
1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
2BRANDSTOFVOORSCHRIFTEN
B010A02O-GXT Tank uitsluitend loodvrije ben- zine Voor uw Hyundai moet loodvrije ben- zine met een octaangetal van RON 91 of hoger worden getankt. Het tankenvan loodhoudende benzine heeft een onherstelbare beschadiging van de katalysator en een onvoldoendewerking van het emissieregelsysteem tot gevolg. Bovendien kan dit hogeonderhoudskosten met zich meebrengen. Om vergissingen bij het tanken tevoorkomen past het vulpistool voor loodhoudende benzine niet in de vulopening van uw Hyundai. Dieselbrandstof In Hyundai automobielen met dieselmotor moet dieselbrandstof meteen cetaangetal van 52 tot 54 worden gebruikt. Wanneer de dieselbrandstof in zomer-en winterkwaliteit verkrijgbaar is, moet afhankelijk van de onderstaande temperaturen de aangegeven kwaliteitworden gebruikt:
o Boven -5°C (23°F) .........
Zomerkwaliteit dieselbrandstof
o Onder -5°C (23°F) .........
Winterkwaliteit dieselbrandstof
Zorg ervoor dat de brandstoftank niet leeg raakt. Als de motor doorbrandstoftekort afslaat, moeten de brandstofcircuits volledig worden ontlucht voordat de motor weer kanworden gestart. LET OP:
Voorkom dat benzine of water in de tank komt. Als dit toch het geval is moet de tank worden afgetapt en deleidingen worden doorgespoeld om te voorkomen dat de brandstofpomp vastloopt endaardoor de motor beschadigd raakt.
B010A01HP
ALLEEN
LOODVRIJE BENZINE
!

1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
29
!
Als de hoogte te dicht bij de hals is ingesteld, heeft u niet de optimalebescherming. Het schoudergedeelte moet zodanig worden ingesteld dat hij over de borst loopt en over de schouder,dichter bij het portier dan bij de hals. Verplaats de verankering van de veiligheidsgordel naar boven of naarbeneden om de hoogte in de gewenste stand af te stellen. Trek de verankering omhoog om hem hoger in te stellen.Druk hem naar beneden met ingedrukte hoogte-instelknop om de verankering te verlagen.Laat de knop los om de verankering te vergrendelen. Probeer de knop te verplaatsen om te controleren of hijgoed is vergrendeld.
WAARSCHUWING:
o Het verstelmechanisme moet tijdens het rijden zijnvergrendeld.
o Een onjuiste afstelling van de
schouderhoogte van deveiligheidsgordel kan er toe leiden dat de gordel niet optimaal functioneert bij een aanrijding. SB090P1-FX 3-PUNTS VEILIGHEIDSGORDELGordel omgespen Trek de gordel gelijkmatig uit het oprolmechanisme en steek de slottongin het slot. De slottong moet hoorbaar aangrijpen. De lengte van de veiligheidsgordel pastzich automatisch aan de zitpositie aan. Het oprolmechanisme blokkeert de veiligheidsgordel bij een noodstop ofeen aanrijding, maar ook bij abrupte bewegingen naar voren. Gordel vastmaken.Controleer of de gordel goed is vergrendeld en niet is verdraaid.
B180A01L
B170A04A-AXT IN HOOGTE VERSTELBARE VEILIGHEIDSGORDELS, VOOR U kunt de hoogte van de schoudergordelverankering in een vande vier posities instellen.
B170A01HP
ZB090K1-AX Vervangen van de veiligheidsgordels Het is van belang dat de gehele veiligheidsgordel wordt vervangen alshij ten gevolge van een aanrijding zwaar is belast. Dit geldt ook als uiterlijk geen beschadigingen zichtbaar zijn.Raadpleeg hieromtrent uw Hyundai dealer.

1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
32
o Breng een puntig gereedschap
aan in de groef op de gesp (b) om de metalen lip (a) los te maken van de gesp (b).
B220D03HP
!WAARSCHUWING:
Let er bij het vastmaken van de veiligheidsgordels achterin op, dat de slotlippen van de buitenste gordels en die van de middelstegordel in de juiste gespen worden gestoken, om zeker te zijn dat ze goed werken en een zo goedmogelijke bescherming te verkrijgen.
B220D04HP B220C02A-GXT Veiligheidsgordel losmaken Voor het losmaken van de veiligheidsgordel moet de knop in het slot worden ingedrukt.
B220C01HP-E
o Als veiligheidsgordel (a) uit
gordelslot (b) wordt losgemaakt, de metalen lip (a) in de houder plaatsen om bijgeluiden tijdenshet rijden te voorkomen.

1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
34
o Als de veiligheidsgordel niet
volledig passend is voor het kind, moet een goedgekeurd zitblok op de achterbank worden gebruikt, zodat de zithoogte vanhet kind wordt aangepast aan de aanwezige veiligheidsgordel.
o Laat nooit een kind op de zitting staan of knielen.
o Gebruik nooit een babydrager of
kinderzitje dat over de rugleuning "haakt"; het kan bij een aanrijding onvoldoende bescherming geven.
o Laat onder het rijden een inzittende nooit een kind in dearmen houden; hierdoor kan hetkind bij een aanrijding of een sterke afremming ernstig gewond raken. Het vasthouden van eenkind tijdens het rijden biedt geen enkele vorm van bescherming, zelfs niet als de betreffendepersoon de veiligheidsgordel heeft omgegespt.
o Wanneer het kinderzitje niet cor- rect is bevestigd, neemt de kansop ernstige of dodelijk letsel bij een ongeval sterk toe. B230F01A-GXT Op middelste plaats op achterbank aanbrengen Gebruik de middelste veiligheidsgordel om het veiligheidssysteem voor kinderen, zoals afgebeeld, tebevestigen. Probeer na het aanbrengen het kinderzitje voor- en achteruit en zijdelings te bewegen omte controleren of het goed door de gordel wordt vastgehouden. Als het zitje kan worden bewogen moet de lengte van de veiligheidsgordel worden gewijzigd. Haak vervolgens dehaak van de bevestigingsband in de bevestiging en zet het zitje vast.
B230G01A-GXT Op buitenste plaats van achterbank aanbrengen Trek de driepuntsgordel uit het oprolmec-hanisme om het kinderzitje op de buitenste plaats van deachterbank aan te kunnen brengen. Breng het kinderzitje aan, sluit de veiligheidsgordel en trek de gordelstrak. Let erop dat de heupgordel strak om het kinderzitje zit en dat de
B230F02HP
Raadpleeg altijd de aanwijzingen van de fabrikant voordat hetveiligheidssysteem voor kinderen in uw auto wordt aangebracht.
B230G01HP

1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
40
De veiligheidsgordel met gordelspanner werkt op dezelfde wijzeals de veiligheidsgordel met oprolautomaat ELR (Emergency Lock- ing Retractor =noodblokkeringssysteem). Als de auto sterk wordt afgeremd of als de inzittende zich te snel naar vorenbeweegt, blokkeert de veiligheidsgordel. Bij een voldoende zware frontaleaanrijding wordt de gordelspanner geactiveerd, waardoor de veiligheidsgordel strakker tegen hetlichaam van de inzittende wordt getrokken.
B180B01HP
Airbageenheid voor bestuurderszijde1
2 3Airbageenheid voor passagierszijde
!WAARSCHUWING:
Om maximaal te profiteren van de veiligheidsgordel met gordelspanner:
1. Gesp de veiligheidsgordel altijd correct om.
2. Stel de veiligheidsgordel correct af.
Het systeem van veiligheidsgordels met gordelspanner bestaat uit devolgende belangrijke onderdelen. De montageplaatsen zijn in de afbeelding aangegeven.
1. SRS airbag controlelamp
2. Veiligheidsgordel met
gordelspanner
3. SRS regeleenheid N.B.:
o Zowel de gordelspanner voor de
bestuurder als de voorpassagier worden onder bepaaldeomstandigheden bij een frontale aanrijding geactiveerd. De gordelspanners kunnen alleenworden geactiveerd, of als de frontale aanrijding ernstig genoeg is, samen met de airbags.
o Bij het activeren van de gordelspanners is er een hardgeluid hoorbaar en komt er fijnestof (dat op rook kan lijken) vrij in de auto. Dit is normaal en niet gevaarlijk.
o Hoewel het ongevaarlijk is kan de huid door de fijne stofgeïrriteerd raken en moet het nietgedurende langere tijd worden ingeademd. Daarom moeten de handen en het gezicht zorgvuldigworden gewassen nadat bij een aanrijding de gordelspanners zijn geactiveerd.

1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
53
!
ZB110L2-FX
Controlelamp handrem/ remvloeistofpeil
WAARSCHUWING:
Bij storingen aan het remsysteem moet de oorzaak direct door een Hyundai dealer worden opgespoord. Het rijden met eendefect remsysteem (in het elektrische of hydraulische gedeelte) is uiterst gevaarlijk.
Werking van de controlelamp Deze lamp moet gaan branden als het contact wordt aangezet, de motor wordt gestart en als de handrem wordtaangetrokken. Na het starten van de motor moet de lamp doven zodra de handrem wordt vrijgezet. Als dehandrem niet is aangetrokken moet de lamp flauw gaan branden bij het aanzetten van het contact of bij hetstarten van de motor. Als deze lamp tijdens het rijden gaatbranden mag niet meer met de wagenworden gereden. Het remvloeistofpeil in het reservoir is dan beneden het minimum niveau gedaald. Vulremvloeistof bij die voldoet aan de DOT 3 of DOT 4 specificatie. Na het bijvullen kan voorzichtig naar eendealer worden gereden voor nadere controle. Bij een ernstig defect moet de wagen door een sleepbedrijf naareen dealer worden gesleept. Uw Hyundai is voorzien van een diagonaal gescheiden remsysteem. Alséén van beide circuits defect is, wordt de wagen nog op de andere wielen afgeremd. Is dit het geval dan is meerkracht voor het remmen vereist en is de remweg langer dan normaal. Bij een defect aan het remsysteem moetworden teruggeschakeld zodat gebruik wordt gemaakt van het remvermogen van de motor.
SB210M1-FX
Controlelamp laadstroom
Deze controlelamp moet gaan branden als het contact wordt aangezet endoven als de motor draait. Als deze lamp bij draaiende motor gaat branden is er een defect in het elektrischesysteem. Aals deze lamp onder het rijden gaat branden moet u stoppen, de motor afzetten en de aandrijfriemvan de dynamo controleren. Controleer of de aandrijfriem op zijn plaats zit. Als dit het geval is, controleer dan despanning van de riem. Laat het systeem vervolgens door uw Hyundai dealer controleren.
! LET OP:
Als met de wagen wordt gereden terwijl de aandrijfriem van de dy-namo slap staat, gebroken is of ontbreekt, kan de motor oververhit raken omdat deze riem eveneensde koelvloeistofpomp aandrijft.

1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
65
N.B.:
o Bedien de ruitensproeiers niet langer dan 15 seconden achter elkaar en ook niet als het reser-voir leeg is.
o Controleer bij vriezend weer of
de ruitenwissers niet aan devoorruit zijn vastgevroren.
o In de winter moet gebruik worden
gemaakt van een antivriesmiddel.
Enkele wisbeweging Voor een enkele wisbeweging, druk de wisserschakelaar omhoog. B350C01O-AXT REGELBARE INTERVALSCHAKELING VANDE RUITENWISSERS Voor het gebruik van de intervalschakeling plaatst u de ruitenwisserschakelaar in de "INT" stand. Met de schakelaar in deze standkan de intervaltijd worden ingesteld van 1 tot 18 seconden. Dit varieert automatisch afhankelijk van desnelheid.
B390A01E-AXT RUITENWISSER-/ SPROEIER ACHTER (Indien gemonteerd)
1. : De achterruitwisser maakt
standaard 3 slagen als de achterruitsproeier bedient wordt.
2.OFF 3.INT:De achterruitwisser maakt slagen met tussenpozen van 5 seconden
4.ON:D e achterruitwisser werkt
continu.
5. : Als de schakelaar voor de achterruitwisser in deze standwordt gedrukt, wordt vloeistofop de ruit gespoten en treedt de ruitenwisser in werking.
HHP2104 HHP2102
HHP2108

1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
80HANDREM
B530A01HP
ZB290A1-AX Trek voor het verlaten van de wagen altijd de handrem aan. Met de contactsleutel in de stand "ON" of"START" gaat de controlelamp branden zodra de handrem wordt aangetrokken. Vóór het wegrijden moetde handrem geheel vrij worden gezet. De controlelamp moet dan gedoofd zijn.
o De handrem wordt in werking gesteld
door de hefboom omhoog te trekken.
o Voor het vrijzetten moet de hefboom iets omhoog worden getrokken en de knop aan de voorzijde wordeningedrukt. De hefboom wordt dan met ingedrukte knop naar beneden gedrukt.
ACHTERKLEP
!
B540A01FC-GXT
WAARSCHUWING:
De achterklep moet tijdens het rijden altijd volledig gesloten zijn. Bij geheel of gedeeltelijk geopende achterklep kunnen giftigeuitlaatgassen in het interieur komen, hetgeen gevaarlijk voor de gezondheid van de inzittende is.Zie de extra waarschuwingen betreffende uitlaatgassen op bladzijde 2-2. B540A01HPBedienen van elektrische binnenspiegel (Type B) Druk op de toets ON/OFF ( ) om de elektrische dag-/nachtstand van debinnenspiegel in te schakelen. Zodra de motor draait, worden de lichtreflecties automatisch gedimd.Als de selectiehendel in de achteruitstand (R) wordt gezet, wordt de binnenspiegel in de helderste standgezet om het uitzicht naar achteren zo duidelijk mogelijk te maken. Druk nogmaals op de toets ON/OFF( ) om de elektrische dag- /nachtstand van de binnenspiegel uit te schakelen.
LET OP:
Gebruik voor het reinigen van de spiegel een papieren doekje ofvergelijkbaar materiaal dat vochtig is gemaakt met glasreiniger. Spuit niet direct glasreiniger op despiegel. Hierdoor kan er glasreiniger in de spiegel komen.!