Page 49 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-2
6
DAU03685
Periodiek smeer- en onderhoudsschema
OPMERKING:_
De jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een onder-
houdsbeurt op kilometerbasis wordt verricht.
Herhaal de intervalperioden vanaf 50.000 km, te beginnen bij 10.000 km.
Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd door een Yamaha dealer, omdat hiertoe speciaal ge-
reedschap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.
_CP-03DNR. ONDERDEEL INSPECTIE- OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (×1.000 km)
JAARLIJKSE
CONTROLE
1 10203040
1
*Brandstofleiding
Controleer de brandstofslangen en de onderdrukslang op
scheuren of schade.
√√√√ √
2
*Brandstoffilter
Controleer de conditie.
√√
3 Bougies
Controleer de conditie.
Reinigen en elektrodenafstand bijstellen.
√√
Vervangen.
√√
4
*Kleppen
Klepspeling controleren.
Afstellen.
Na elke 20.000 km
5 Luchtfilterelement
Reinigen.
√√
Vervangen.
√√
6 Koppeling
Werking controleren.
Afstellen.
√√√√√
7
*Voorrem
Werking en vloeistofniveau controleren, machine controleren
op vloeistoflekkage.
(Zie OPMERKING op bladzijde 6-4.)
√√ √ √ √ √
Remblokken vervangen.
Indien afgesleten tot aan slijtagelimiet.
8
*Achterrem
Werking en vloeistofniveau controleren, machine controleren
op vloeistoflekkage.
(Zie OPMERKING op bladzijde 6-4.)
√√ √ √ √ √
Remblokken vervangen.
Indien afgesleten tot aan slijtagelimiet.
D_4br.book Page 2 Tuesday, August 28, 2001 4:03 PM
Page 50 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-3
6
9
*RemslangenControleren op scheuren of beschadiging.√√√√ √
Vervangen. (Zie OPMERKING op bladzijde 6-4.) Elke 4 jaar
10*WielenControleren op slingering en schade.√√√√
11*BandenControleren op correcte profieldiepte en op schade.
Zo nodig vervangen.
Bandspanning controleren.
Zo nodig corrigeren.√√√√ √
12*WiellagersLager controleren op losheid of schade.√√√√
13*SwingarmControleren op werking en overmatige speling.√√√√
Smeren met lithiumvet. Elke 50.000 km
14 AandrijfkettingKettingspanning controleren.
Controleren of het achterwiel correct in lijn staat.
Reinigen en smeren.Na elke 1.000 km en nadat de motorfiets is
gewassen of ermee in de regen is gereden.
15*BalhoofdlagersControleren op lagerspeling en stroefheid in stuurbeweging.√√√√√
Smeren met lithiumvet. Elke 20.000 km
16*FramebevestigingenControleren of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn
vastgezet.√√√√ √
17Zijstandaard,
middenbokWerking controleren.
Smeren.√√√√ √
18*ZijstandaardschakelaarWerking controleren.√√√√√ √
19*VoorvorkControleren op werking en olielekkage.√√√√
20*SchokdemperunitControleren op werking en schokdemper op olielekkage.√√√√
21*Scharnierpunten
tuimelaararm en
koppelarmen
achterwielophangingWerking controleren.√√√√
Smeren met lithiumvet.√√ NR. ONDERDEEL INSPECTIE- OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (×1.000 km)
JAARLIJKSE
CONTROLE
1 10203040
D_4br.book Page 3 Tuesday, August 28, 2001 4:03 PM
Page 51 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-4
6
DAU03884
OPMERKING:_
Het luchtfilter dient vaker te worden gecontroleerd wanneer u in een extreem vochtige of stoffige omgeving rijdt.
Hydraulisch remsysteem
Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul zo nodig bij.
Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinders en de remklauwen worden vervangen en de remvloei-
stof worden ververst.
De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.
_ 22
*CarburateursChokebediening controleren.
Stationair motortoerental afstellen en carburateurs
synchroniseren.√√√√√ √
23 MotorolieVerversen.√√√√√ √
Olieniveau controleren en machine inspecteren op olielekkage.√√√√√ √
24 OliefilterpatroonVervangen.√√√
25*Remlichtschakelaars
voor- en achterremWerking controleren.√√√√√ √
26Bewegende delen en
kabelsSmeren.√√√√ √
27*Verlichting,
signaleringssysteem en
schakelaarsWerking controleren.
Richthoek koplamplichtbundel afstellen.√√√√√ √ NR. ONDERDEEL INSPECTIE- OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (×1.000 km)
JAARLIJKSE
CONTROLE
1 10203040
D_4br.book Page 4 Tuesday, August 28, 2001 4:03 PM
Page 52 of 104
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-5
6
DAU01777
Het stroomlijnpaneel
verwijderen en aanbrengen Het hierboven afgebeelde paneel moet
worden verwijderd om sommige onder-
houdswerkzaamheden beschreven in dit
hoofdstuk uit te kunnen voeren. Neem deze
paragraaf door telkens wanneer het
stroomlijnpaneel moet worden verwijderd of
aangebracht.
DAU02926
Paneel A
Verwijderen van het paneel1. Verwijder het zadel. (Zie pagina 3-12
voor instructies over verwijderen en
aanbrengen van het zadel.)
2. Verwijder de schroeven en schuif dan
het paneel los zoals getoond.
1. Paneel A
1. Schroef (× 2)
D_4br.book Page 5 Tuesday, August 28, 2001 4:03 PM
Page 53 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-6
6
Aanbrengen van het paneel1. Plaats het paneel in de oorspronkelij-
ke positie en breng dan de schroeven
aan.
2. Breng het zadel aan.
DAU01880
Controleren van de bougies Bougies vormen belangrijke onderdelen
van de motor die periodiek moeten worden
gecontroleerd, bij voorkeur door een
Yamaha dealer. Omdat bougies door ver-
hitting en neerslag altijd langzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd
in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema. De conditie van de bougies
kan daarnaast veel duidelijk maken over de
conditie van de motor.De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin ver-
kleurd zijn (de ideale kleur als normaal met
de machine wordt gereden), en alle bou-
gies in de motor horen dezelfde verkleuring
te hebben. De motor is misschien defect als
een van de bougies een duidelijk andere
kleur heeft. Probeer dergelijke problemen
niet zelf vast te stellen. Laat in plaats daar-
van uw motorfiets nakijken door een
Yamaha dealer.
Vervang een bougie als de elektroden blij-
ken te zijn afgesleten en als overmatige
koolaanslag of andere neerslag gevonden
wordt.
Voordat een bougie wordt aangebracht,
moet de elektrodenafstand met een draad-
voelmaat worden gemeten; breng als dat
nodig is de elektrodenafstand op specifica-
tie.a. Elektrodenafstand
Voorgeschreven bougie:
CR8E (NGK) of
U24ESR-N (DENSO)
Elektrodenafstand:
0,7–0,8 mm
D_4br.book Page 6 Tuesday, August 28, 2001 4:03 PM
Page 54 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-7
6
Reinig het oppervlak van de bougiepakking
en het pasvlak en verwijder eventueel vuil
uit de schroefdraad van de bougie.OPMERKING:_ Als er geen momentsleutel voorhanden is
om de bougie te monteren, is het aanhaal-
moment ongeveer correct als een kwart-
slag tot een halve slag–verder dan
handvast wordt aangedraaid. De bougie
moet echter zo snel mogelijk met het juiste
aanhaalmoment te worden aangedraaid. _
DAU04185
Motorolie en oliefilterpatroon Voor iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon wor-
den vervangen volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de motorfiets op de middenbok.
OPMERKING:_ Zorg dat de motorfiets rechtop staat bij het
controleren van het motorolieniveau. Wan-
neer de motorfiets iets schuin staat, kan het
koelvloeistofniveau al foutief worden afge-
lezen. _2. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan
uit.
3. Wacht een paar minuten tot de olie tot
rust is gekomen en controleer dan het
olieniveau via het kijkglas rechtsonder
in het carter.OPMERKING:_ De motorolie moet tussen de merkstrepen
voor minimum- en maximumniveau staan. _4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie, van de aanbevo-
len soort, bij tot het correcte niveau. Aanhaalmoment:
Bougie:
12,5 Nm (1,25 m·kgf)
1. Kijkglas motorolieniveau
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
D_4br.book Page 7 Tuesday, August 28, 2001 4:03 PM
Page 55 of 104
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-8
6
Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging van oliefilterpatroon)
1. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan
uit.
2. Zet een oliecarter onder de motor om
de gebruikte olie op te vangen.3. Verwijder de olievuldop en de aftap-
plug om de olie uit het carter te laten
stromen.
OPMERKING:_ Sla de stappen 4–6 over als het oliefilterpa-
troon niet wordt vervangen. _
4. Verwijder de oliefilterpatroon met een
oliefiltersleutel.OPMERKING:_ De Yamaha dealer kan een oliefiltersleutel
leveren. _
1. Vuldop motorolie
1. Aftapplug motorolie
1. Oliefilterpatroon
2. Oliefiltersleutel
D_4br.book Page 8 Tuesday, August 28, 2001 4:03 PM
Page 56 of 104
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-9
6
5. Smeer een dun laagje motorolie op de
o-ring van de nieuwe oliefilterpatroon.OPMERKING:_ Zorg dat de o-ring correct aanligt. _
6. Plaats de nieuwe oliefilterpatroon met
een filtersleutel en zet dan met een
momentsleutel vast met het voorge-
schreven aanhaalmoment.
7. Breng de olieaftapplug aan en zet
deze dan vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.8. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motoro-
lie, monteer dan de olievuldop en zet
deze vast.
1. O-ring
1. Momentsleutel
Aanhaalmoment:
Oliefilterpatroon:
17 Nm (1,7 m·kgf)
Aanhaalmoment:
Aftapplug motorolie:
43 Nm (4,3 m·kgf)
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van
oliefilterpatroon:
2,3 L
Met vervanging van oliefilterpatroon:
2,6 L
Totale hoeveelheid (droge motor):
3,1 L
D_4br.book Page 9 Tuesday, August 28, 2001 4:03 PM