Page 97 of 117
PRAKTISCHE INFORMATIE
92
22-12-2003
LAMPEN VERVANGEN Koplampen
1 - Dimlicht/grootlicht (H4-60/55 W)
Ð Draai de beschermkap
Alos en verwijder hem.
Ð Neem de stekker los.
Ð Maak de borgveer los.
Ð Vervang de lamp. 2 - Parkeerlicht (W 5 W)
Ð Draai de beschermkap
Alos en verwijder hem.
Ð Trek de lamphouder naar achteren.
Ð Vervang de lamp.
3 - Richtingaanwijzer (PY 21 W amberkleurig)
Ð Draai de lamphouder B een kwart omwenteling en trek
hem los.
Ð Vervang de lamp. Opmerking: Onder bepaalde klimatologische omstandighe-
den (lage temperaturen, vocht), ontstaat er condensvor-
ming aan de binnenzijde van het glas van de lampen; dit
verdwijnt binnen enkele minuten na het inschakelen van de verlichting.
Page 98 of 117
PRAKTISCHE INFORMATIE93
22-12-2003
Zijknipperlichten
(WY 5 W amberkleurig)
Ð Druk het zijknipperlicht naar voren
of naar achteren en trek het geheel los.
Ð Draai de lamphouder een kwart omwenteling.
Ð Vervang de lamp.
De amberkleurige lampen (richtingaanwijzers en zij-knipperlichten) moetenworden vervangen doorlampen met dezelfde
kleur en eigenschappen.
Gebruik uitsluitend H4-
lampen van de onder-staande merken:
Ð GE/TUNGSRAM
,
Ð PHILIPS,
Ð OSRAM,
om beschadiging van de lichtunits te voorkomen. Deze voldoen aan de specificaties
(UV-norm) voor een goede enbetrouwbare werking van de ver-lichting. De koplampunits zijn voorzien van een glas van polycarbonaat meteen speciale vernislaag. Reinigde koplampen nooit met eendroge of schurende doek engebruik geen oplosmiddelen. Gebruik een vochtige en zachte doek.
Page 99 of 117
Achterlichten
1 - Mistachterlicht (P 21 W).
2 - Richtingaanwijzer (P 21 W).
3 - Achteruitrijlicht (P 21 W).
4 - Rem-/achterlicht (P 21/5 W).Ð
Open de achterdeur.
Ð Draai de moer Alos.
Ð Maak de twee bevestigingsclips aan de zijkant los door de achter- lichtunit voorzichtig in de richtingvan het interieur te duwen.
Ð Neem de stekkers los en verwij- der de achterlichtunit.
Ð Maak de lamphouder los door de nokken Bin te drukken.
Ð Vervang de defecte lamp.
PRAKTISCHE INFORMATIE
94
22-12-2003
Kentekenplaatverlichting (W 5 W)
Verwijder het lampglas om de defecte lamp te kunnen vervangen.
Page 100 of 117
PRAKTISCHE INFORMATIE95
22-12-2003
Derde remlicht (achterklep) (W 5 W)
Open de achterklep en draai de 2 moeren los.
Maak de steun los om bij de lam-pen te kunnen komen.
Vervang de defecte lamp. Derde remlicht (linker achterdeur) (W 5 W)
Verwijder het deksel door op de borglip A(rond gedeelte) aan het
uiteinde van de lampunit te drukken.
Trek het deksel naar achteren.
Druk de twee borglippen Bin om
de lamphouder te verwijderen.
Trek de defecte lamp uit de hou-der en vervang hem.
Het terugplaatsen geschiedt in deomgekeerde volgorde.
Page 101 of 117
ZEKERINGEN VERVANGEN De zekeringenkasten bevinden zich onder het dashboard en onder demotorkap. Zekeringenkast dashboard
Verwijder de afdekplaat om bij de zekeringen te komen. De reservezekeringen en de tang B
zijn aangebracht aan de binnenkant van het deksel A.
PRAKTISCHE INFORMATIE
96
22-12-2003
Verwijderen en plaatsen van een zekering
Voordat een zekering wordt vervangen, moet eerst de oorzaak van de storing opgespoord en verholpen worden. De nummers van de zekeringen zijn aange-geven op de zekeringenkast. Gebruik de tang
B.
Vervang een defecte zekering (stroomsterkte vermeld op zekering) altijd door een zekering met dezelfde stroomsterkte.
Goed Klem B
Defect
Page 102 of 117

PRAKTISCHE INFORMATIE
98
22-12-2003
Zekeringenkast motorruimte Maak het deksel los om de zekeringenkast (naast de accu) in de motorruimte te openen. Sluit na de werkzaamheden het deksel zorgvuldig.
Bij het ontwerp van het elektrische circuit van uwauto is reeds rekeninggehouden met de montage
van zowel de standaarduitrusting alseventuele opties.
Raadpleeg uw PEUGEOT-servicepunt voordat u andere elektrische voorzie-ningen of accessoires in de auto mon-teert of laat monteren. Sommige elektrische accessoires zelf, of de wijze waarop die zijn gemonteerd,kunnen de werking van de elektrischesystemen van de auto (de elektroni-sche bedieningssystemen, het audio-systeem en het laadcircuit) nadeligbe•nvloeden. PEUGEOT is niet aansprakelijk voor kosten die voortvloeien uit het verhel-pen van storingen veroorzaakt doorhet monteren van extra accessoiresdie niet door PEUGEOT aanbevolenen geleverd worden. Dit geldt ookvoor voorzieningen die niet volgensde voorschriften van PEUGEOT zijngemonteerd en met name voorapparatuur met een stroomverbruikvan meer dan 10 mA.
Werkzaamheden aan de MAXI zeke- ringen, die een extra beschermingbieden, zijn uitsluitend voorbehoudenaan een PEUGEOT servicepunt.
Page 103 of 117
PRAKTISCHE INFORMATIE99
22-12-2003
Zekering Ampre
Functies
1 10 A
Elektronische eenheid voorgloeien (diesel) - remlichtschakelaar en schakelaar koppelingspedaal - achteruitrijlicht.
2 15 A Brandstofpomp.
3 10 A Elektronische eenheid ABS.
4 10 A Elektronische eenheid motor.
5Ð Vrij.
6 15 A Mistlampen v——r.
7 20 A Koplampsproeierpomp.
8 20 A Relais motorventilateur - elektronische eenheid motor.
9 15 A Dimlicht links.
10 15 A Dimlicht rechts.
11 10 A Grootlicht links.
12 10 A Grootlicht rechts.
13 15 A Claxon.
14 10 A Ruitensproeierpomp voor en achter.
15 30 A Lambdasonde - luchthoeveelheidsmeter.
16 30 A Relais luchtpomp.
17 30 A Ruitenwissers voor.
18 40 A Aanjager.
Page 104 of 117
ZEKERINGEN VERVANGEN De zekeringenkasten bevinden zich onder het dashboard en onder demotorkap. Zekeringenkast dashboard
Verwijder de afdekplaat om bij de zekeringen te komen. De reservezekeringen en de tang B
zijn aangebracht aan de binnenkant van het deksel A.
PRAKTISCHE INFORMATIE
96
22-12-2003
Verwijderen en plaatsen van een zekering
Voordat een zekering wordt vervangen, moet eerst de oorzaak van de storing opgespoord en verholpen worden. De nummers van de zekeringen zijn aange-geven op de zekeringenkast. Gebruik de tang
B.
Vervang een defecte zekering (stroomsterkte vermeld op zekering) altijd door een zekering met dezelfde stroomsterkte.
Goed Klem B
Defect