Page 89 of 114

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-40
6
DAU03582
Voorwiel Verwijderen van het voorwiel
DW000122
WAARSCHUWING
_
Het is aan te bevelen om onder-
houd aan het wiel uit te laten voe-
ren door een Yamaha dealer.
Zorg dat de motorfiets veilig wordt
ondersteund, zodat er geen risico
is op omvallen.
_1. Maak de snelheidsmeterkabel los van
het voorwiel.2. Verwijder het voorwielspatbord door
de bouten los te halen.
3. Draai de klembout van de voorwielas
los en draai dan de wielas en de rem-
klauwbouten los.
4. Licht het voorwiel van de grond vol-
gens de werkwijze op pagina 6-39.
5. Verwijder aan beide zijden de rem-
slanghouders door de bouten los te
halen.6. Verwijder aan beide zijden de rem-
klauwen door de bouten los te halen.
7. Trek de wielas naar buiten, verwijder
de tandwieloverbrenging voor de snel-
heidsmeter en verwijder dan het wiel.
DCA00046
LET OP:_ Bekrachtig de rem niet terwijl de rem-
klauwen zijn losgehaald, anders worden
de remblokken tegen elkaar vastge-
klemd. _
1. Snelheidsmeterkabel
2. Bout (× 2)
3. Voorwielspatbord
4. Bout (× 2)
5. Remklauw
6. RemslanghouderLinkerzijde
1. Voorwielspatbord
2. Bout (× 2)
3 Klembout voorwielas
4. Wielas
5. Bout (× 2)
6. Remklauw
7. RemslanghouderRechterzijde
D_4tv.book Page 40 Saturday, August 18, 2001 11:16 AM
Page 90 of 114

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-41
6
DAU04196
Aanbrengen van het voorwiel
1. Monteer de wielnaaf en het de tand-
wieloverbrenging voor de snelheids-
meter zodanig aan elkaar dat de
nokjes in de sleuven vallen.
2. Breng het wiel omhoog tussen de
vorkpoten.OPMERKING:_ Controleer of de sleuf in de snelheidsmete-
runit over de aanslag op de vorkpoot valt. _3. Steek de wielas naar binnen.
4. Laat het voorwiel zakken zodat dit op
de grond rust.5. Monteer de remklauwen door de bou-
ten aan te brengen.
OPMERKING:_ Kijk of er voldoende afstand tussen de rem-
blokken is voordat de remklauwen over de
remschijven worden gemonteerd. _6. Zet de wielas en dan de voorwielas-
klembout en de remklauwbouten vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
7. Monteer de remslanghouders door de
bouten aan te brengen.
8. Sluit de snelheidsmeterkabel aan.
9. Monteer het voorwielspatbord door de
bouten aan te brengen.
10. Duw het stuur enkele malen stevig op
en neer om te controleren of de voor-
vork correct werkt.
DAU04197
Achterwiel Verwijderen van het achterwiel
DW000122
WAARSCHUWING
_
Het is aan te bevelen om onder-
houd aan het wiel uit te laten voe-
ren door een Yamaha dealer.
Zorg dat de motorfiets veilig wordt
ondersteund, zodat er geen risico
is op omvallen.
_
1. Snelheidsmeterunit
2. Sleuf
3. Aanslag snelheidsmeterunit
Aanhaalmomenten:
Wielas:
65 Nm (6,5 m·kgf).
Klembout voorwielas:
20 Nm (2,0 m·kgf).
Remklauwbout:
40 Nm (4,0 m·kgf).
1. Wielasmoer
2. Linker wielasgeleider
3. Borgmoer
4. Stelmoer van de doorbuiging aandrijfketting
5. Wielas
D_4tv.book Page 41 Saturday, August 18, 2001 11:16 AM
Page 91 of 114

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-42
6
1. Draai de wielasmoer los, draai de re-
mankerstangbout bij de remklauw-
steun los en draai vervolgens ook de
remklauwbouten los.
2. Licht het achterwiel van de grond vol-
gens de werkwijze op pagina 6-39.3. Verwijder de wielasmoer en de wielas-
geleider en haal dan de remklauw los
door de bouten te verwijderen.
4. Haal de remankerstang los van de
remklauwsteun door de splitpen, de
moer en de bout te verwijderen.
5. Draai de borgmoer los en draai de
stelmoer van de doorbuiging aandrijf-
ketting los aan beide uiteinden van de
swingarm.
6. Druk het wiel naar voren en haal dan
de aandrijfketting van het achtertand-
wiel.
OPMERKING:_ De aandrijfketting hoeft niet te worden ge-
demonteerd om het achterwiel te verwijde-
ren en aan te brengen. _
7. Trek de wielas naar buiten samen met
de rechter wielasgeleider, verwijder de
remklauwsteun en verwijder vervol-
gens het wiel.
DCA00048
LET OP:_ Bekrachtig de rem niet terwijl het wiel
samen met de remschijf is verwijderd,
anders worden de remblokken tegen el-
kaar vastgeklemd. _
1. Splitpen
2. Moer
3. Bout
4. Remankerstang
1. Bout (× 2)
2. Rechter wielasgeleider
1. Remklauwsteun
D_4tv.book Page 42 Saturday, August 18, 2001 11:16 AM
Page 92 of 114

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-43
6
DAU04283
Aanbrengen van het achterwiel
1. Monteer het wiel, de rechter wielasge-
leider en de remklauwsteun door de
wielas in te steken vanaf de rechter zij-
de.
2. Breng de aandrijfketting aan op het
achtertandwiel en monteer dan de lin-
ker wielasgeleider en de wielasmoer.
3. Monteer de remklauw door de bouten
aan te brengen en koppel dan de re-
mankerstang aan de remklauwsteun
door de bout en de moer te installeren.OPMERKING:_ Kijk of er voldoende afstand tussen de rem-
blokken is voordat de remklauw over de
remschijf wordt gemonteerd. _
4. Stel de spanning van de aandrijfket-
ting af. (Zie pagina 6-29 voor de werk-
wijze bij spannen van de
aandrijfketting.)
5. Laat het achterwiel zakken zodat dit
op de grond rust.
6. Zet de wielasmoer, de remklauwbou-
ten en de remankerstangmoer vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
7. Breng een nieuwe splitpen aan in de
remankerstangbout.
DWA00051
WAARSCHUWING
_ Breng altijd een nieuwe splitpen aan in
de remankerstangbout. _
DAU03087
Storingzoeken Yamaha motorfietsen ondergaan een gron-
dige inspectie voordat ze vanaf de fabriek
op transport gaan, maar tijdens gebruik
kunnen toch storingen optreden. Proble-
men in de brandstof-, compressie- of ont-
stekingssystemen kunnen bijvoorbeeld de
oorzaak zijn van slecht starten of een afna-
me in motorvermogen.
In de volgende storingzoekschema’s is een
snelle en gemakkelijke werkwijze weerge-
geven om deze vitale systemen zelf te kun-
nen controleren. Ga met uw motorfiets
echter wel naar een Yamaha dealer als re-
paraties nodig zijn, hier zijn vakkundige
monteurs aanwezig die beschikken over
het benodigde gereedschap en de ervaring
en vakkennis om het nodige onderhoud
aan de machine correct te verrichten.
Gebruik uitsluitend originele Yamaha ver-
vangingsonderdelen. Niet-originele onder-
delen lijken misschien op Yamaha
onderdelen maar zijn toch vaak van minde-
re kwaliteit en hebben een kortere levens-
duur, zodat dan later mogelijk toch dure
reparaties nodig zijn.
Aanhaalmomenten:
Wielasmoer:
117 Nm (11,7 m·kgf)
Remklauwbout:
40 Nm (4,0 m·kgf)
Bevestigingsmoer remankerstang:
30 Nm (3,0 m·kgf)
D_4tv.book Page 43 Saturday, August 18, 2001 11:16 AM
Page 93 of 114

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-44
6
DAU02990
Storingzoekschema’s Startproblemen of slechte werking van de motor
DW000125
WAARSCHUWING
_ Houd open vuur uit de buurt en rook niet terwijl het brandstofsysteem wordt getest of hieraan wordt gewerkt. _
2. Compressie
3. Ontsteking
4. Accu1. BrandstofControleer het
brandstofniveau
in de brandstoftank.Er is voldoende
brandstof aanwezig.
Er is geen brandstof
aanwezig.Controleer de compressie.
Vul brandstof bij. De motor start niet. Controleer de compressie.
Bedien de elektrische
startknop.Er is compressie.
Er is geen compressie.Controleer de ontsteking.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.
Verwijder de bougies en
controleer de elektroden.Nat
DroogSchoonvegen met een droge doek. Stel de
elektrodenafstand van de bougie af of vervang de bougie.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.Draai de gasgreep tot
halverwege open en bedien
de elektrische startknop.
De motor start niet.
Controleer de accu.
Bedien de elektrische
startknop.De motor draait snel rond.
De motor draait
langzaam rond.De accu is in orde.
Controleer de aansluitingen
van de accukabels en laad
de accu als dat nodig is.
De motor start niet.
Vraag een Yamaha dealer
de machine te controleren.
D_4tv.book Page 44 Saturday, August 18, 2001 11:16 AM
Page 94 of 114

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-45
6
Oververhitte motor
DW000070
WAARSCHUWING
_
Verwijder de koelvloeistofradiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloeistofradiator nog heet zijn. Hete vloeistof en
stoom kan naar buiten spuiten en zo ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.
Breng na verwijderen van de borgbout voor de koelvloeistofradiatorvuldop een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek,
aan over de koelvloeistofradiatorvuldop en draai deze dan langzaam linksom tegen de aanslag zodat de nog aanwezige
druk kan ontsnappen. Druk de dop omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai deze linksom en verwijder de dop.
_OPMERKING:_ Als geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschre-
ven koelvloeistof worden vervangen. _Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het koelvloeistofniveau
in het reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau
is in orde.Het koelvloeistofniveau
is laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem te
controleren en te repareren als de motor opnieuw oververhit raakt.
Er is lekkage.Er is geen
lekkage.
D_4tv.book Page 45 Saturday, August 18, 2001 11:16 AM
Page 95 of 114
VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7
Verzorging ......................................................................................... 7-1
Stalling .............................................................................................. 7-4
D_4tv.book Page 1 Saturday, August 18, 2001 11:16 AM
Page 96 of 114

7-1
7
DAU03426
7-VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETSVerzorging De open constructie van een motorfiets
maakt de fraaie techniek beter zichtbaar,
maar de machine is hierdoor ook meer
kwetsbaar. Er kan sprake zijn van roestvor-
ming en corrosie, ook al zijn hoogwaardige
componenten gebruikt. Een roestige uit-
laatpijp valt bij een auto niet zo op, bij een
motorfiets is dit echter nadelig voor de alge-
hele aanblik. Regelmatige en correcte ver-
zorging is niet alleen vereist volgens de
garantiebepalingen, maar verzekert ook
een fraai uiterlijk van de machine, verlengt
de levensduur en verbetert de prestaties.Alvorens te reinigen
1. Dek de uitlaatdemper af met een plas-
tic zak nadat de motor is afgekoeld.
2. Controleer of alle doppen en afdek-
pluggen, ook de bougiedoppen, en
alle elektrische stekkers en aansluitin-
gen stevig zijn bevestigd.
3. Verwijder hardnekkige vervuiling, zo-
als verbrande olie op het carter, met
een ontvetter en een borstel, maar ge-
bruik dergelijke producten nooit op af-
dichtingen, pakkingen, tandwielen, de
aandrijfketting en de wielassen. Spoel
vuil en ontvetter altijd af met water.Reinigen
DCA00010
LET OP:_
Vermijd het gebruik van sterke en
bijtende wielreinigingsmiddelen,
vooral bij spaakwielen. Als dergelij-
ke producten toch worden gebruikt
om hardnekkig vuil los te maken,
laat het reinigingsmiddel dan niet
langer inwerken dan is vermeld in
de gebruiksinstructies. Spoel ook
de directe omgeving schoon met
water, laat direct drogen en breng
daarna een corrosiewerende spray
aan.
Bij verkeerd reinigen kunnen de
kuipruit, de kuip, framepanelen en
andere kunststof delen worden be-
schadigd. Gebruik alleen een zach-
te, schone doek of een spons met
zachte zeep en water om kunststof
delen te reinigen.
D_4tv.book Page 1 Saturday, August 18, 2001 11:16 AM