Page 25 of 104

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
3
DAU00118
Stuurschakelaars
DAU00120
Lichtsignaalschakelaar “PASS”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
DAU03888
Dimlichtschakelaar “/”
Zet deze schakelaar op “” voor groot-
licht en op “” voor dimlicht.
DAU03826
Schakelaar “” voor alarmverlichting
Met de contactsleutel in de stand “ON” of
“P” wordt deze schakelaar gebruikt voor het
inschakelen van de alarmverlichting (gelijk-
tijdig knipperen van alle richtingaanwijzers).
De alarmverlichting worden gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.
DC000006
LET OP:_ Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd, anders kan de accu
ontladen raken. _
DAU03889
Richtingaanwijzerschakelaar “/”
Druk deze schakelaar naar “” om af-
slaan naar rechts aan te geven. Druk deze
schakelaar naar “” om afslaan naar
links aan te geven. Na loslaten keert de
schakelaar terug naar de middenstand. Om
de richtingaanwijzers uit te schakelen wordt
de schakelaar ingedrukt nadat hij is terug-
gekeerd in de middenstand.
DAU00129
Claxonschakelaar “”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
1. Dimlichtschakelaar “/”
2. Lichtsignaalschakelaar “PASS”
3. Schakelaar “” voor alarmverlichting
4. Richtingaanwijzerschakelaar “/”
5. Claxonschakelaar “”
D_4br.book Page 6 Tuesday, August 28, 2001 4:03 PM
Page 26 of 104

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
3
DAU03890
Noodstopschakelaar “/”
Zet deze schakelaar op “” alvorens de
motor te starten. Zet deze schakelaar op
“” om in een noodgeval de motor direct
uit te schakelen, zoals wanneer de machine
omslaat of als de gaskabel blijft hangen.
DAU03898
Lichtschakelaar “//”
Zet deze schakelaar in de stand “”
om het parkeerlicht, het achterlicht en de in-
strumentenverlichting in te schakelen. Zet
de schakelaar in de stand “” om ook de
koplamp in te schakelen. Zet de schakelaar
in de stand “” om alle verlichting uit te
schakelen.
DAU00143
Startknop “”
Druk deze knop in om de motor door middel
van de startmotor te starten.
DC000005
LET OP:_ Zie pagina 5-1 voor startinstructies
voordat u de motor start. _
DAU00152
Koppelingshendel De koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppelen.
Laat de hendel los om de koppeling te laten
aangrijpen. Voor een soepele werking van
de koppeling moet de hendel snel ingetrok-
ken worden en langzaam worden losgela-
ten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-16 voor uit-
leg over het startspersysteem.)
1. Noodstopschakelaar “/”
2. Lichtschakelaar “//”
3. Startknop “”
1. Koppelingshendel
D_4br.book Page 7 Tuesday, August 28, 2001 4:03 PM
Page 27 of 104
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
3
DAU00157
Schakelpedaal Het schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor en wordt in combina-
tie met de koppelingshendel gebruikt bij het
schakelen van de versnellingen van de
6-traps constant-mesh versnellingsbak op
deze motorfiets.
DAU00160
Remhendel De remhendel bevindt zich aan de rechter-
stuurgreep. Trek de hendel naar het stuur
toe om de voorrem te bekrachtigen.De remhendel is voorzien van een stelmoer
voor afstelpositie. Om de afstand tussen
remhendel en stuurgreep af te stellen wordt
de stelmoer gedraaid terwijl de hendel van
het stuur vandaan wordt gehouden. Zorg
dat het merkteken “” op de stelmoer te-
genover het merkteken “” op de rem-
hendel komt.
1. Schakelpedaal
1. Remhendel
2. Stelmoer remhendel
1. Stelmoer remhendel
2. Correct in lijn staande merktekens
D_4br.book Page 8 Tuesday, August 28, 2001 4:03 PM
Page 28 of 104

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-9
3
DAU00162
Rempedaal Het rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
DAU02935
Vuldop brandstoftank Openen van de tankdop
Open het slotplaatje op de tankdop, steek
de sleutel in het slot en draai hem dan een
kwartslag rechtsom. Het slot wordt ontgren-
deld en de tankdop kan worden verwijderd.
Sluiten van de tankdop
1. Druk de tankdop in positie met de
sleutel in het slot.
2. Draai de sleutel linksom naar de oor-
spronkelijke positie, neem hem uit en
sluit dan het slotplaatje.
OPMERKING:_ De tankdop kan alleen worden gesloten
met de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de
tankdop niet correct gesloten en vergren-
deld is. _
DWA00025
WAARSCHUWING
_ Controleer of de tankdop stevig is aan-
gebracht alvorens te gaan rijden. _
1. Rempedaal
1. Slotplaatje tankdopslot
2. Ontgrendelen.
D_4br.book Page 9 Tuesday, August 28, 2001 4:03 PM
Page 29 of 104

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-10
3
DAU03753
Brandstof Controleer of voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is. Vul de brand-
stoftank tot onderaan de vulpijp zoals ge-
toond.
DW000130
WAARSCHUWING
_
Overvul de brandstoftank niet, an-
ders zal benzine uitstromen zodra
deze warm wordt en uitzet.
Mors geen brandstof op een heet
motorblok.
_
DAU00185
LET OP:_ Veeg gemorste brandstof direct af met
een schone, droge en zachte doek, de
brandstof kan immers schade toebren-
gen aan de lak of aan kunststof onderde-
len. _
DAU04202
DCA00102
LET OP:_ Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt
ernstige schade aan motoronderdelen
als kleppen, zuigerringen, uitlaatsys-
teem, etc. _
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van RON 91 of hoger. Als
de motor gaat detoneren (pingelen), ge-
bruik dan brandstof van een ander merk of
gebruik loodvrije superbenzine. Door lood-
vrije benzine te gebruiken gaan bougies
langer mee en blijven de onderhoudskos-
ten beperkt.
1. Vulpijp brandstoftank
2. Brandstofniveau
Voorgeschreven brandstof:
UITSLUITEND NORMALE
LOODVRIJE BENZINE
Inhoud brandstoftank:
Totale hoeveelheid:
17,0 L
Reservehoeveelheid:
3,5 L
D_4br.book Page 10 Tuesday, August 28, 2001 4:03 PM
Page 30 of 104

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-11
3
DAU00196
Tankbeluchtingsslang
(alleen voor Duitsland) Alvorens de motorfiets te gebruiken:
Controleer de aansluiting van de tank-
beluchtingsslang.
Controleer de tankbeluchtingsslang
op scheuren of beschadiging en ver-
vang zo nodig.
Controleer of het uiteinde van de tank-
beluchtingsslang niet verstopt is en
reinig die zo nodig.
DAU00207
Brandstofkraan Via de brandstofkraan wordt de brandstof
van de tank naar de carburateurs gevoerd
en bovendien gefilterd.
De standen van de hendel van de brand-
stofkraan worden als volgt toegelicht en ge-
toond in de afbeeldingen.
ON
Met de hendel van de brandstofkraan in
deze stand stroomt brandstof naar de car-
burateurs terwijl de motor draait. Draai de
hendel van de brandstofkraan naar deze
stand om de motor te starten en te gaan rij-
den.RES
Dit is de reservestand. Met de hendel van
de brandstofkraan in deze stand is de re-
servehoeveelheid brandstof beschikbaar.
Draai de hendel van de brandstofkraan snel
naar deze stand als u tijdens het rijden zon-
der brandstof komt te staan, anders kan de
motor afslaan en moet de brandstoftoevoer
opnieuw worden geactiveerd (zie onder
“PRI”). Nadat de hendel van de brandstof-
kraan naar “RES” is gedraaid, moet zo snel
mogelijk brandstof worden bijgetankt, ver-
geet daarna niet de hendel van de brand-
stofkraan weer terug naar “ON” te draaien!
1. Tankbeluchtingsslang
1. Pijlteken in positie over “ON”ON: normale stand
1. Pijlteken in positie over “RES”RES: reserve-stand
D_4br.book Page 11 Tuesday, August 28, 2001 4:03 PM
Page 31 of 104

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-12
3
PRI
Dit is de stand voor het opnieuw activeren
van de brandstoftoevoer. Met de hendel
van de brandstofkraan in deze stand wordt
de brandstoftoevoer naar de motor op druk
gebracht. Draai de hendel van de brand-
stofkraan in deze stand nadat de motor
zonder brandstof is komen te staan. De
brandstof stroomt dan rechtstreeks naar de
carburateurs, waardoor starten wordt ver-
gemakkelijkt. Vergeet na starten van de
motor niet de brandstofkraan weer naar
“ON” te draaien (of naar “RES” als u nog
niet heeft bijgetankt).
DAU03839
Chokehendel “” Voor het starten van een koude motor is
een rijker lucht/brandstof mengsel nodig;
via de choke wordt dit mengsel geleverd.
Beweeg de chokehendel richting
a om de
choke aan te zetten.
Beweeg de chokehendel richting
b om de
choke uit te zetten.
DAU02925
Zadel Verwijderen van het zadel
Steek de sleutel in het zadelslot, draai hem
dan linksom en neem het zadel los.
1. Pijlteken in positie over “PRI”PRI: start-stand
1. Chokehendel “”
1. Ontgrendelen.
D_4br.book Page 12 Tuesday, August 28, 2001 4:03 PM
Page 32 of 104

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-13
3
Aanbrengen van het zadel
Steek de uitsteeksels aan de voorzijde van
het zadel in de zadelbevestiging, druk het
zadel aan de achterzijde omlaag om te ver-
grendelen en neem dan de sleutel uit.OPMERKING:_ Controleer of het zadel stevig is vergren-
deld alvorens te gaan rijden. _
DAU02936
Helmbevestiging De helmbevestiging bevindt zich onder het
zadel.
Om een helm aan een helmbevestiging
te bevestigen
1. Verwijder het zadel. (Zie pagina 3-12
voor instructies over verwijderen en
aanbrengen van het zadel.)
2. Maak de helm vast aan de helmbe-
vestiging en druk dan het zadel stevig
dicht.
DWA00015
WAARSCHUWING
_ Rijd nooit met een helm bevestigd aan
de helmbevestiging, de helm kan zo
voorwerpen raken waardoor de machine
mogelijk onbestuurbaar wordt en een
ongeval niet uitgesloten is. _Om een helm los te maken van de helm-
bevestiging
Verwijder het zadel, neem de helm los van
de helmbevestiging en breng het zadel
weer aan.
1. Uitsteeksel (× 2)
2. Zadelbevestiging
1. Helmbevestiging (× 2)
D_4br.book Page 13 Tuesday, August 28, 2001 4:03 PM