Page 65 of 90

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-27
6
DAU23271
Voorvork controleren De conditie en de werking van de voorvork
moeten als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden voorgeschreven in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma.
Om de conditie te controleren
WAARSCHUWING
DWA10750
Zorg dat de motorfiets veilig wordt on-dersteund, zodat hij niet kan omvallen.
Controleer de binnenste vorkbuizen op
krassen, beschadigingen en overmatige
olielekkage.
Om de werking te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.
2. Bekrachtig de voorrem en druk het
stuur een paar keer stevig naar bene-
den om te controleren of de voorvork
soepel in- en uitveert.
LET OP:
DCA10590
Als schade wordt gevonden of de voor-
vork niet soepel beweegt, vraag dan een
Yamaha dealer te repareren of te contro-leren.
DAU23280
Controle van stuursysteem Losse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werking van het stuur
moet als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden voorgeschreven in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma.
1. Plaats een standaard onder de motor
zodat het voorwiel los is van de grond.
WAARSCHUWING
DWA10750
Zorg dat de motorfiets veilig wordt on-dersteund, zodat hij niet kan omvallen.
2. Houd de voorvorkpoten beet bij het on-
dereinde en probeer ze naar voren en
achteren te bewegen. Als speling kan
worden gevoeld, vraag dan een
Yamaha dealer het stuursysteem te
testen.
Page 66 of 90

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-28
6
DAU23290
Controleren van wiellagers De voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de wiel-
naaf speling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer de
wiellagers te controleren.
DAUM1730
Accu Dit model is uitgerust met een permanent-
dichte accu (onderhoudsvrij type) waarvoor
geen onderhoud vereist is. De elektrolyt
hoeft niet te worden gecontroleerd en er
hoeft geen gedistilleerd water te worden bij-
gevuld.LET OP:
DCA10620
Probeer nooit om celafdichtingen op de
accu te verwijderen, hierdoor kan per-
manente schade aan de accu wordentoegebracht.
Om bij de accu te komen
1. Verwijder het zadel. (Zie pagina 3-11.)
2. Verwijder de accukap door de bouten
los te halen.Om de accu op te laden
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha dealer
de accu te laden als deze ontladen lijkt te
zijn. Vergeet niet dat de accu sneller ontla-
den raakt als de machine is uitgerust met
optionele elektrische accessoires.
WAARSCHUWING
DWA10760
Elektrolyt is giftig en gevaarlijk om-
dat het zwavelzuur bevat, een stof
die ernstige brandwonden veroor-
zaakt. Vermijd contact met de huid,
ogen of kleding en bescherm uw
ogen altijd bij werkzaamheden nabij
1. Negatieve accupool
2. Positieve accupool
3. Bout
4. Accukap
Page 67 of 90

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-29
6
accu’s. Voer als volgt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk contact
is geweest met elektrolyt.
UITWENDIG: Spoel overvloedig
met water.
INWENDIG: Drink grote hoeveel-
heden water of melk en roep di-
rect de hulp in van een arts.
OGEN: Spoel gedurende 15 mi-
nuten met water en roep direct
medische hulp in.
Accu’s produceren het explosieve
waterstofgas. Houd daarom von-
ken, open vuur, sigaretten e.d. uit
de buurt van de accu en zorg voor
voldoende ventilatie bij acculaden
in een afgesloten ruimte.
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI-TEN BEREIK VAN KINDEREN.
Om de accu op te bergen
1. Verwijder de accu als het voertuig lan-
ger dan een maand niet wordt ge-
bruikt, laad hem volledig bij en zet dan
weg op een koele en droge plek.
2. Als de accu langer dan twee maanden
wordt weggeborgen, moet deze min-
stens eenmaal per maand worden ge-
controleerd; laad de accu dan indien
nodig steeds volledig bij.3. Laad de accu volledig bij alvorens te
installeren.
4. Controleer na installatie of de accuka-
bels correct zijn aangesloten op de ac-
cupolen.
LET OP:
DCA10630
Zorg dat de accu altijd geladen
blijft. Door een accu in ontladen toe-
stand weg te bergen kan permanen-
te accuschade ontstaan.
Om een permanent-dichte accu (on-
derhoudsvrij type) te laden, is een
speciale acculader (met constante
laadspanning) vereist. Bij gebruik
van een conventionele acculader
raakt de accu beschadigd. Wanneer
u niet beschikt over een speciale
acculader voor permanent-dichte
accu’s (onderhoudsvrij type), vraag
dan een Yamaha dealer uw accu opte laden.
DAUM1740
Zekeringen vervangen De hoofdzekering bevindt zich achter pa-
neel A. (Zie pagina 6-6.)
Zekeringenkastje 1 en 2 bevinden zich on-
der het zadel. (Zie pagina 3-11.)1. Hoofdzekering
2. Reservehoofdzekering
Page 68 of 90

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-30
6
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Draai de contactsleutel naar “OFF” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
LET OP:
DCA10640
Gebruik geen zekering met een hoger
ampèrage dan is voorgeschreven, om
ernstige schade aan het elektrisch sys-
teem en mogelijk brandgevaar te vermij-den.
3. Draai de contactsleutel naar “ON” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit in om te zien of de apparatuur
werkt.4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
1. Zekeringenkastje 1
2. Zekering signaleringssysteem
3. Koplampzekering
4. Zekering ontstekingssysteem
5. Zekering elektronisch
brandstofinjectiesysteem
6. Zekering radiatorkoelvin
7. Backup-zekering (voor kilometerteller, klok
en startblokkeersysteem)
8. Zekering parkeerlichten
9. Zekeringenkastje 2
10.Reservezekering
Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering:
30.0 A
Zekeringenkastje 1:
Koplampzekering:
20.0 A
Zekering signaleringssysteem:
10.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
7.5 A
Zekering ontstekingssysteem:
10.0 A
Zekering elektronisch gestuurde
brandstofinspuiting:
10.0 A
Backup-zekering:
10.0 A
Zekeringenkastje 2:
Zekering parkeerlichtcircuit:
10.0 A
Page 69 of 90

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-31
6
DAUM1750
Koplampgloeilamp vervangen De koplamp op dit model heeft een halo-
geen gloeilamp. Vervang de koplampgloei-
lamp als volgt als deze is doorgebrand.
1. Verwijder stroomlijnpaneel A samen
met de koplampunit. (Zie pagina 6-6.)
2. Maak de koplampstekker los en ver-
wijder dan de gloeilampkap.
3. Verwijder de gloeilamphouder door
deze linksom te draaien en haal dan
de defecte gloeilamp los.
WAARSCHUWING
DWA10790
Koplampgloeilampen worden zeer heet.
Houd daarom brandbare producten uit
de buurt van een koplampgloeilamp en
raak het lampglas niet aan zolang dit nietis afgekoeld.
4. Breng een nieuwe gloeilamp aan en
zet deze dan vast met de gloeilamp-
houder.LET OP:
DCA10660
Raak het glas van de koplampgloeilamp
niet aan zodat dit vetvrij blijft, anders kan
de doorzichtigheid van het glas, de lich-
tintensiteit en de levensduur nadelig
worden beïnvloed. Wrijf eventuele ver-ontreinigingen en vingerafdrukken op
het gloeilampglas weg met een doekje
gedrenkt in alcohol of thinner.
5. Breng de gloeilampkap aan en sluit
dan de stekker aan.
6. Monteer het stroomlijnpaneel samen
met de koplampunit.
7. Vraag indien nodig een Yamaha
dealer de koplamplichtbundel af te
stellen.
1. Gloeilampkap
2. Koplampstekker
1. Gloeilamphouder
2. Koplampgloeilamp
1. Raak het glas van de gloeilamp niet aan.
Page 70 of 90

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-32
6
DAU24281
Een richtingaanwijzergloeilamp
of de gloeilamp in
remlicht/achterlicht vervangen 1. Verwijder de lamplens door de schroe-
ven te verwijderen.2. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.
3. Breng een nieuwe gloeilamp aan in de
fitting, druk de lamp aan en draai
rechtsom tot hij stuit.
4. Monteer de lamplens door de schroe-
ven aan te brengen.
LET OP:
DCA10680
Zet de schroeven niet overdreven strakvast, anders kan de lamplens breken.
DAUM1820
Vervangen van een
parkeerlichtgloeilamp Vervang een parkeerlichtgloeilamp als volgt
als deze is doorgebrand.
1. Verwijder paneel A samen met de kop-
lampunit. (Zie pagina 6-6.)
2. Verwijder de parkeerlichtlampfitting
(samen met de gloeilamp) door deze
uit te trekken.
3. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze uit te trekken.
4. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting.
5. Bevestig de parkeerlichtlampfitting
(samen met de gloeilamp) door deze
in te drukken.
6. Monteer het stroomlijnpaneel samen
met de koplampunit.
1. Schroef
1. Schroef
1. Fitting parkeerlichtgloeilamp
Page 71 of 90

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-33
6
DAU24350
Ondersteunen van de motorfiets Dit model is niet voorzien van een midden-
bok, neem daarom de volgende voorzorgs-
maatregelen in acht bij het verwijderen van
het voor- en achterwiel of bij het uitvoeren
van ander onderhoud waarbij de motorfiets
rechtop moet staan. Controleer of de motor-
fiets stabiel en horizontaal staat alvorens
onderhoud te verrichten. Onder het motor-
blok kan een stevige houten kist gezet wor-
den voor extra stabiliteit.
Onderhoud aan het voorwiel
1. Stabiliseer de achterzijde van de mo-
torfiets met een motorstandaard of, als
geen andere standaard voorhanden
is, door een krik te plaatsen onder het
frame aan de voorzijde van het achter-
wiel.
2. Breng het voorwiel los van de grond
met gebruik van een motorfietsstan-
daard.
Verwijderen van het achterwiel
Breng het achterwiel los van de grond met
een motorfietsstandaard of, als deze niet
voorhanden is, door een krik te plaatsen on-
der beide zijden van het frame aan de voor-
zijde van het achterwiel, of onder beide
uiteinden van de achterbrug.
DAU24360
Voorwiel
DAUM1761
Verwijderen van het voorwiel
WAARSCHUWING
DWA10820
Het is aan te bevelen om onderhoud
aan het wiel uit te laten voeren door
een Yamaha dealer.
Zorg dat de motorfiets veilig wordt
ondersteund, zodat hij niet kan om-vallen.
1. Draai de klembouten van de voorwie-
las los en draai dan de wielasbouten
en vervolgens de remklauwbouten los.
XT660RXT660X
2. Licht het voorwiel van de grond vol-
gens de werkwijze op pagina 6-33.
3. Verwijder de remklauw door de bouten
los te halen.
1. Wielas
2. Klembout voorwielas A
3. Klembout voorwielas B
1. Wielas
2. Klembout voorwielas A
3. Klembout voorwielas B
1. Bout
2. Remklauw
Page 72 of 90

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-34
6
LET OP:
DCA11070
Bekrachtig de rem niet terwijl het wiel
samen met de remschijf is verwijderd,
anders komen de remblokken tegen el-kaar.
4. Trek de wielas uit en verwijder dan het
wiel.
DAUM1811
Aanbrengen van het voorwiel
1. Breng het wiel omhoog tussen de
vorkpoten.
2. Steek de wielas naar binnen.
3. Laat het voorwiel zakken zodat dit op
de grond rust.
4. Monteer de remklauw door de bouten
aan te brengen.OPMERKING:Kijk of er voldoende afstand tussen de rem-
blokken is voordat de remklauw over deremschijf wordt gemonteerd.
5. Draai de wielas vast met het voorge-
schreven aanhaalmoment.
6. Zet wielasklembout A en klembout B
vast met het voorgeschreven aanhaal-
moment.
7. Zet wielasklembout A opnieuw vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.8. Zet de remklauwbouten vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
9. Duw het stuur enkele malen stevig op
en neer om te controleren of de voor-
vork correct werkt.
DAU25080
Achterwiel
DAUM1771
Verwijderen van het achterwiel
WAARSCHUWING
DWA10820
Het is aan te bevelen om onderhoud
aan het wiel uit te laten voeren door
een Yamaha dealer.
Zorg dat de motorfiets veilig wordt
ondersteund, zodat hij niet kan om-vallen.
1. Verwijder de kettingbeschermer door
de bouten los te halen.
XT660R Aanhaalmomenten:
Wielas:
59 Nm (5.9 m·kgf, 43 ft·lbf)
Klembout voorwielas:
18 Nm (1.8 m·kgf, 13 ft·lbf)
Remklauwbout:
40 Nm (4.0 m·kgf, 29 ft·lbf)
1. Bout
2. Kettingbeschermer