Page 57 of 114

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-8
6
DAU03329
Controleren van de bougies De bougies zijn belangrijke onderdelen van
de motor die gemakkelijk kunnen worden
gecontroleerd. Omdat door verhitting en
neerslag bougies altijd langzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd
in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema. De conditie van de bougies
kan daarnaast veel duidelijk maken over de
conditie van de motor.
Een bougie verwijderen
1. Verwijder de bougiedop.2. Verwijder de bougie zoals weergege-
ven met behulp van de bougiesleutel
uit de boordgereedschapsset.Controleren van de bougies
1. Kijk of op elke bougie de porseleinen
isolator rond de centrale elektrode
licht tot gemiddeld bruin verkleurd is
(de ideale kleur als normaal met de
machine wordt gereden).
2. Controleer of alle bougies in de motor
dezelfde kleur hebben.
OPMERKING:_ De motor is misschien defect als een van
de bougies een duidelijk andere kleur heeft.
Probeer dergelijke problemen niet zelf vast
te stellen. Laat in plaats daarvan uw motor-
fiets nakijken door een Yamaha dealer. _
1. Bougiedop (× 2 aan elke zijde)
1. Bougiesleutel
D_4tv.book Page 8 Saturday, August 18, 2001 11:16 AM
Page 58 of 114

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-9
6
3. Controleer bij elke bougie of de elek-
troden zijn afgesleten en let op over-
matige koolaanslag of andere
neerslag. Vervang als dat nodig is.
Een bougie aanbrengen
1. Meet de elektrodenafstand met een
draadvoelmaat. Stel de afstand indien
nodig af volgens de specificatie.
2. Reinig het oppervlak van de bougie-
pakking en het pasvlak en verwijder
eventueel vuil uit de schroefdraad van
de bougie.
3. Breng de bougie aan met behulp van
de bougiesleutel en zet vast met het
correcte aanhaalmoment.
OPMERKING:_ Als er geen momentsleutel voorhanden is
om de bougie te monteren, is het aanhaal-
moment ongeveer correct als een kwart-
slag tot een halve slag–verder dan
handvast wordt aangedraaid. De bougie
moet echter zo snel mogelijk met het juiste
aanhaalmoment te worden aangedraaid. _4. Installeer de bougiedop. Voorgeschreven bougie:
CR9E (NGK) of
U27ESR-N (DENSO)
a. Elektrodenafstand
Elektrodenafstand:
0,7–0,8 mm
Aanhaalmoment:
Bougie:
12,5 Nm (1,25 m·kgf)
D_4tv.book Page 9 Saturday, August 18, 2001 11:16 AM
Page 59 of 114

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-10
6
DAU04279
Motorolie en oliefilterpatroon Voor iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon wor-
den vervangen volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Plaats de motorfiets op een vlakke on-
dergrond en houd hem verticaal.OPMERKING:_ Zorg dat de motorfiets rechtop staat bij het
controleren van het motorolieniveau. Wan-
neer de motorfiets iets schuin staat, kan het
olieniveau al foutief worden afgelezen. _
2. Start de motor, laat een paar minuten
warmdraaien en zet hem dan uit.
3. Wacht een paar minuten tot de olie tot
rust is gekomen en controleer dan het
olieniveau via het kijkglas rechtsonder
in het carter.OPMERKING:_ De motorolie moet tussen de merkstrepen
voor minimum- en maximumniveau staan. _4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie, van de aanbevo-
len soort, bij tot het correcte niveau.Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging van oliefilterpatroon)
1. Verwijder het stroomlijnpaneel A. (Zie
pagina 6-5 voor de werkwijze bij ver-
wijderen en aanbrengen van het
stroomlijnpaneel.)
2. Start de motor, laat een paar minuten
warmdraaien en zet hem dan uit.
3. Zet een oliecarter onder de motor om
de gebruikte olie op te vangen.1. Kijkglas motorolieniveau
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
1. Vuldop motorolie
D_4tv.book Page 10 Saturday, August 18, 2001 11:16 AM
Page 60 of 114
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-11
6
4. Verwijder de olievuldop en de aftap-
plug om de olie uit het carter te laten
stromen.OPMERKING:_ Sla de stappen 5–7 over als het oliefilterpa-
troon niet wordt vervangen. _
5. Verwijder de oliefilterpatroon met een
oliefiltersleutel.OPMERKING:_ De Yamaha dealer kan een oliefiltersleutel
leveren. _
6. Smeer een dun laagje motorolie op de
o-ring van de nieuwe oliefilterpatroon.OPMERKING:_ Zorg dat de o-ring correct aanligt. _7. Plaats de nieuwe oliefilterpatroon en
zet deze dan met een momentsleutel
vast met het voorgeschreven aanhaal-
moment.
1. Aftapplug motorolieLinkerzijde
1. Oliefilterpatroon
2. Oliefiltersleutel
1. O-ring
Aanhaalmoment:
Oliefilterpatroon:
17 Nm (1,7 m·kgf)
D_4tv.book Page 11 Saturday, August 18, 2001 11:16 AM
Page 61 of 114

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-12
6
8. Breng de olieaftapplug aan en zet
deze dan vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.
9. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motoro-
lie, monteer dan de olievuldop en zet
deze vast.
DCA00105
LET OP:_
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie dient im-
mers ook voor smering van de kop-
peling) mogen geen chemische
additieven aan de olie worden toe-
gevoegd of oliën worden gebruikt
met een hogere kwaliteitsaandui-
ding dan “CD”. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
_
10. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.OPMERKING:_ Nadat de motor is gestart moet het waar-
schuwingslampje olieniveau uitgaan als het
olieniveau correct is. _
DC000067
LET OP:_ Zet de motor direct af als het waarschu-
wingslampje olieniveau knippert of blijft
branden en laat de machine controleren
door een Yamaha dealer. _11. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer zo nodig.
12. Breng het stroomlijnpaneel aan. Aanhaalmoment:
Aftapplug motorolie:
43 Nm (4,3 m·kgf)
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van
oliefilterpatroon:
2,6 L
Met vervanging van oliefilterpatroon:
2,9 L
Totale hoeveelheid (droge motor):
3,5 L
D_4tv.book Page 12 Saturday, August 18, 2001 11:16 AM
Page 62 of 114

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-13
6
DAU03987
Koelvloeistof Voor iedere rit moet het koelvloeistofniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de koel-
vloeistof worden ververst volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
Controleren van het koelvloeistofniveau
1. Plaats de motorfiets op een vlakke on-
dergrond en houd hem verticaal.OPMERKING:_
Het koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud is,
temperatuurverschillen zijn namelijk
van invloed op het niveau.
Zorg dat de motorfiets rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistof-
niveau. Wanneer de motorfiets iets
schuin staat, kan het koelvloeistofni-
veau al foutief worden afgelezen.
_
2. Controleer het koelvloeistofniveau in
het reservoir.OPMERKING:_ Het koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maximum-
niveau staan. _3. Als de koelvloeistof bij of beneden de
merkstreep voor minimumniveau
staat, verwijder dan het zadel (zie
pagina 3-11 voor de werkwijze bij het
verwijderen en aanbrengen van het
zadel) en open dan de dop op het
koelvloeistofreservoir.
4. Vul koelvloeistof of gedistilleerd water
bij om het koelvloeistofniveau op spe-
cificatie te brengen; sluit dan de reser-
voirdop en breng het zadel aan.
DC000080
LET OP:_
Als er geen koelvloeistof voorhan-
den is, gebruik in plaats daarvan
dan gedistilleerd water of zacht lei-
dingwater. Gebruik geen hard water
of zout water, hierdoor kan de mo-
tor worden beschadigd.
Wanneer water werd gebruikt in
plaats van koelvloeistof, ververs
dan zo snel mogelijk met koelvloei-
stof, anders wordt de motor onvol-
doende gekoeld en is het
koelsysteem niet beschermd tegen
bevriezing en corrosie.
Als water aan de koelvloeistof is
toegevoegd, vraag dan zo snel mo-
gelijk een Yamaha dealer het anti-
vries percentage van de
koelvloeistof te controleren, anders
zal de koelvloeistof minder effectief
zijn.
_
1. Merkstreep maximumniveau
2. Merkstreep minimumniveau
Inhoud koelvloeistofreservoir:
0,55 L
D_4tv.book Page 13 Saturday, August 18, 2001 11:16 AM
Page 63 of 114

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-14
6
DW000067
WAARSCHUWING
_ Verwijder de koelvloeistofradiator-
vuldop nooit terwijl de motor nog heet
is. _OPMERKING:_
De radiatorkoelvin schakelt automa-
tisch aan of uit, afhankelijk van de
temperatuur van de koelvloeistof in de
koelvloeistofradiator.
Als de motor oververhit raakt, staan op
pagina 6-45 nadere instructies ver-
meld.
_
DAU04280
Verversen van de koelvloeistof
1. Zet de motorfiets op een vlakke onder-
grond en laat het motorblok zo nodig
afkoelen.
2. Verwijder het zadel. (Zie pagina 3-11
voor instructies over verwijderen en
aanbrengen van het zadel.)
3. Verwijder het stroomlijnpaneel D. (Zie
pagina 6-7 voor de werkwijze bij ver-
wijderen en aanbrengen van het
stroomlijnpaneel.)
4. Verwijder het koelvloeistofreservoir
door de bouten los te halen.
5. Tap de koelvloeistof uit het reservoir
af.
6. Verwijder de stroomlijnpanelen A en
C. (Zie pagina 6-5 voor de werkwijze
bij verwijderen en aanbrengen van het
stroomlijnpaneel.)7. Verwijder de bevestigingsbouten voor
de brandstoftank en licht dan de
brandstoftank op. (Maak de brand-
stofslangen niet los.)
DW000071
WAARSCHUWING
_
Let erop dat de brandstoftank cor-
rect wordt ondersteund.
Kantel of trek de brandstoftank niet
te veel heen en weer, anders kun-
nen de brandstofslangen los raken
en zo lekkage veroorzaken.
_
1. Bout (× 2)
2. Koelvloeistofreservoir
1. Tankbevestigingsbout (× 2)
D_4tv.book Page 14 Saturday, August 18, 2001 11:16 AM
Page 64 of 114
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-15
6
8. Verwijder het rechter luchtaanzuigka-
naal door de klemschroeven los te ha-
len.9. Verwijder de koelvloeistofradiator-
vuldop.
DW000067
WAARSCHUWING
_ Verwijder de koelvloeistofradiator-
vuldop nooit terwijl de motor nog heet
is. _10. Schuif een opvangbak onder de motor
om de gebruikte koelvloeistof op te
vangen.11. Verwijder de waterpompaftapplug om
het koelsysteem leeg te maken.
12. Verwijder de aftappluggen in het cilin-
derblok om het koelsysteem leeg te
maken.
13. Spoel het koelsysteem grondig door
met schoon leidingwater, nadat alle
koelvloeistof is uitgestroomd.
14. Breng de waterpompaftapplug en de
cilinderblokpluggen aan en zet deze
dan vast met het voorgeschreven aan-
haalmoment.
1. Klemschroef (× 2)
2. Rechter luchtaanzuigkanaal
1. Koelvloeistofradiatorvuldop
1. Waterpompaftapplug
2. Cilinderblokaftapplug (× 2)
D_4tv.book Page 15 Saturday, August 18, 2001 11:16 AM