u grondig bekend
bent met de scooter en zijn bedie-
ning.
Ongelukken worden vaak veroorzaakt
door een fout van de scooterbestuur-
der. Veel bestuurders houden bij het
ingaan van een bocht een TE HOGE
RIJSNELHEID aan of rijden te lang
rechtop (onvoldoende schuinleggen
bij de bewuste rijsnelheid), zodat de
bocht dan te wijd word genomen.
Neem altijd de maximum snelheid
in acht en rijd nooit sneller dan de
wegcondities en het verkeer toe-
staan.
Geef altijd richting aan voordat u af-
slaat of van rijstrook wisselt. Zorg
dat andere weggebruikers u kunnen
zien.
De zithouding van de bestuurder en de
passagier is belangrijk voor een goede
besturing.
De bestuurder moet tijdens het rij-
den beide handen aan het stuur