Page 113 of 183

14-04-2003
BAGAGERUIMTE
Achterklep gelijktijdig met de portieren ver- of ontgrendelen De achterklep wordt vergrendeld of ont- grendeld met de afstandsbediening ofhet portierslot aan bestuurderszijde.
Trek om de achterklep te openen aan de handgreep Aen trek de achterklep open.
Opmerking: De achterklep wordt
automatisch vergrendeld zodra snellerwordt gereden dan 10 km/h en wordtweer ontgrendeld zodra een portierwordt geopend.
Waarschuwingsmelding"achterklep open" Als bij draaiende motor de achterklep niet goed gesloten is, wordt u gedurendeenkele seconden gewaarschuwd door
een geluidssignaal en het desbetreffende
pictogram op het multifunctionele display. Bovendien knipperen bij een rijdende auto de plafonniers.
Noodbediening Hiermee kan bij een eventuele sto- ring in de centrale vergrendeling, deachterklep ontgrendeld worden.
- Klap de achterbank naar voren om bij het slot in de bagageruimte te komen,
- Steek een kleine schroevendraaier in de opening Avan het slot om de
achterklep te ontgrendelen. PANORAMADAK U heeft de beschikking over een panora- madak met getint glas, waardoor de lichtinval en het zicht in het interieur wor-den vergroot. Het elektrisch bedienbaarzonnescherm zorgt voor een beter ther-
misch comfort in het interieur. Openen:
druk op de zijde Avan de
schakelaar. Sluiten: druk op de zijde B van de
schakelaar.Handbediening: Druk de schakelaar
iets in en laat hem los als het zonne- scherm in de gewenste stand staat. Automatisch: Druk de schakelaar
helemaal in en het zonnescherm wordt automatisch volledig geopend of geslo-ten. Druk nogmaals op de knop om hetzonnescherm te stoppen.
UW 307 SW IN DETAIL
108
Page 114 of 183

14-04-2003
BAGAGERUIMTE
Achterklep gelijktijdig met de portieren ver- of ontgrendelen De achterklep wordt vergrendeld of ont- grendeld met de afstandsbediening ofhet portierslot aan bestuurderszijde.
Trek om de achterklep te openen aan de handgreep Aen trek de achterklep open.
Opmerking: De achterklep wordt
automatisch vergrendeld zodra snellerwordt gereden dan 10 km/h en wordtweer ontgrendeld zodra een portierwordt geopend.
Waarschuwingsmelding"achterklep open" Als bij draaiende motor de achterklep niet goed gesloten is, wordt u gedurendeenkele seconden gewaarschuwd door
een geluidssignaal en het desbetreffende
pictogram op het multifunctionele display. Bovendien knipperen bij een rijdende auto de plafonniers.
Noodbediening Hiermee kan bij een eventuele sto- ring in de centrale vergrendeling, deachterklep ontgrendeld worden.
- Klap de achterbank naar voren om bij het slot in de bagageruimte te komen,
- Steek een kleine schroevendraaier in de opening Avan het slot om de
achterklep te ontgrendelen. PANORAMADAK U heeft de beschikking over een panora- madak met getint glas, waardoor de lichtinval en het zicht in het interieur wor-den vergroot. Het elektrisch bedienbaarzonnescherm zorgt voor een beter ther-
misch comfort in het interieur. Openen:
druk op de zijde Avan de
schakelaar. Sluiten: druk op de zijde B van de
schakelaar.Handbediening: Druk de schakelaar
iets in en laat hem los als het zonne- scherm in de gewenste stand staat. Automatisch: Druk de schakelaar
helemaal in en het zonnescherm wordt automatisch volledig geopend of geslo-ten. Druk nogmaals op de knop om hetzonnescherm te stoppen.
UW 307 SW IN DETAIL
108
Page 115 of 183

14-04-2003
MOTORKAP OPENEN Binnenzijde: Druk op de knop links
onder het dashboard. Buitenzijde: Druk de veiligheids-
haak omhoog en til de motorkap op. Motorkapsteun Bevestig de motorkapsteun om de motorkap geopend te houden.Plaats de motorkapsteun in de hou-der alvorens de motorkap te sluiten. SluitenLaat de motorkap voorzichtig zakken en laat deze aan het einde van deslag in het slot vallen. Controleer ofde motorkap goed vergrendeld is.
Waarschuwingsmelding "motorkap open"Als bij draaiende motor of tijdens het rij-den de motorkap niet goed is gesloten,wordt u gewaarschuwd door hetknipperen van het verklikkerlampjeverplicht stoppen "STOP"in combi-
natie met een geluidssignaal en het
desbetreffende pictogram op hetmultifunctionele display
.
BRANDSTOF TANKEN
Te laag brandstofniveau Als het brandstofniveau te laag is, gaat dit verklikkerlampje branden.
U kunt nog ongeveer 50 km met de reste-rende hoeveelheid
brandstof rijden.
Als het verklikkerlampje knippert,geeft dit aan dat de brandstofmeterniet werkt.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt.Het tanken dient met afgezette
motor te geschieden.
Open de brandstofvulklep.
Steek de sleutel in het slot en draai deze linksom.
Trek de tankdop uit de vulope-ning en bevestig deze aan dehaak aan de binnenzijde van devulklep.
Op een label aan de binnenzijde vande vulklep staat de voorgeschrevensoort brandstof aangegeven. Laat het vulpistool bij het aftanken van de auto nooit meer dan 3 keerautomatisch uitspringen. Indien ditwel gebeurt, kunnen er storingenoptreden. De inhoud van de brandstoftank
bedraagt ca. 60 liter. Vergrendel na het tanken de vul- dop en sluit de vulklep.
UW 307 SW IN DETAIL 109
Beveiliging tegen beknellen Als het zonnescherm bij het sluiten tegen een obstakel stuit, stopt hetautomatisch en gaat het langzaamweer open. Opmerkingen: U moet bij een storing in de voeding van het zonnescherm, tijdens hetopen- of dichtgaan of zodra het ges-loten is, de beveiliging tegen beknel-len opnieuw instellen:
- druk op de zijde
Bvan de schake-
laar totdat het zonnescherm hele- maal gesloten is (het schuiftstapsgewijs steeds enkele centi-meters dicht).
Als het panoramadak niet wil sluiten,moet u, zodra het panoramadakgestopt is:
- op zijde Avan de schakelaar druk-
ken totdat het zonnescherm geheel geopend is.
- laat zijde Alos en druk daarna
gelijk op zijde Bvan de schakelaar
totdat het zonnescherm geheelgesloten is (het schuift stapsge-wijs steeds enkele centimetersdicht).
Tijdens deze handelingen is debeveiliging tegen beknellen uitges-chakeld.
Page 116 of 183

14-04-2003
MOTORKAP OPENEN Binnenzijde: Druk op de knop links
onder het dashboard. Buitenzijde: Druk de veiligheids-
haak omhoog en til de motorkap op. Motorkapsteun Bevestig de motorkapsteun om de motorkap geopend te houden.Plaats de motorkapsteun in de hou-der alvorens de motorkap te sluiten. SluitenLaat de motorkap voorzichtig zakken en laat deze aan het einde van deslag in het slot vallen. Controleer ofde motorkap goed vergrendeld is.
Waarschuwingsmelding "motorkap open"Als bij draaiende motor of tijdens het rij-den de motorkap niet goed is gesloten,wordt u gewaarschuwd door hetknipperen van het verklikkerlampjeverplicht stoppen "STOP"in combi-
natie met een geluidssignaal en het
desbetreffende pictogram op hetmultifunctionele display
.
BRANDSTOF TANKEN
Te laag brandstofniveau Als het brandstofniveau te laag is, gaat dit verklikkerlampje branden.
U kunt nog ongeveer 50 km met de reste-rende hoeveelheid
brandstof rijden.
Als het verklikkerlampje knippert,geeft dit aan dat de brandstofmeterniet werkt.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt.Het tanken dient met afgezette
motor te geschieden.
Open de brandstofvulklep.
Steek de sleutel in het slot en draai deze linksom.
Trek de tankdop uit de vulope-ning en bevestig deze aan dehaak aan de binnenzijde van devulklep.
Op een label aan de binnenzijde vande vulklep staat de voorgeschrevensoort brandstof aangegeven. Laat het vulpistool bij het aftanken van de auto nooit meer dan 3 keerautomatisch uitspringen. Indien ditwel gebeurt, kunnen er storingenoptreden. De inhoud van de brandstoftank
bedraagt ca. 60 liter. Vergrendel na het tanken de vul- dop en sluit de vulklep.
UW 307 SW IN DETAIL 109
Beveiliging tegen beknellen Als het zonnescherm bij het sluiten tegen een obstakel stuit, stopt hetautomatisch en gaat het langzaamweer open. Opmerkingen: U moet bij een storing in de voeding van het zonnescherm, tijdens hetopen- of dichtgaan of zodra het ges-loten is, de beveiliging tegen beknel-len opnieuw instellen:
- druk op de zijde
Bvan de schake-
laar totdat het zonnescherm hele- maal gesloten is (het schuiftstapsgewijs steeds enkele centi-meters dicht).
Als het panoramadak niet wil sluiten,moet u, zodra het panoramadakgestopt is:
- op zijde Avan de schakelaar druk-
ken totdat het zonnescherm geheel geopend is.
- laat zijde Alos en druk daarna
gelijk op zijde Bvan de schakelaar
totdat het zonnescherm geheelgesloten is (het schuift stapsge-wijs steeds enkele centimetersdicht).
Tijdens deze handelingen is debeveiliging tegen beknellen uitges-chakeld.
Page 117 of 183

Opmerkingen: Bij het inschakelen
van de mistlampen voor wordt ook het parkeerlicht ingeschakeld.
Wanneer u overschakelt naar groot- licht worden de mistlampen voor uit-geschakeld.
Wanneer de verlichting automatisch wordt uitgeschakeld, blijven de mist-lampen voor en de parkeerlichtenbranden (draai de ring naar achte-ren om de mistlampen uit te schake-len).
LICHTSCHAKELAAR
Verlichting v——r en achter Draai ring Aom de verlichting in te
schakelen.
Lichten uit ParkeerlichtenDim-/grootlicht Automatisch inschake- len van de verlichting Overschakelen van dim- naar grootlicht
Trek de hendel naar u toe. Opmerking:
Als het contact is afgezet
en het bestuurdersportier wordt geo- pend, klinkt een geluidssignaal om aante geven dat de verlichting nog brandt. Mistlampen v——r/mistachterlicht De mistlampen en het mistachterlicht worden ingeschakeld door de ring naarvoren te draaien en uitgeschakeld doorde ring naar achteren te draaien. Hetbranden van de mistlampen wordt aan-gegeven door een verklikkerlampje ophet instrumentenpaneel. Auto's met mistachterlicht (ring B)
Mistachterlicht
Het mistachterlicht werkt alleen in combinatie met dimlicht en grootlicht. Auto's met mistlampen v——r en mistachterlicht (ring C) Mistlampen v——r (draai dering 1 stand naar voren).
De mistlampen v——r branden in com-binatie met parkeerlicht en dimlicht. Mistlampen v——r enmistachterlicht (draaide ring 2 standen naarvoren).
Opmerking: draai de ring twee stan-
den naar achteren om achtereenvol-gens het mistachterlicht en de mist-lampen v——r te doven. Follow me home Het parkeer- en dimlicht kunnen bij geringe lichtsterkte van de omgevingof 's nachts nog ongeveer eenminuut blijven branden. U moet hiervoor:- het contact in de stand STOP
zetten,
- de lichtschakelaar in de stand 0
zetten,
- een "lichtsignaal" geven,- de auto verlaten en de vergrende- ling inschakelen.
UW 307 SW IN DETAIL
110
14-04-2003
Page 118 of 183

14-04-2003
AUTOMATISCH
INSCHAKELEN VAN DEVERLICHTING Het parkeerlicht en het dimlicht wor- den automatisch ingeschakeld als delichtsterkte van de omgeving onvol-doende is en als de ruitenwissers inwerking zijn. De verlichting wordt uit-geschakeld als de lichtsterkte van deomgeving weer voldoende is of hetwissen is gestopt. Opmerking: Bij mist of sneeuwval
kan de lichtschakelaar voldoende licht waarnemen en zullen de lichtenniet automatisch worden ingescha-keld. Bij de aflevering van de auto is deze functie ingeschakeld. In- of uitschakelen van de functie: zet het contact in de stand acces- soires (1e stand van de sleutel),
houd het uiteinde van de licht-schakelaar meer dan 4 secondeningedrukt.
De lichtsensor bevindt zich samenmet de regensensor* op het midden van de voorruit achter debinnenspiegel. Deze sensor regeltde automatische verlichting. Controle van werking InschakelenBij het inschakelen van de functie is een geluidssignaal te horen en ver-schijnt de melding
"Automatische
verlichting aan" op het multifunctio-
nele display. Uitschakelen Als de functie wordt uitgeschakeld klinkt een geluidssignaal. Opmerking: de functie wordt tijdelijk
uitgeschakeld als de bestuurder de verlichting handmatig inschakelt. Bij een storing in de lichtsensor wordt de functie ingeschakeld (deverlichting gaat aan) De bestuurderwordt gewaarschuwd door eengeluidssignaal en de melding"Defect in automatische verlich-ting" op het multifunctionele display.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-punt om het systeem te laten contro-leren.
* In de loop van het jaar.
UW 307 SW IN DETAIL 111
Richtingaanwijzers Links:Omlaag.
Rechts: Omhoog.
Bij helder of regenachtig
weer, zowel overdag als 'snachts, zijn de mistlampenv——r en het mistachterlicht
verblindend voor medeweggebruikersen daarom niet toegestaan.
Vergeet niet de mistlampen uit te zet- ten zodra ze niet meer nodig zijn.
Page 119 of 183

14-04-2003
AUTOMATISCH
INSCHAKELEN VAN DEVERLICHTING Het parkeerlicht en het dimlicht wor- den automatisch ingeschakeld als delichtsterkte van de omgeving onvol-doende is en als de ruitenwissers inwerking zijn. De verlichting wordt uit-geschakeld als de lichtsterkte van deomgeving weer voldoende is of hetwissen is gestopt. Opmerking: Bij mist of sneeuwval
kan de lichtschakelaar voldoende licht waarnemen en zullen de lichtenniet automatisch worden ingescha-keld. Bij de aflevering van de auto is deze functie ingeschakeld. In- of uitschakelen van de functie: zet het contact in de stand acces- soires (1e stand van de sleutel),
houd het uiteinde van de licht-schakelaar meer dan 4 secondeningedrukt.
De lichtsensor bevindt zich samenmet de regensensor* op het midden van de voorruit achter debinnenspiegel. Deze sensor regeltde automatische verlichting. Controle van werking InschakelenBij het inschakelen van de functie is een geluidssignaal te horen en ver-schijnt de melding
"Automatische
verlichting aan" op het multifunctio-
nele display. Uitschakelen Als de functie wordt uitgeschakeld klinkt een geluidssignaal. Opmerking: de functie wordt tijdelijk
uitgeschakeld als de bestuurder de verlichting handmatig inschakelt. Bij een storing in de lichtsensor wordt de functie ingeschakeld (deverlichting gaat aan) De bestuurderwordt gewaarschuwd door eengeluidssignaal en de melding"Defect in automatische verlich-ting" op het multifunctionele display.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-punt om het systeem te laten contro-leren.
* In de loop van het jaar.
UW 307 SW IN DETAIL 111
Richtingaanwijzers Links:Omlaag.
Rechts: Omhoog.
Bij helder of regenachtig
weer, zowel overdag als 'snachts, zijn de mistlampenv——r en het mistachterlicht
verblindend voor medeweggebruikersen daarom niet toegestaan.
Vergeet niet de mistlampen uit te zet- ten zodra ze niet meer nodig zijn.
Page 120 of 183