Page 57 of 165

Sologebruik met een per-
soon van 85 kg
De draaiknop tot de aanslag
in de richting van pijl LOW
en vervolgens 15 klikken
in de richting van pijl HIGH
draaienSchokdemperDemping instellenDe demping moet aan de
veervoorspanning worden
aangepast. Een verhoging
van de veervoorspanning ver-
eist een stuggere demping,
een verlaging van de veer-
voorspanning een zachtere
demping.Schokdemper van het
achterwiel instellen
Niet optimale instellingen
van de veervoorspanning
en demping verslechteren het
rijgedrag van uw motorfiets. Demping van de veervoor-
spanning aanpassen.
De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de onder-
grond vlak en stevig is.
Schokdemper achter instel-
len door de stelschroef 1
met een schroevendraaier
te verdraaien. Om de demping te verzwa-
ren, stelschroef
1 in de rich-
ting van de pijl H draaien.
Om de demping lichter te
maken, stelschroef 1 in de
richting van de pijl S draai-
en.
Het instelbereik omvat
drieëneenhalve omwen-
telingen van de stelschroef.
Basisinstelling demping
achterwiel
Sologebruik met een per-
soon van 85 kg
De stelschroef tot de aan-
slag in de richting van pijl H
455zBediening
Page 58 of 165

en vervolgens anderhalve
omwenteling in de richting
van pijl S draaienElektronische demper-
instelling ESA
SU
InstellingenMet behulp van de elektro-
nische demperinstelling ESA
kunt u uw motorfiets op com-
fortabele wijze aanpassen aan
de verschillende rijomstandig-
heden. Drie veervoorspan-
ningen kunnen met drie dem-
perinstellingen worden ge-
combineerd, om de motorfietsoptimaal aan de belading en
de ondergrond aan te passen.
De demperinstelling wordt op
het multifunctioneel display
bij
1aangegeven, de veer-
voorspanning bij 2.
Gedurende de ESA-weergave
verdwijnt de weergave van de
Tripmaster.
Instelling oproepenContact inschakelen
Toets 1bedienen.
De actuele instelling wordt
weergegeven. De melding verdwijnt na en-
kele seconden automatisch.
Demping instellenContact inschakelen
Toets
1bedienen.
Actuele instelling wordt
weergegeven.
Toets 1steeds éénmaal
kort bedienen.
Uitgaande van de actuele
stand worden achtereenvol-
gens aangegeven:COMF
comfortabele dem-
ping
456zBediening
Page 59 of 165

NORM
normale demping
SPORT
sportieve demping
Wordt de toets 1langere
tijd niet meer bediend, dan
wordt de demping zoals
aangegeven ingesteld. Tij-
dens het instellen knippert
de weergave.
Veervoorspanning instel-
lenMotor starten.
Toets 1bedienen.
Actuele instelling wordt
weergegeven. Toets
1steeds éénmaal
lang bedienen.
De veervoorspanning
kan niet tijdens het rijden
worden ingesteld.
Uitgaande van de actuele
stand worden achtereenvol-
gens aangegeven:
Solo
Solo met bagage
Met passagier (en baga-
ge)
Wordt de toets 1langere
tijd niet meer bediend, dan
wordt de veervoorspanning
zoals aangegeven ingesteld.
Tijdens het instellen knip-
pert de weergave.
BandenBandenspanning contro-
leren
Een verkeerde banden-
spanning verslechtert de
rijeigenschappen en kan tot
ongevallen leiden.
Zorg voor een correcte ban-
denspanning.
Een ventiel heeft de nei-
ging om bij hoge snel-
heden door de centrifugaal-
kracht vanzelf open te gaan.
Om plotseling verlies van de
bandenspanning te voorko-
men, op het achterwiel een
metalen dopje met rubberaf-
dichtring gebruiken en goed
vastdraaien.
Verkeerde bandenspan-
ning vermindert de le-
vensduur van de banden.
Zorg voor een correcte ban-
denspanning.
457zBediening
Page 60 of 165
De correcte bandenspan-
ning aan de hand van de
volgende gegevens contro-
leren.
Bandenspanning voorwiel
2,5 bar (In koude toestand)
Bandenspanning achterwiel
2,9 bar (In koude toestand)
Als de bandenspanning te
laag is: Bandenspanning corrigeren.
458zBediening
Page 61 of 165
Rijden
Veiligheidsvoorschriften . . ..... 60
Controlelijst ................... 62
Starten ........................ 62
Wegrijden . .................... 65
Inrijden . . . .................... 65
Motorfiets neerzetten . ......... 69
Tanken . . . .................... 76
Remsysteem algemeen ........ 77
Remsysteem met BMW Integral
ABS .......................... 78
559zRijden
Page 62 of 165

Veiligheidsvoorschrif-
tenMotorfietsaccessoiresGeen rit zonder de juiste kle-
ding! Draag altijdHelm
Beschermende kleding
Handschoenen
Laarzen
Dit geldt ook voor korte tra-
jecten en in welk jaargetijde
dan ook. Uw BMW Motor-
rad dealer kan u adviseren en
heeft voor elk gebruiksdoel de
juiste kleding.SnelheidBij het rijden met hoge snel-
heden kunnen verschillende
omstandigheden het rijgedrag
van de motorfiets negatief be-
ïnvloeden: Instelling van het veer- en
dempersysteem
Ongelijkmatig verdeelde ba-
gage
Losse kleding
Te lage bandenspanning
Slecht bandenprofiel
Etc.
Correct beladen
Overbelading en onge-
lijkmatige belading kan
de rijstabiliteit van de motor-
fiets beïnvloeden.
Het maximaal toelaatbaar to-
taalgewicht niet overschrijden
en de aanwijzingen voor het
beladen in acht nemen.
Alcohol en drugs
Reeds kleine hoeveel-
heden alcohol of drugs
kunnen uw waarnemings-,
beoordelings- en beslissings-
vermogen evenals uw reflexen
aanzienlijk beïnvloeden. Het gebruik van medicijnen kan
deze invloeden nog verder
versterken.
Niet rijden als u alcohol,
drugs en/of medicijnen hebt
gebruikt.
Kans op vergiftigingUitlaatgassen bevatten het
kleur- en geurloze maar gifti-
ge koolmonoxide.
Het inademen van uit-
laatgassen is schadelijk
voor de gezondheid en kan
tot bewusteloosheid of zelfs
de dood leiden.
Uitlaatgassen niet inademen.
De motor niet in een afgeslo-
ten ruimte laten draaien.Hoogspanning
Het aanraken van onder
spanning staande delen
van het ontstekingssysteem
560zRijden
Page 63 of 165

bij draaiende motor kan tot
elektrische schokken leiden.
Bij draaiende motor geen on-
derdelen van het ontstekings-
systeem aanraken.KatalysatorAls door overslaan van de
motor onverbrande benzine
in de katalysator terechtkomt,
is er kans op oververhitting en
beschadiging.
Neem daarom de volgende
punten in acht:Benzinetank niet leegrijden
De motor nooit met een los-
getrokken bougiestekker
laten draaien
Als de motor afslaat direct
het contact uitschakelen
Alleen loodvrije benzine tan-
ken
De voorgeschreven onder-
houdsbeurten beslist aan-
houden Onverbrande benzine
beschadigt de katalysa-
tor onherstelbaar.
De aangegeven punten ter
bescherming van de katalysa-
tor in acht nemen.
BrandgevaarDe uitlaat kan zeer heet wor-
den.
Als licht ontvlambare
materialen (bijv. hooi,
bladeren, gras, kleding, ba-
gage enz.) met de hete uitlaat
in aanraking komen, dan kun-
nen deze vlam vatten.
Erop letten dat geen licht ont-
vlambare materialen met de
hete uitlaat in contact ko-
men.
Als de motor langere tijd
stationair draait zonder
dat wordt gereden, is de koe-
ling ontoereikend en kan de
motor oververhit raken. In ex- treme gevallen kan de motor-
fiets in brand vliegen.
De motor niet onnodig sta-
tionair laten draaien. Na het
starten direct wegrijden.
Manipulatie van de
motorelektronica-
regeleenheid
Manipulatie van de
motorelektronica-
regeleenheid kan tot
schade aan de motorfiets
en daardoor tot ongevallen
leiden.
De motorelektronica-
regeleenheid niet
manipuleren.
Manipulatie van de
motorelektronica-
regeleenheid kan
mechanische belastingen
tot gevolg hebben waarop
de onderdelen van de
motorfiets niet berekend
561zRijden
Page 64 of 165

zijn. Bij schades die hierdoor
veroorzaakt zijn, vervalt de
garantie.
De motorelektronica-
regeleenheid niet
manipuleren.ControlelijstGebruikt u de navolgende
controlelijst, om voor elke rit
belangrijke functies, instel-
lingen en slijtagegrenzen te
controleren.Remwerking
Remvloeistofpeil, voor en
achter
Werking van de koppeling
Koppelingsvloeistofpeil
Demperinstelling en veer-
voorspanning
Bandenspanning en profiel-
diepte
Veilige bevestiging van de
koffers en bagage
Met regelmatige tussenpozen: Motoroliepeil (bij iedere
tankstop)
Slijtage remblokken (bij elke
derde tankstop)
StartenZijstandaardBij een uitgeklapte zijstan-
daard en een ingeschakelde
versnelling kan de motor niet
worden gestart. Als de mo-
tor in de neutraalstand wordt
gestart en als vervolgens bij
uitgeklapte zijstandaard een
versnelling wordt ingescha-
keld, slaat de motor af.VersnellingsbakDe motor kan in de neutraal-
stand of met ingeschakelde
versnelling met bediende kop-
peling worden gestart. De
koppeling pas bedienen nadat
het contact is ingeschakeld.
In de neutraalstand brandt de
controlelamp voor de neu-traalstand groen en de ver-
snellingsindicatie geeft 0 aan.
Motor starten
Wordt het contact inge-
schakeld met bediende
rem(men), vervolgens de mo-
tor gestart en direct wegge-
reden, dan bevindt het BMW
Integral ABS zich nog in re-
stremfunctie. De zelfdiagno-
se wordt uitgevoerd, zodra
remhendel en -pedaal onbe-
diend zijn. Gedurende deze
tijd zijn zowel de ABS-functie
als de rembekrachtiging niet
beschikbaar.
Wacht met het starten
van de motor tot de
ABS-zelfdiagnose is
uitgevoerd.
Contact inschakelen
562zRijden