Page 25 of 114

3-9
Buitentemperatuur display
Dit display geeft de buitentemperatuur
weer vanaf –10,0 °C tot 50,0 °C in stap-
pen van 0,5 °.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
8Wanneer de buitentemperatuur
beneden de –10,0 °C komt, wordt
“– – °C” weergeven.
8Wanneer de buitentemperatuur
boven de 50,0 °C komt, wordt “50,0”
knipperend weergegeven.
OPMERKING:
8Als “– – °C” wordt weergegeven of
“50,0” knippert terwijl de buitentem-
peratuur tussen de –10,0 °C en 50,0
°C ligt, is er een probleem met het
elektrische circuit. Laat een Yamaha
dealer het elektrische circuit nakijken
of repareren.
8De nauwkeurigheid van de tempera-
tuuraflezing kan worden beinvloed
door langzaam rijden (ongeveer
onder 20 km/u) of door het opont-
houd bij verkeerslichten, spoorweg-
overgangen etc.
Voltagedisplay
Dit display toont de accuspanning.
DCA00135
<>
Als het voltagedisplay “LO” of “HI”
weergeeft, zijn er mogelijk problemen
met de laadkring van de accu of is de
accu mogelijk defect. Laat de scooter
door een Yamaha-dealer nakijken of
repareren als “LO” of “HI” in het dis-
play wordt weergegeven.
5SJ-28199-D1 12/11/02 10:33 AM Page 24
Page 26 of 114

3-10
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
DAU00109
Antidiefstal-alarm (optie)Antidiefstal-alarmDeze motor kan door een Yamaha dealer
worden uitgerust met een optioneel anti-
diefstal-alarmsysteem. Neem contact op
met een Yamaha dealer voor nadere
informatie.
DAU03889Richtingaanwijzerschakelaar “4/6”RichtingaanwijzerschakelaarDruk deze schakelaar naar “6” om
afslaan naar rechts aan te geven. Druk
deze schakelaar naar “4” om afslaan
naar links aan te geven. Na loslaten keert
de schakelaar terug naar de midden-
stand. Om de richtingaanwijzers uit te
schakelen wordt de schakelaar ingedrukt
nadat hij is teruggekeerd in de midden-
stand.
DAU00129Claxonschakelaar “*”ClaxonschakelaarDruk deze schakelaar in om een claxon-
signaal te geven.
DAU00118
StuurschakelaarsStuurschakelaars
DAU00120Lichtsignaalschakelaar “PASS”LichtsignaalschakelaarDruk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
DAU03888Dimlichtschakelaar “&/%”DimlichtschakelaarZet deze schakelaar op “&” voor groot-
licht en op “%” voor dimlicht.
1
2
3
4
1. Lichtsignaalschakelaar “PASS”
2. Dimlichtschakelaar “&/%”
3. Richtingaanwijzerschakelaar “4/6”
4. Claxonschakelaar “*”
5SJ-28199-D1 12/11/02 10:33 AM Page 25
Page 27 of 114
3-11
DAU03890Noodstopschakelaar “#/$”NoodstopschakelaarZet deze schakelaar op “#” alvorens de
motor te starten. Zet deze schakelaar op
“$” om in een noodgeval de motor direct
uit te schakelen, zoals wanneer de
machine omslaat of als de gaskabel blijft
hangen.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
1
2
1. Noodstopschakelaar “#/$”
2. Startknop “,”
DAU03801Startknop “,”StartknopDruk bij ingetrokken zijstandaard en
bekrachtigde voor- of achterrem deze
knop in om de motor via de startmotor te
starten.
DC000005
<>
Zie pagina 5-1 voor startinstructies
voordat u de motor start.
DAU03882
Voorremhendel
De voorremhendel bevindt zich aan de
rechterstuurgreep. Trek deze hendel naar
het stuur toe om de voorrem te bekrachti-
gen.
1
1. Voorremhendel
5SJ-28199-D1 12/11/02 10:33 AM Page 26
Page 28 of 114
3-12
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
DAU00163
AchterremhendelRemhendel, achterremDe achterremhendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek deze hendel naar
het stuur toe om de achterrem te
bekrachtigen.
1
1. Achterremhendel
5SJ-28199-D1 12/11/02 10:33 AM Page 27
Page 29 of 114

3-13
DAU03631
ABSABSHet Yamaha ABS (Anti-lock Brake
System) bestaat uit een dubbel uitge-
voerd elektronisch regelsysteem dat de
voorrem en achterrem onafhankelijk aan-
stuurt. Het ABS-systeem voorkomt blok-
keren van de wielen tijdens plotseling
remmen op uiteenlopende typen wegdek
en onder allerlei weersomstandigheden,
waarbij tegelijk de band/wegdek hechting
en de functionele werking optimaal blijven
terwijl de remwerking toch soepel ver-
loopt. De ABS-werking wordt gecontro-
leerd door een ECU (Electronic Control
Unit) die bij een systeemstoring uitgaat
van handmatig remmen.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
DW000020
X@
8Het ABS-systeem functioneert het
meest effectief over lange remwe-
gen.
8Op sommige wegtypen (ruw weg-
dek of grint) kan de remweg lan-
ger zijn dan bij remmen zonder
ABS. Houd daarom steeds vol-
doende afstand tot uw voorligger,
afgestemd op uw rijsnelheid.
OPMERKING:
8Wanneer ABS is geactiveerd, wor-
den de remmen op de gebruikelijke
wijze bediend. In de remhendels
kunnen pulsaties worden gevoeld,
maar dat duidt niet op een storing.
8Dit ABS-systeem is uitgerust met
een testfunctie, waarbij de motorrij-
der pulsaties kan voelen in de rem-
bediening terwijl ABS actief is. Er is
echter speciaal gereedschap vereist,
dus neem voor het uitvoeren van
deze test contact op met uw
Yamaha dealer.
5SJ-28199-D1 12/11/02 10:33 AM Page 28
Page 30 of 114
3-14
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
Onderdelen van ABS-systeem
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10 11 12 13 14 15
1. Voorremslang
2. Achterremslang
3. Waarschuwingslampje ABS
4. Noodlooprelais
5. ECU (elektronische regeleenheid)
6. Stoprelais
7. Hydraulische stuureenheid (HU)
8. Voorremslang
9. Opneemring voorwielsensor
10. Voorwielsensor
11. Zekeringenkastjes
12. ABS-testaansluiting
13. Achterremslang
14. Opneemring achterwielsensor
15. Achterwielsensor
5SJ-28199-D1 12/11/02 10:33 AM Page 29
Page 31 of 114
3-15
DAU03090
Vuldop brandstoftankVuldop brandstoftank
Openen van de tankdop
1. Open het paneel door de hendel
naar voren te schuiven en trek dan
de hendel omhoog.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
1
2
1. Paneel
2. Hendel
2. Steek de sleutel in het slot en draai
hem rechtsom. Het slot wordt ont-
grendeld en de tankdop kan worden
verwijderd.
1
1. Vuldop brandstoftank
Aanbrengen van de tankdop
1. Zet de uitlijnmerktekens tegenover
elkaar, steek de tankdop in de tan-
kopening en druk de dop omlaag.
2. Draai de sleutel linksom naar de oor-
spronkelijke positie en neem hem
dan uit.
3. Sluit het paneel.
DWA00028
X@
Controleer of de tankdop correct is
afgesloten en vergrendeld alvorens te
gaan rijden.
1
1. Uitlijnmerktekens
5SJ-28199-D1 12/11/02 10:33 AM Page 30
Page 32 of 114
3-16
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
DAU03753
BrandstofBrandstofControleer of voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is. Vul de brand-
stoftank tot onderaan de vulpijp zoals
getoond.
DW000130
X@
8Overvul de brandstoftank niet,
anders zal benzine uitstromen
zodra deze warm wordt en uitzet.
8Mors geen brandstof op een heet
motorblok.
1
2
1. Brandstofvulpijp
2. Brandstofniveau
DAU04284
DCA00104
<>
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt
ernstige schade aan inwendige motor-
onderdelen als kleppen en zuigerveren
en ook aan het uitlaatsysteem.
DAU00185
<>
Veeg gemorste brandstof direct af met
een schone, droge en zachte doek, de
brandstof kan immers schade toebren-
gen aan de lak of aan kunststof onder-
delen.Voorgeschreven brandstof:
UITSLUITEND NORMALE
LOODVRIJE BENZINE
Inhoud brandstoftank:
Totale hoeveelheid:
12 L
5SJ-28199-D1 12/11/02 10:33 AM Page 31