Page 49 of 102

6-5
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU03884
OPMERKING:
8Het luchtfilter dient vaker te worden gecontroleerd wanneer u in een extreem vochtige of stoffige omgeving rijdt.
8Hydraulisch remsysteem
9Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul zo nodig bij.
9Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinders en de remklauwen worden vervangen en de rem-
vloeistof worden ververst.
9De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.
20 Motorolie•Verversen. (Zie pagina 3-2 en 6-15 voor nadere informatie
over het waarschuwingslampje olieverversen.)√4.000 km na de eerste 1.000 km
Zodra het waarschuwingslampje Olieverversen gaat
branden (na elke 5.000 km).
•Olieniveau controleren en machine inspecteren op
olielekkage.Elke 5.000 km√
21 Oliefilterpatroon•Vervangen.√√√
22
*Koelsysteem•Koelvloeistofniveau controleren en machine inspecteren op
koelvloeistoflekkage.√√√√ √
•Verversen.Elke 3 jaar
23 Kettingkastolie•Controleer de machine op olielekkage.
•Verversen.√√√√
24
*V-snaar•Vervangen.√√
25
*Remlichtschakelaars
voor- en achterrem•Werking controleren.√√√√√ √
26Bewegende delen en
kabels•Smeren.√√√√ √
27
*
Verlichting,
signaleringssysteem en
schakelaars•Werking controleren.
•Richthoek koplamplichtbundel afstellen.√√√√√ √ NR. ONDERDEEL INSPECTIE- OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (× 1.000 km)
JAARLIJKSE
CONTROLE1 10203040
5GJ-28199-D2 9/13/02 3:58 PM Page 48
Page 50 of 102
6-6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU01139
Stroomlijn- en framepanelen
verwijderen en aanbrengen
Stroomlijn- en framepanelen, verwijderen en aanbrengen
Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden beschreven in dit
hoofdstuk moeten de hierboven afgebeel-
de stroomlijn- en framepanelen worden
verwijderd. Neem deze paragraaf door
wanneer een stroomlijn- of framepaneel
moet worden verwijderd of aangebracht.
4
3
1 2
1. Paneel A
2. Paneel B
3. Paneel C
4. Stroomlijnpaneel A
DAU03878Panelen A en D
Om een der panelen te verwijderen
1. Verwijder paneel C (rechterzijde) of
paneel E (linkerzijde).
2. Verwijder de paneelschroeven.
3. Trek de voorzijde van het paneel
naar buiten.
1
1. Schroef (×3)
1
23
4
5
1. Paneel D
2. Stroomlijnpaneel B
3. Paneel E
4. Stroomlijnpaneel C
5. Paneel F
5GJ-28199-D2 9/13/02 3:58 PM Page 49
Page 51 of 102
6-7
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
Aanbrengen van het paneel
Plaats het paneel in de oorspronkelijke
positie en breng dan de schroeven aan.
Panelen C en E
Om een der panelen te verwijderen
Trek de voetplaatmat los en verwijder dan
de paneelschroeven.
Aanbrengen van het paneel
Plaats het paneel in de oorspronkelijke
positie, breng de schroeven aan en leg
dan de voetplaatmat terug.
1
1. Schroef (×4)
Paneel B
Verwijderen van het paneel
Verwijder de paneelschroeven en trek de
afgebeelde gedeelten naar buiten.
Aanbrengen van het paneel
Plaats het paneel in de oorspronkelijke
positie en breng dan de schroeven aan.
1
1
1. Schroef (×3)
5GJ-28199-D2 9/13/02 3:58 PM Page 50
Page 52 of 102

6-8
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
Stroomlijnpaneel A
Verwijderen van stroomlijnpaneel
1. Verwijder de spiegels door de moe-
ren los te halen.
2. Verwijder de schroeven in de
stroomlijn.
Aanbrengen van het stroomlijnpaneel
1. Plaats het stroomlijnpaneel in de
oorspronkelijke positie en breng dan
de schroeven aan.
2. Monteer de spiegels door de moeren
aan te brengen.
21
2
1. Schroef (×2)
2. Moer (×4)
Stroomlijnpaneel B
Verwijderen van stroomlijnpaneel
1. Verwijder de panelen C en E.
2. Verwijder de schroeven en bouten
uit het stroomlijnpaneel.
3. Haak het stroomlijnpaneel los van
de houder aan de onderzijde.
4. Haak de voorzijde van het stroom-
lijnpaneel los door dit omhoog te
drukken en trek dan het stroomlijn-
paneel naar buiten.
1
2
1. Bout (×2)
2. Schroef (×2)
Paneel F
Verwijderen van het paneel
Verwijder de paneelschroeven.
Aanbrengen van het paneel
1. Plaats het paneel in de oorspronke-
lijke positie en breng dan de schroe-
ven aan.
1
1. Schroef (×2)
5GJ-28199-D2 9/13/02 3:58 PM Page 51
Page 53 of 102

6-9
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
Aanbrengen van het stroomlijnpaneel
1. Plaats het stroomlijnpaneel in de
oorspronkelijke positie en breng dan
de schroeven en de bouten aan.
2. Monteer de panelen C en E.
DAU03816
Controleren van de bougiesBougies, controleren
De bougies zijn belangrijke onderdelen
van de motor die gemakkelijk kunnen
worden gecontroleerd. Omdat door verhit-
ting en neerslag bougies altijd langzaam
slijten, moeten de bougies worden verwij-
derd en gecontroleerd volgens de tijden
genoemd in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema. De conditie van de
bougies kan daarnaast veel duidelijk
maken over de conditie van de motor.
Stroomlijnpaneel C
Verwijderen van stroomlijnpaneel
1. Verwijder de bouten in het stroom-
lijnpaneel.
2. Verwijder de accukap door de
schroeven los te halen.
3. Trek het stroomlijnpaneel los.
Aanbrengen van het stroomlijnpaneel
1. Monteer de accukap door de schroe-
ven aan te brengen.
2. Plaats het stroomlijnpaneel in de
oorspronkelijke positie en breng dan
de schroeven aan.
1
2
1. Bout (×2)
2. Schroef (×3)
5GJ-28199-D2 9/13/02 3:58 PM Page 52
Page 54 of 102
6-10
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
Een bougie verwijderen
1. Verwijder het stroomlijnpaneel B.
(Zie pagina 6-8 voor de werkwijze bij
verwijderen en aanbrengen van het
stroomlijnpaneel.)
2. Verwijder de bougiekap door dit los
te trekken zoals getoond.
1
1. Bougieafdekkap
4. Verwijder de bougie zoals weerge-
geven met behulp van de bougie-
sleutel in de boordgereedschapsset.
1
1. Bougiesleutel
3. Verwijder de bougiedop.
1
1. Bougiedop
5GJ-28199-D2 9/13/02 3:58 PM Page 53
Page 55 of 102

6-11
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
Controleren van de bougies
1. Kijk of op elke bougie de porseleinen
isolator rond de centrale elektrode
licht tot gemiddeld bruin verkleurd is
(de ideale kleur als normaal met de
machine wordt gereden).
2. Controleer of alle bougies in de
motor dezelfde kleur hebben.
OPMERKING:
De motor is misschien defect als een van
de bougies een duidelijk andere kleur
heeft. Probeer dergelijke problemen niet
zelf vast te stellen. Laat in plaats daarvan
uw scooter nakijken door een Yamaha
dealer.
3. Controleer bij elke bougie of de elek-
troden zijn afgesleten en let op over-
matige koolaanslag of andere neer-
slag. Vervang als dat nodig is.
OPMERKING:
Als er geen momentsleutel voorhanden is
om de bougie te monteren, is het aan-
haalmoment ongeveer correct als een
kwartslag tot een halve slag - verder dan
handvast wordt aangedraaid. De bougie
moet echter zo snel mogelijk naar het
juiste aanhaalmoment worden aange-
draaid.
4. Installeer de bougiedop. Een bougie aanbrengen
1. Meet de elektrodenafstand met een
draadvoelmaat. Stel de afstand
indien nodig af volgens de specifica-
tie.
2. Reinig het oppervlak van de bougie-
pakking en het pasvlak en verwijder
eventueel vuil uit de schroefdraad
van de bougie.
3. Breng de bougie aan met behulp
van de bougiesleutel en zet vast met
het correcte aanhaalmoment.
a
a. Elektrodenafstand
Voorgeschreven bougie:
CR7E (NGK)
Elektrodenafstand:
0,7–0,8 mm
Aanhaalmoment:
Bougie:
12,5 Nm (1,25 m0kgf)
5GJ-28199-D2 9/13/02 3:58 PM Page 54
Page 56 of 102

6-12
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
5. Plaats de bougiekap in de oorspron-
kelijke positie, zoals getoond, en
breng dan het stroomlijnpaneel aan.
1
1. Bougieafdekkap
2. Start de motor, laat hem twee minu-
ten warmdraaien en zet hem dan uit.
3. Wacht een paar minuten tot de olie
tot rust is gekomen en controleer
dan het olieniveau via het kijkglas
linksonder in het carter.
OPMERKING:
De motorolie moet tussen de merkstre-
pen voor minimum- en maximumniveau
staan.
1
32
1. Kijkglas motorolieniveau
2. Merkstreep maximum niveau
3. Merkstreep minimum niveau
DAU04621
Motorolie en oliefilterpatroonMotorolie en oliefilterpatroon
Voor iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de
olie worden ververst en de oliefilterpa-
troon worden vervangen volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de scooter op de middenbok.
DCA00081
<>
Om het olieniveau te controleren moet
de motor koud zijn, anders wordt het
niveau verkeerd aangegeven.
OPMERKING:
Zorg dat de scooters rechtop staat bij het
controleren van het motorolieniveau.
Wanneer de scooter iets schuin staat,
kan het niveau al foutief worden afgele-
zen.
5GJ-28199-D2 9/13/02 3:58 PM Page 55