Page 137 of 168

26-05-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE127
WIEL VERWISSELEN (206 SW) Parkeren van de auto
Ð Zet de auto, voor zover mogelijk,
op een horizontale, stabiele en stroeve ondergrond.
Ð Trek de handrem aan, schakel de eerste versnelling of de achteruit
in (stand P bij een automatischetransmissie).
Toegang tot het reservewiel ende krik Het reservewiel bevindt zich in een metalen houder onder debagageruimte.
Ð Neem de wielsleutel 1uit het
rechter zijpaneel van de baga- geruimte. Ð Draai de bout van de reservewielhouder aan de binnenzijde onder de vloer-
bedekking met de wielsleutel 1los.
Ð Til de reservewielhouder iets op, duw de haak naar achteren en laat de reser- vewielhouder zakken.
Ð Neem de doos met de krik 2uit het reservewiel.
Wiel demonteren
Ð Blokkeer het wiel aan de achterzijde kruislings tegenover het te verwisselen wiel met de doos van de krik.
Ð Verwijder de wieldop door de wielsleutel in de opening voor het ventiel te ste- ken en de wieldop los te trekken.
Ð Draai de wielbouten iets los.
Ð Plaats de krik in ŽŽn van de 4 daarvoor bestemde kriksteunen Ebij het te
verwisselen wiel onder de auto. Controleer of het uiteinde van de krik over het gehele oppervlak steunt op de grond.
Ð Krik de auto op, draai de wielbouten geheel los en verwijder het wiel.
Page 138 of 168

26-05-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE
128
Wiel monteren
Ð Breng het wiel aan en draai de wielbouten met de sleutel enigszins vast.
Ð Laat de krik zakken en verwijder deze dan.
Ð Draai de wielbouten met de sleutel vast.
Ð Plaats de wieldop (behalve bij een noodreservewiel), begin bij de openingvoor het ventiel en druk de wieldop rondom met de hand vast.
Opmerking: Als de auto is uitgerust met een wielslot, bestaat de sierkap van de anti-diefstalbout uit twee delen.
Reservewiel in reservewielhouder plaatsen
Ð Plaats de doos met de krik weer in het reservewiel.
Ð Klem het vulstuk 3alleen op een noodreservewiel.
Ð Plaats het wiel in de reservewielhouder en richt het vulstuk 3in de lengte-
richting van de auto, met de opening naar voren zoals in de bovenstaande afbeelding is aangegeven (uitsluitend bij een noodreservewiel).
Ð Til het wiel met de houder omhoog en plaats de haak.
Ð Vergeet niet de bout van de reservewielhouder geheel aan te draaien.
Ð Berg de wielsleutel op.
Verwissel een wiel uit veiligheidsoverwegingenalleen:
Ð op een horizontale, stabiele en stroeve ondergrond.
Ð met aangetrokken handrem.
Ðde 1 e
versnelling of de achteruit
is ingeschakeld.
Ð blokkeer de auto met de doos van de krik.
Ð ga nooit onder een auto liggen die alleen op de krik steunt, (gebruik bokken).
Na het verwisselen van het wiel
Ð Laat zo snel mogelijk het aan- haalmoment van de wielbouten en de bandenspanning van het
reservewiel door een PEUGEOT-servicepunt controleren.
Ð Laat de lekke band zo spoedig mogelijk repareren en verwisselhem met het reservewiel.
Ð Het noodreservewiel met een 115/70R15-band mag slechts
tijdelijk worden gebruikt:
Ð Bandenspanning: 4,2 bar.
ÐMaximumsnelheid: 80 km/h.
Page 139 of 168

26-05-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE
130
BIJZONDERHEDEN
LICHTMETALEN VELGEN Sierdoppen De bouten van de lichtmetalen vel- gen zijn afgedekt met verchroomdedoppen.
Verwijder deze met de gele sleutel 4
alvorens de bouten los te draaien.De sleutel 4bevindt zich:
Ð bij de 3-/5-deurs en 206 RC in het rechter zijpaneel van de bagage- ruimte.
Ð bij de 206 SW in de doos van de krik. Plaatsen van het reservewiel Indien uw auto is voorzien van een reservewiel met stalen velg is hetnormaal
dat bij het monteren de rin-
gen van de bouten de velg niet
raken. Als de bouten volledig zijnaangedraaid zorgt het conischedraagvlak van de bouten voor debevestiging van het reservewiel. Montage van winterbanden Indien u uw auto voorziet van winter- banden met stalen velgen, is hetnoodzakelijk speciale bouten te
gebruiken die verkrijgbaar zijn bij uw
PEUGEOT-servicepunt. Antidiefstalbouten* Als de velgen zijn voorzien van anti- diefstalbouten (ŽŽn per wiel), dient ueerst met behulp van het gereed-schap
4de chromen dop en vervol-
gens de plastic huls te verwijderenalvorens de bout los te draaien metbehulp van een van de dopsleutels(die u tijdens het afleveren van deauto zijn overhandigd, gelijktijdigmet de extra sleutel en de code-kaart) en de wielsleutel 1.
Opmerking: Noteer de op de dop-
sleutel gegraveerde code nauwkeu-rig. Met deze code kunt u bij uw
PEUGEOT-servicepunt een nieuwedopsleutel verkrijgen.
* Volgens uitvoering en land van bestemming.
Page 140 of 168

26-05-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE129
WIEL VERWISSELEN Gereedschap Ð De krik en het wielblok bevinden zich in de hoes 2die met twee rie-
men aan aan de linkerzijde vande bagageruimte is bevestigd.
Ð De wielsleutel en het gereed- schap om sierdoppen te verwijde-ren zijn op het rechter zijpaneelvan de bagageruimte bevestigd.
Procedure wiel verwisselen De wielen van uw 206 RC zijn voor- zien van slotbouten. Het verwisselen van een wiel gaat volgens dezelfde procedure als bijde 3-/5-deurs.
Zie de desbetreffende hoofdstukken.
LEKKE BAND (206 RC*) Deze uitvoering heeft geen reserve- wiel, in plaats daarvan zijn in hetge•soleerde opbergvak
1, dat met
een riem aan de linkerzijde van debagageruimte is bevestigd, 2 spuit-bussen aangebracht voor het tijde-lijk repareren van de band. Gebruik van spuitbus bandenreparatie (Lees ook de instructies op de spuitbus). Verwijder de oorzaak van de lekke band voor zover mogelijk.
Draai het wiel tot het ventiel op"tien v——r" of "tien over" staat.
Schud de spuitbus goed voor
gebruik. Verwarm de spuitbusenkele minuten met uw handenals het erg koud is.
Houd met de ene hand het ven-tiel vast.
Druk met de andere hand despuitbus recht en stevig op hetventiel.
Houd de spuitbus 1 minuut ste-vig op het ventiel gedrukt en rijddan zonder uitstel rustignaar de
dichtstbijzijnde garage.
*
In de loop van het jaar, volgens landvan bestemming.
De spuitbussen dienen slechts voor tijdelijkereparatie (maximum snel-heid 80 km/h).
Na gebruik van de spuitbussenmoet de band vervangen worden.De spuitbussen staan onder druk,stel ze daarom niet bloot aan tem-peraturen boven 50 ¡C. Bewaar de spuitbussen in het ge•- soleerde opbergvak.
Page 141 of 168

26-05-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE
130
BIJZONDERHEDEN
LICHTMETALEN VELGEN Sierdoppen De bouten van de lichtmetalen vel- gen zijn afgedekt met verchroomdedoppen.
Verwijder deze met de gele sleutel 4
alvorens de bouten los te draaien.De sleutel 4bevindt zich:
Ð bij de 3-/5-deurs en 206 RC in het rechter zijpaneel van de bagage- ruimte.
Ð bij de 206 SW in de doos van de krik. Plaatsen van het reservewiel Indien uw auto is voorzien van een reservewiel met stalen velg is hetnormaal
dat bij het monteren de rin-
gen van de bouten de velg niet
raken. Als de bouten volledig zijnaangedraaid zorgt het conischedraagvlak van de bouten voor debevestiging van het reservewiel. Montage van winterbanden Indien u uw auto voorziet van winter- banden met stalen velgen, is hetnoodzakelijk speciale bouten te
gebruiken die verkrijgbaar zijn bij uw
PEUGEOT-servicepunt. Antidiefstalbouten* Als de velgen zijn voorzien van anti- diefstalbouten (ŽŽn per wiel), dient ueerst met behulp van het gereed-schap
4de chromen dop en vervol-
gens de plastic huls te verwijderenalvorens de bout los te draaien metbehulp van een van de dopsleutels(die u tijdens het afleveren van deauto zijn overhandigd, gelijktijdigmet de extra sleutel en de code-kaart) en de wielsleutel 1.
Opmerking: Noteer de op de dop-
sleutel gegraveerde code nauwkeu-rig. Met deze code kunt u bij uw
PEUGEOT-servicepunt een nieuwedopsleutel verkrijgen.
* Volgens uitvoering en land van bestemming.
Page 142 of 168
26-05-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE131
Dim-/grootlicht H7 55 W
Ð Trek de lip A omhoog en verwijder de beschermkap.
Ð Neem de stekker los.
Ð Druk op het uiteinde van de borglip om deze los te maken. Vervang de defecte lamp.
Ð Let bij het monteren op de goed stand van de nokjes en controleer of de borglip stevig vastzit.
Ð Sluit de stekker weer aan.
Ð Plaats de beschermkap weer. Parkeerlicht W 5 W Draai de stekker met de lamphouder
Been kwart omwen-
teling en trek deze los.
Vervang de lamp.
Opmerkingen
Ð Raak de lamp uitsluitend met een droge doek aan.
Ð Verwijder eerst de vulpijp van het ruitensproeierreservoir als de lamp aan de rechterzijde vervangen moet worden.
Ð Aan de binnenzijde van de koplamp kan enige condensvorming ontstaan. Deze verdwijnt zodra de lampen branden.
LAMPEN VERVANGEN
Page 143 of 168
26-05-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE
132
Zijknipperlichten WY 5 W amberkleurig Druk het zijknipperlicht naar voren of naar achteren en trek het geheellos. Houd de stekker vast en draai het glas een kwart omwenteling.
Vervang de lamp.
Richtingaanwijzers PY 21 W amberkleurig Draai de stekker met de lamphouder Ceen kwart omwenteling en trek
deze los.
Vervang de lamp.
Automobiles PEUGEOT beveelt het gebruik vanH7-lampen van de onder-staande merken aan:
Ð GE/TUNGSRAM Ð PHILIPSÐ OSRAM
om beschadiging van de licht- units te voorkomen. Deze voldoen aan de specifica-
ties (UV-norm) voor een goedeen betrouwbare werking van deverlichting. De koplampunits zijn voorzien van een glas van polycarbonaatmet een speciale vernislaag.Reinig de koplampen nooit meteen droge of schurende doek engebruik geen oplosmiddelen. Gebruik een vochtige en zachte doek.
Page 144 of 168
26-05-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE
134
Mistlampen voor H1 55 W Druk aan de onderzijde van het luik om het los te maken. Open het luik.Draai het afdekplaatje om het te verwijderen. Neem de stekker van de lamp los.Druk op de uiteinden van de beide borglippen om de lamp los temaken.
3e
remlicht 5 lampen W 5 W
(3-/5-deurs, 206 RC) Draai de 2 moeren Amet behulp
van een 10 mm sleutel los.
Verwijder de lichtunit.Druk de 2 borglippen Bin om de
lamp-houder los te nemen.
Vervang de defecte lamp(en). 3 e
remlicht (206 SW)
Het 3 e
remlicht van de 206 SW is
voorzien van lichtdiodes (LED's). Raadpleeg in het geval van een
storing een PEUGEOT-servicepunt.