Page 65 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-20
6
DAU00681
WAARSCHUWING
_ l
Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een motor met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts ef-
fect op de rijstabiliteit, waardoor u
de macht over het stuur zou kun-
nen verliezen.
l
De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelaten
aan een Yamaha dealer, die over de
nodige vakkundige kennis en erva-
ring beschikt.
l
Het is sterk af te raden een lekke
binnenband te plakken. Als het niet
anders kan, moet de band zeer
zorgvuldig worden geplakt en dan
zo snel mogelijk worden vervangen
door een nieuwe band van goede
kwaliteit.
_
DAU00685
Spaakwielen Let bij de voorgeschreven wielen op het
volgende voor een optimale prestatie, le-
vensduur en veilige werking van uw motor-
fiets.l
Voor elke rit moeten de velgranden
worden gecontroleerd op scheurtjes,
verbuiging of kromheid en de spaken
op losheid. Laat ingeval van schade
het wiel door een Yamaha dealer ver-
vangen. Probeer het wiel nooit zelf te
repareren, hoe klein de reparatie ook
is. Vervang een wiel dat vervormd is of
haarscheurtjes vertoont.
l
Na het vervangen van een wiel of
band moet het wiel worden uitgeba-
lanceerd. Een niet uitgebalanceerd
wiel zal mogelijk slecht functioneren,
of kan een slechte wegligging en een
verkorte levensduur van de banden tot
gevolg hebben.
l
Rijd niet te snel direct na het verwisse-
len van een band. Het bandoppervlak
dient eerst te zijn ingereden voordat
het zijn optimale eigenschappen ver-
krijgt.
D_5ja.book Page 20 Wednesday, September 13, 2000 6:11 PM
Page 66 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-21
6
DAU00694
Afstellen van de vrije slag van de
koppelingshendel De vrije slag van de koppelingshendel moet
10–15 mm bedragen, zoals weergegeven.
Controleer de vrije slag van de koppe-
lingshendel regelmatig en stel zo nodig als
volgt af.
1. Draai de borgmoer bij de koppe-
lingshendel los.
2. Draai de stelbout richting
a voor meer
vrije slag van de koppelingshendel.
Draai de stelbout richting
b voor min-
der vrije slag van de koppelingshen-
del.3. Als de voorgeschreven vrije slag van
de koppelingshendel werd gehaald
zoals hierboven beschreven, zet dan
de borgmoer vast en sla de rest van
de afstelprocedure over; zo niet, ga
dan als volgt verder.
4. Draai de stelbout bij de koppe-
lingshendel richting
a om de koppe-
lingskabel losser te stellen.
5. Draai de borgmoer bij het carter los.
6. Draai de stelmoer richting
a voor
meer vrije slag van de koppelingshen-
del. Draai de stelmoer richting
b voor
minder vrije slag van de koppe-
lingshendel.7. Draai de borgmoer bij de koppe-
lingshendel en op het carter vast.1. Borgmoer
2. Stelbout vrije slag koppelingshendel
c. Vrije slag van koppelingshendel
1. Stelmoer vrije slag koppelingshendel
2. Borgmoer
D_5ja.book Page 21 Wednesday, September 13, 2000 6:11 PM
Page 67 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-22
6
DAU00696
Afstellen van de vrije slag van de
remhendel De vrije slag van de remhendel dient 2–
5 mm te bedragen, zoals weergegeven.
Controleer de vrije slag van de remhendel
regelmatig en stel deze indien nodig als
volgt af.
1. Draai de borgmoer bij de remhendel
los.
2. Draai de stelbout richting
a voor meer
vrije slag van de remhendel. Draai de
stelbout richting
b voor minder vrije
slag van de remhendel.
3. Draai de borgmoer vast.
DW000099
WAARSCHUWING
_ l
Na het afstellen van de vrije slag
van de remhendel moet de vrije
slag worden gecontroleerd, om ze-
ker te zijn dat de rem naar behoren
werkt.
l
Een zacht of sponzig gevoel in de
remhendel kan betekenen dat er
lucht in het hydraulisch systeem
aanwezig is. Als er lucht in het hy-
draulisch systeem zit, moet het
systeem door een Yamaha dealer
worden ontlucht voordat de motor-
fiets wordt gebruikt. Lucht in het
hydraulisch systeem heeft een ne-
gatief effect op de remwerking,
waardoor u de macht over het stuur
zou kunnen verliezen met een on-
geluk als gevolg.
_
DAU01746
De stand van het rempedaal
afstellen De bovenzijde van het rempedaal moet op
een afstand van ca. 100 mm–staan vanaf
de bovenzijde van de voetsteun, zoals te
zien in de afbeelding. Controleer de stand
van het rempedaal regelmatig en laat zo
nodig afstellen door een Yamaha dealer.
1. Borgmoer
2. Stelbout vrije slag remhendel
c. Vrije slag remhendel
a. Afstand tussen rempedaal en voetsteun
D_5ja.book Page 22 Wednesday, September 13, 2000 6:11 PM
Page 68 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-23
6
DW000109
WAARSCHUWING
_ Als het rempedaal zacht of sponzig aan-
voelt, wijst dat erop dat er lucht in het
hydraulisch systeem zit. Als er lucht in
het hydraulisch systeem zit, moet het
systeem door een Yamaha dealer wor-
den ontlucht voordat de motorfiets
wordt gebruikt. Lucht in het hydraulisch
systeem heeft een negatief effect op de
remwerking, waardoor u de macht over
het stuur zou kunnen verliezen met een
ongeluk als gevolg. _
DAU00713
Afstellen van de
remlichtschakelaar achterrem De remlichtschakelaar, die wordt geacti-
veerd door het rempedaal, is correct afge-
steld wanneer het remlicht gaat branden
vlak voordat de remwerking intreedt. Stel zo
nodig de remlichtschakelaar als volgt af.
Terwijl de stelmoer wordt gedraaid, moet
de remlichtschakelaar op zijn plaats wor-
den gehouden. Draai de stelmoer
richting
a om het remlicht eerder te laten
branden. Draai de stelmoer richting
b om
het remlicht later te laten branden.
DAU00721
Controleren van de remblokken
voor- en achter De remblokken in de voor- en achterrem
moeten worden gecontroleerd op slijtage
volgens de intervalperioden voorgeschre-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
1. Remlichtschakelaar
2. Stelmoer remlichtschakelaar
D_5ja.book Page 23 Wednesday, September 13, 2000 6:11 PM
Page 69 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-24
6
DAU01119
Voorremblokken
Elk voorremblok heeft slijtage-indicator-
groeven, zodat de remblokslijtage kan wor-
den gecontroleerd zonder de rem te
hoeven demonteren. Let op de slijtage-indi-
catorgroeven om de remblokslijtage te con-
troleren. Wanneer een remblok zover is
afgesleten dat de slijtage-indicatorgroeven
vrijwel zijn verdwenen, vraag dan een
Yamaha dealer de remblokken als set te
vervangen.
DAU01198
Remblokken achterrem
Elk achterremblok heeft een eigen slijtage-
indicatorgroef, zodat het remblok kan wor-
den gecontroleerd zonder de rem te hoe-
ven demonteren. Let op de slijtage-
indicatorgroef om de remblokslijtage te con-
troleren. Wanneer een remblok zover is af-
gesleten dat de slijtage-indicatorgroef
vrijwel is verdwenen, vraag dan een
Yamaha dealer de remblokken als set te
vervangen.
1. Slijtage-indicatorgroef remblok (´ 2)Voor
1. Slijtage-indicatorgroef remblokAchter
D_5ja.book Page 24 Wednesday, September 13, 2000 6:11 PM
Page 70 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-25
6
DAU03196
Controleren van
remvloeistofniveau Bij een tekort aan remvloeistof kan lucht het
remsysteem binnendringen, waarna de
remwerking mogelijk minder effectief is.
Controleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor mi-
nimumniveau staat en vul zo nodig bij. Een
laag remvloeistofniveau wijst mogelijk op
verregaande remblokslijtage en/of lekkage
in het remsysteem. Als het remvloeistofni-
veau laag is, controleer dan de remblokken
op slijtage en het remsysteem op lekkage.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen:l
Bij het controleren van het remvloei-
stofniveau moet het bovenvlak van de
hoofdremcilinder of het remvloei-
stofreservoir horizontaal staan.
l
Gebruik uitsluitend de voorgeschre-
ven kwaliteit remvloeistof, anders kun-
nen de rubber afdichtingen
verslechteren en zo lekkage en slech-
te remwerking teweegbrengen.
l
Vul bij met hetzelfde type remvloeistof.
Bij vermengen van verschillende ty-
pen remvloeistof kunnen schadelijke
chemische reacties optreden en kan
de remwerking verslechteren.
l
Pas op en zorg dat tijdens bijvullen
geen water de hoofdremcilinder kan
binnendringen. Water zal het kook-
punt van de remvloeistof aanzienlijk
verlagen zodat dampbelvorming kan
optreden.
l
Remvloeistof kan gelakte of kunststof
onderdelen aantasten. Veeg gemor-
ste remvloeistof steeds direct af.
l
Naarmate de remblokken afslijten, zal
het remvloeistofniveau geleidelijk ver-
der dalen. Vraag echter wel een
Yamaha dealer om een inspectie als
het remvloeistofniveau plotseling sterk
is gedaald.
1. Merkstreep minimumniveauVoor
1. Merkstreep minimumniveau
Aanbevolen remvloeistof: DOT 4Achter
D_5ja.book Page 25 Wednesday, September 13, 2000 6:11 PM
Page 71 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-26
6
DAU03238
Verversen van de remvloeistof Laat de remvloeistof op de tijden aangege-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema verversen door een Yamaha
dealer. Laat bovendien de afdichtingen van
de hoofdremcilinders en remklauwen en de
remslang vervangen volgens de intervalpe-
rioden of wanneer ze lekken of zijn bescha-
digd.l
Afdichtingen: Vervang elke twee jaar.
l
Remslang: Vervang elke vier jaar.
DAU01830
Doorbuiging aandrijfriem De doorbuiging van de aandrijfriem moet
voorafgaand aan elke rit worden gecontro-
leerd en eventueel worden bijgesteld.
Spanning van aandrijfriem controleren
1. Plaats de motorfiets op een vlakke on-
dergrond en houd hem verticaal.
2. Noteer de huidige positie van de aan-
drijfriem, gebruik daartoe de merkte-
kens naast het inspectiegat
OPMERKING:_ De merktekens bij het inspectiegat hebben
een onderlinge afstand van 5 mm. _3. Noteer de positie van de aandrijfriem
als met een riemspanningmeter een
kracht van 45 N (4,5 kg) op de riem
wordt uitgeoefend.
4. Bereken de riemdoorbuiging door van
de meetwaarde uit stap 3 de meet-
waarde gevonden in stap 2 af te trek-
ken.
1. Aandrijfriem
2. Merktekens
a. Doorbuiging aandrijfriem
1. Spanningsmeter aandrijfriem
D_5ja.book Page 26 Wednesday, September 13, 2000 6:11 PM
Page 72 of 104
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-27
6
5. Stel de riemdoorbuiging als volgt bij
als deze niet correct is.
DAU01748
Spanning aandrijfketting afstellen
1. Draai de achterwielasmoer en de bout
in de remklauwsteun los.2. Draai de borgmoer voor de aandrij-
friemspanner los aan beide zijden van
de swingarm. Doorbuiging aandrijfriem:
7,5–13 mm1. Wielasmoer
1. Bout remklauwsteun
D_5ja.book Page 27 Wednesday, September 13, 2000 6:11 PM