Page 41 of 100

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-4
5
DAU00424
Tips voor een zuinig
brandstofverbruik Het brandstofverbruik is vooral afhankelijk
van uw rijstijl. Hierna volgen enkele tips om
het brandstofverbruik te verlagen:l
Laat de motor goed warmdraaien.
l
Zet de choke zo snel mogelijk uit.
l
Schakel snel en soepel door en ver-
mijd hoge toerentallen terwijl u accele-
reert.
l
Geef geen gas tijdens het terugscha-
kelen en voorkom dat de motor onbe-
last met een hoog toerental draait.
l
Laat de motor niet langdurig stationair
draaien maar zet hem af (bijvoorbeeld
in files, bij stoplichten of bij spoorweg-
overgangen).
DAU01128
Inrijperiode De belangrijkste periode in de levensduur
van het motorblok is de tijd tussen 0 en
1.600 km. Lees daarom de volgende infor-
matie aandachtig door.
Omdat het motorblok gloednieuw is, mag
dit de eerste 1.600 km niet te zwaar worden
belast. De verschillende onderdelen van de
motor slijten op elkaar in totdat de juiste be-
drijfsspelingen zijn bereikt. Rijd tijdens deze
periode nooit langdurig volgas en vermijd
ook andere manoeuvres die tot oververhit-
ting van de motor kunnen leiden.
DAU03749*
0–1.000 km
Laat de motor niet langdurig meer dan
4.000 tpm draaien.
1.000–1.600 km
Laat de motor niet langdurig meer dan
5.000 tpm draaien.
DC000052*
LET OP:_ Nadat de eerste 1.000 km zijn afgelegd,
moet de motorolie worden ververst en
het oliefilterelement worden vervangen. _1.600 km en verder
De machine kan nu verder normaal worden
gebruikt.
DC000053
LET OP:_ l
Voer het toerental niet zover op dat
de toerenteller aanwijst in de rode
zone.
l
Als tijdens de inrijperiode motor-
schade optreedt, vraag dan direct
een Yamaha dealer de machine te
controleren.
_
D_5ea.book Page 4 Tuesday, September 12, 2000 10:19 AM
Page 42 of 100
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-5
5
DAU00460
Parkeren Zet de motor af wanneer u gaat parkeren
en neem de sleutel uit het contactslot.
DW000058
WAARSCHUWING
_ l
De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet worden, parkeer
dus op een plek waar voetgangers
of kinderen niet gemakkelijk met
deze onderdelen in aanraking kun-
nen komen.
l
Parkeer niet op een helling of op
een zachte ondergrond, de motor
zou dan kunnen omvallen.
_D_5ea.book Page 5 Tuesday, September 12, 2000 10:19 AM
Page 43 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
Boordgereedschapsset ........................................ 6-1
Periodiek smeer- en onderhoudsschema ............ 6-2
Het stroomlijnpaneel verwijderen en
aanbrengen ....................................................... 6-5
Controleren van de bougies ................................. 6-6
Motorolie en oliefilterelement ............................... 6-7
Reinigen van het luchtfilterelement .................... 6-11
Afstellen van de carburateurs ............................ 6-12
Afstellen van het stationair toerental .................. 6-13
Afstellen van de vrije slag van de gaskabel ....... 6-13
Afstellen van de klepspeling .............................. 6-14
Banden .............................................................. 6-14
Wielen ................................................................ 6-17
De stand van het rempedaal afstellen ............... 6-17
Afstellen van remlichtschakelaar achterrem ...... 6-18
Controleren van de remblokken
voor- en achter ................................................. 6-19
Controleren van remvloeistofniveau .................. 6-19
Verversen van de remvloeistof ........................... 6-20
Doorbuiging aandrijfketting ................................ 6-21
Smeren van de aandrijfketting ........................... 6-22Controleren en smeren van de kabels .............. 6-23
Controleren en smeren van gasgreep en
gaskabel .......................................................... 6-23
Controleren en smeren van rem- en
schakelpedalen ............................................... 6-24
Controleren en smeren van de rem- en
koppelingshendel ............................................ 6-24
Controleren en smeren van middenbok en
zijstandaard ..................................................... 6-25
Controleren van de voorvork ............................. 6-25
Controle van stuursysteem ............................... 6-26
Controleren van wiellagers ................................ 6-27
Accu .................................................................. 6-27
Zekeringen vervangen ...................................... 6-29
Koplampgloeilamp vervangen ........................... 6-29
Gloeilamp in remlicht/achterlicht vervangen ..... 6-31
Gloeilamp in richtingaanwijzer vervangen ......... 6-31
Voorwiel ............................................................. 6-32
Achterwiel ......................................................... 6-34
Storingzoeken ................................................... 6-36
Storingzoekschema .......................................... 6-37
D_5ea.book Page 1 Tuesday, September 12, 2000 10:19 AM
Page 44 of 100

6-1
6
DAU00462
6-PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
DAU00464
Veiligheid is de verantwoordelijkheid van de
eigenaar. Door periodiek inspecties, afstel-
lingen en smeerbeurten uit te laten voeren,
zorgt u ervoor dat uw machine in zo veilig
en efficiënt mogelijke conditie blijft. Op de
volgende pagina’s wordt de belangrijkste
informatie met betrekking tot inspecties, af-
stellingen en smeerbeurten gegeven.
De intervalperioden in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema zijn slechts
te beschouwen als algemene richtlijn voor
normale rijomstandigheden. Het is echter
mogelijk dat de INTERVALPERIODEN
VOOR ONDERHOUD MOETEN WOR-
DEN VERKORT AFHANKELIJK VAN HET
WEER, HET TERREIN, DE GEOGRAFI-
SCHE LOCATIE EN INDIVIDUEEL GE-
BRUIK.
DW000060
WAARSCHUWING
_ Vraag een Yamaha dealer het onder-
houdswerk uit te voeren als u hiermee
niet echt vertrouwd bent. _
DAU03758
Boordgereedschapsset De boordgereedschapsset is te vinden on-
der het rijderzadel. (Zie pagina 3-11 voor in-
structies over verwijderen en aanbrengen
van het zadel.)
De onderhoudsinformatie in deze handlei-
ding en het gereedschap in de boordge-
reedschapsset zijn bedoeld om u te
ondersteunen bij het uitvoeren van preven-
tief onderhoud en kleinere reparaties. Het
gebruik van extra gereedschap zoals een
momentsleutel kan echter nodig zijn om be-
paalde onderhoudswerkzaamheden cor-
rect uit te voeren.
OPMERKING:_ Laat een Yamaha dealer onderhoud ver-
richten als u niet beschikt over het gereed-
schap of de ervaring die voor bepaalde
werkzaamheden vereist zijn. _
DW000063
WAARSCHUWING
_ Door modificaties die niet door Yamaha
zijn goedgekeurd kan het motorvermo-
gen achteruitgaan of de machine te on-
veilig worden om nog te gebruiken
Raadpleeg een Yamaha dealer voordat u
zelf wijzigingen aanbrengt. _
1. Boordgereedschapsset
D_5ea.book Page 1 Tuesday, September 12, 2000 10:19 AM
Page 45 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-2
6
DAU03685
Periodiek smeer- en onderhoudsschema
OPMERKING:_ l
De jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een onder-
houdsbeurt op kilometerbasis wordt verricht.
l
Herhaal de intervalperioden vanaf 50.000 km, te beginnen bij 10.000 km.
l
Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd door een Yamaha dealer, omdat hiertoe speciaal ge-
reedschap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.
_CP-03DNR. ONDERDEEL INSPECTIE- OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (´1.000 km)
JAARLIJKSE
CONTROLE
1 10203040
1
*Brandstofleiding• Controleer de brandstofslangen en de onderdrukslang op
scheuren of schade.ÖÖÖÖ Ö
2*Brandstoffilter• Controleer de conditie.ÖÖ
3 Bougies• Controleer de conditie.
• Reinigen en elektrodenafstand bijstellen.ÖÖ
• Vervangen.ÖÖ
4*Kleppen• Klepspeling controleren.
• Afstellen.Na elke 20.000 km
5 Luchtfilterelement• Reinigen.ÖÖ
• Vervangen.ÖÖ
6*Koppeling• Werking en vloeistofniveau controleren, machine
controleren op vloeistoflekkage. (Zie OPMERKING op
bladzijde 6-4.) ÖÖÖÖÖ
7*Voorrem• Werking en vloeistofniveau controleren, machine
controleren op vloeistoflekkage. (Zie OPMERKING op
bladzijde 6-4.)ÖÖÖÖÖ Ö
• Remblokken vervangen. Indien afgesleten tot aan slijtagelimiet.
D_5ea.book Page 2 Tuesday, September 12, 2000 10:19 AM
Page 46 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-3
6
8
*Achterrem• Werking en vloeistofniveau controleren, machine
controleren op vloeistoflekkage. (Zie OPMERKING op
bladzijde 6-4.)ÖÖÖÖÖ Ö
• Remblokken vervangen. Indien afgesleten tot aan slijtagelimiet.
9*Remslangen• Controleren op scheuren of beschadiging.ÖÖÖÖ Ö
• Vervangen. (Zie OPMERKING op bladzijde 6-4.) Elke 4 jaar
10*Wielen• Controleren op slingering en schade.ÖÖÖÖ
11*Banden• Controleren op correcte profieldiepte en op schade.
• Zo nodig vervangen.
• Bandspanning controleren.
• Zo nodig corrigeren.ÖÖÖÖ
12*Wiellagers• Lager controleren op losheid of schade.ÖÖÖÖ
13*Swingarm• Controleren op werking en overmatige speling.ÖÖÖÖ
• Smeren met molybdeenvet. Elke 50.000 km
14 Aandrijfketting• Kettingspanning controleren.
• Controleren of het achterwiel correct in lijn staat.
• Reinigen en smeren.Na elke 1.000 km en nadat de motorfiets is gewassen
of ermee in de regen is gereden.
15*Balhoofdlagers• Controleren op lagerspeling en stroefheid in
stuurbeweging.ÖÖÖÖÖ
• Smeren met lithiumvet. Elke 20.000 km
16*Framebevestigingen• Controleren of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn
vastgezet.ÖÖÖÖ Ö
17 Zijstandaard/middenbok• Werking controleren.
• Smeren.ÖÖÖÖ Ö
18*Zijstandaardschakelaar• Werking controleren.ÖÖÖÖÖ Ö
19*Voorvork• Controleren op werking en olielekkage.ÖÖÖÖ
20*Achterschokdemperunits• Controleren op werking en achterschokdempers op
olielekkage.ÖÖÖÖ NR. ONDERDEEL INSPECTIE- OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (´1.000 km)
JAARLIJKSE
CONTROLE
1 10203040
D_5ea.book Page 3 Tuesday, September 12, 2000 10:19 AM
Page 47 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-4
6
DAU03058
OPMERKING:_ l
Het luchtfilter dient vaker te worden gecontroleerd wanneer u in een extreem vochtige of stoffige omgeving rijdt.
l
Hydraulisch rem- en koppelingssysteem
• Na demontage van de hoofdcilinder, de remklauwcilinder of de koppelingswerkcilinder moet de remvloeistof altijd worden ververst.
Controleer het remvloeistofniveau in de hoofdcilinder en de koppelingswerkcilinder regelmatig en vul bij als dat nodig is.
• Vervang de vloeistofkeerringen binnenin de hoofdcilinder, de remklauwcilinder en de koppelingswerkcilinder steeds na twee jaar.
• Vervang de rem- en koppelingsslangen na elke vier jaar of als ze zijn gescheurd of beschadigd.
_ 21
*Carburateurs• Chokebediening controleren.
• Stationair motortoerental afstellen en carburateurs
synchroniseren.ÖÖÖÖÖ Ö
22 Motorolie• Verversen.ÖÖÖÖÖ Ö
23 Oliefilterelement• Vervangen.ÖÖÖ
24*Remlichtschakelaars
voor- en achterrem• Werking controleren.ÖÖÖÖÖ Ö
25Bewegende delen en
kabels• Smeren.ÖÖÖÖ Ö
26*Verlichting,
signaleringssysteem en
schakelaars• Werking controleren.
• Richthoek koplamplichtbundel afstellen.ÖÖÖÖÖ Ö NR. ONDERDEEL INSPECTIE- OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (´1.000 km)
JAARLIJKSE
CONTROLE
1 10203040
D_5ea.book Page 4 Tuesday, September 12, 2000 10:19 AM
Page 48 of 100
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-5
6
DAU01777
Het stroomlijnpaneel
verwijderen en aanbrengen Het hierboven afgebeelde paneel moet
worden verwijderd om sommige onder-
houdswerkzaamheden beschreven in dit
hoofdstuk uit te kunnen voeren. Neem deze
paragraaf door telkens wanneer het
stroomlijnpaneel moet worden verwijderd of
aangebracht.
DAU01551
Paneel A
Verwijderen van het paneel1. Verwijder het zadel. (Zie pagina 3-11
voor instructies over verwijderen en
aanbrengen van het zadel.)
2. Verwijder de schroeven en trek het
paneel los zoals getoond.Aanbrengen van het paneel
1. Plaats het paneel in de oorspronkelij-
ke positie en breng dan de schroeven
aan.OPMERKING:_ Controleer of het uitsteeksel in het door-
voerrubber valt. _2. Breng het zadel aan.
1. Paneel A
1. Schroef (´ 2)
1. Uitsteeksel
2. Doorvoer
D_5ea.book Page 5 Tuesday, September 12, 2000 10:19 AM