Page 81 of 117
UW PARTNER IN DETAIL
78
22-12-2003
Page 82 of 117
UW PARTNER IN DETAIL79
22-12-2003
INDELING VOORCOMPARTIMENT
1. Portiervakken
A.Flessenhouder.
B. Houder voor klein flesje.
C. Opbergvak.
2. Opbergvak boven voorruit met kaartleeslampje Maximale belading opbergvak boven voorruit: 5 kg.
3. Plafonnier
4. Zonneklep
5. Dashboardkastje Trek aan de handgreep om het te openen (uitvoering met airconditioning).
6. Aansteker
7. Uitneembare asbak Trek aan het deksel om de asbak te openen.
Trek, om de asbak te legen, deze na het openen omhoog.
8. 12 V-aansluiting Deze bevindt zich aan de onderzijde van de middenconsole.
De 12 V-aansluiting biedt de mogelijkheid voor de aansluiting van een telefoonoplader, een zuigflessenwarmer, enz.
9. Opberglade Til de opberglade iets op en trek hem naar voren om hem te openen.
Page 83 of 117

HANDREM Aantrekken Trek, als de auto volledig stilstaat,
de handrem aan. Loszetten
Trek aan de hendel, druk de knop in en duw de handrem geheel omlaag.
Als dit verklikkerlampjebrandt in combinatie methet verklikkerlampje ver-plicht stoppen STOPen
een geluidssignaal (als de autorijdt), geeft dit aan dat de handremnog (iets) is aangetrokken.
ANTIBLOKKEERSYSTEEM (ABS)
Het antiblokkeersysteem zorgt samen met de elektronische rem-drukregelaar tijdens het remmenvoor een betere stabiliteit enbestuurbaarheid van uw auto, vooralop een slecht of glad wegdek. Opmerking: Controleer bij het ver-
wisselen van de wielen (banden en velgen) of deze zijn gehomologeerd. Het antiblokkeersysteem treedt automatisch in werking zodra ŽŽnvan de wielen dreigt te blokkeren. Als deze waarschuwing op het instrumentenpaneel verschijnt incombinatie met een geluidssignaal,duidt dit op een storing in de elektro-
nische remdrukregelaar. Door dezestoring zou u tijdens het remmen decontrole over uw auto kunnenverliezen. Stop onmiddellijk.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt.
UW PARTNER IN DETAIL
80
22-12-2003
De normale werking van het antiblokkeersysteem kan merk-baar zijn door het trillen van hetrempedaal.
Trap het rempedaal bij een noodstop krachtig en volledigin en laat het niet los.
Page 84 of 117

UW PARTNER IN DETAIL81
22-12-2003
SNELHEIDSREGELAAR Met behulp van de snelheidsregelaar kan de bestuurder met een constan-te snelheid rijden zonder gas te hoe-ven geven of te remmen ongeachthet profiel van de weg. Deze voorziening werkt alleen bij snelheden boven ongeveer 40 km/hvanaf de 4
e
versnelling. Inschakelen
Zet de draaiknop 1in de stand ON.
U kunt nu een snelheid instellen. Zet de draaiknop 1in de stand OFF
om het systeem uit te schakelen.
Instellen van de snelheidDruk op toets 2of 3zodra de
gewenste snelheid is bereikt. De snelheid is nu in het geheugen opge-slagen en zal automatisch wordenaangehouden. Opmerking: Het is mogelijk even gas
te geven zonder dat de snelheidsrege- laar wordt uitgeschakeld. Ingestelde snelheid uitschakelen Als u het rijden met de ingestelde snelheid wilt onderbreken: Druk op de toets 4of trap op het
rem- of koppelingspedaal.
Ingestelde snelheid opnieuw oproepen Druk, na het uitschakelen van de ingestelde snelheid, op toets
44 . De
auto neemt de laatst ingestelde snel- heid weer aan. Ingestelde snelheid wijzigen Ingestelde snelheid verhogen:
Druk op toets 3.
Laat de toets los als de gewenste snelheid is bereikt.
Ingestelde snelheid verlagen: Druk op toets 2.
Laat de toets los als de gewenste snelheid is bereikt.
Ingestelde snelheid annuleren Zet de draaiknop 1in de stand
OFF of zet het contact uit.
Gebruik de snelheidsrege- laar niet op gladde wegen
of bij zeer druk verkeer.
Page 85 of 117

Uitschakelen airbag aan passagierszijde* Schakel voor de veiligheid van uw kind de airbag aan passagierszijdealtijd uit als u een kinderzitje metde rug in de rijrichting op de voor-
stoel plaatst. Anders kan uw kindbij het afgaan van de airbaglevensgevaarlijk gewond raken.
Zet het contact uit, steek de sleutel
in de schakelaar voor uitschakelen van de airbag aan passagierszijde 1,
draai deze in de stand "OFF"en
verwijder de sleutel zonder de standvan de schakelaar te veranderen.
Het verklikkerlampje op het instru-mentenpaneel brandt zolang deairbag is uitgeschakeld.
UW PARTNER IN DETAIL
82
22-12-2003
AIRBAGS VOOR Deze zijn voor de bestuurder in het midden van het stuurwiel en voor depassagier in het dashboard aange-bracht. Ze worden tegelijkertijd geac-tiveerd (behalve als de airbag aanpassagierszijde is uitgeschakeld). Storing airbag voor
Als dit verklikkerlampje ophet instrumentenpaneel gaat branden in combinatie meteen geluidssignaal, raad-
pleeg dan een PEUGEOT-
servicepunt om het systeemte laten controleren.
AIRBAGS De airbags zijn speciaal ontworpen voor een betere veiligheid van deinzittenden bij ernstige aanrijdingen:ze vormen een aanvulling op dewerking van de veiligheidsgordelsmet pyrotechnische gordelspanners. De elektronische schoksensors registreren een plotselinge vertra-ging van de auto: als de drempel-waarde voor het in werking tredenwordt overschreden, worden de air-bags onmiddellijk opgeblazen enbeschermen de inzittenden van deauto. Direct na de aanrijding ontsnapt het gas zodat noch het zicht, noch heteventueel verlaten van de auto doorde inzittenden wordt belemmerd. De airbags treden niet in werking bij lichte aanrijdingen waarbij de veilig-heidsgordels zorgen voor eenafdoende bescherming; de krachtvan de aanrijding is afhankelijk vanhet soort obstakel en de snelheidvan de auto op dat moment. De airbags werken alleen als het contact aan is. Opmerking:
Het uit het kussen
ontsnappende gas kan enigszins irriteren.
* Volgens land van bestemming.
Page 86 of 117
UW PARTNER IN DETAIL83
22-12-2003
In de stand
"OFF"werkt de airbag
aan passagierszijde bij een even- tuele aanrijding niet. Als u het kinderzitje heeft verwij- derd, zet dan de schakelaar weer op"ON" om de airbag opnieuw in te
schakelen en zo de veiligheid vanuw passagier te garanderen. Controle van werking
Als dit pictogram bij aangezet contact (2 e
stand van de
sleutel) op het instrumenten-paneel verschijnt, betekent
dit dat de airbag aan passagierszijde isuitgeschakeld (stand "OFF"). ZIJ-AIRBAGS* Deze zijn aan de zijde van de por- tieren in de rugleuningen van devoorstoelen aangebracht. Ze worden onafhankelijk van elkaar geactiveerd bij aanrijdingen vanopzij waarbij een kans bestaat opernstig letsel aan buik, borst ofhoofd. Storing airbag
Raadpleeg, als dit verklik- kerlampje gaat branden, incombinatie met een geluids-
signaal, een PEUGEOT-servicepunt om het systeem
te laten controleren.
* Volgens land van bestemming.
Page 87 of 117

UW PARTNER IN DETAIL
84
Houd u aan de volgende veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags:
¥ Draag altijd een correct afgestelde veiligheidsgordel.
¥ Maak er een gewoonte van om normaal rechtop in de voorstoelen te zitten.
¥ Zorg dat er zich niets bevindt tussen de airbag en de inzittenden (kinderen, huisdieren, objecten...). Dit kan de goede werking van de airbag belemmeren en/of de inzittende bij het opblazen van de airbag verwonden.
¥ Het is beslist niet toegestaan om werkzaamheden uit te voeren aan airbagsystemen, alleen een PEUGEOT-service- punt heeft hiervoor gekwalificeerd personeel.
¥ Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de airbagsystemen controleren. Airbags voor
¥ Houd het stuurwiel niet aan de spaken vast en laat uw handen niet op het stuurwielkussen rusten.
¥ Laat aan passagierszijde uw voeten niet op het dashboard rusten.
¥ Tracht roken in de auto zoveel mogelijk te vermijden. Als de airbag wordt opgeblazen, kunnen brandende sigaretten of een pijp brandwonden of ander letsel veroorzaken.
¥ Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in de stuurwielbekleding en sla er niet op. Zij-airbags*
¥ Bedek de voorstoelen alleen met goedgekeurde stoelhoezen. Raadpleeg uw PEUGEOT-servicepunt.
¥ Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de voorstoelen, dit zou bij het afgaan van de airbags kunnen leiden tot ver- wondingen aan armen of middel.
¥ Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.
* Volgens land van bestemming.
22-12-2003
Page 88 of 117
UW PARTNER IN DETAIL83
22-12-2003
In de stand
"OFF"werkt de airbag
aan passagierszijde bij een even- tuele aanrijding niet. Als u het kinderzitje heeft verwij- derd, zet dan de schakelaar weer op"ON" om de airbag opnieuw in te
schakelen en zo de veiligheid vanuw passagier te garanderen. Controle van werking
Als dit pictogram bij aangezet contact (2 e
stand van de
sleutel) op het instrumenten-paneel verschijnt, betekent
dit dat de airbag aan passagierszijde isuitgeschakeld (stand "OFF"). ZIJ-AIRBAGS* Deze zijn aan de zijde van de por- tieren in de rugleuningen van devoorstoelen aangebracht. Ze worden onafhankelijk van elkaar geactiveerd bij aanrijdingen vanopzij waarbij een kans bestaat opernstig letsel aan buik, borst ofhoofd. Storing airbag
Raadpleeg, als dit verklik- kerlampje gaat branden, incombinatie met een geluids-
signaal, een PEUGEOT-servicepunt om het systeem
te laten controleren.
* Volgens land van bestemming.