Page 57 of 100

6-15
1
Terugstellen van controlelampje olie-
verversingstermijn.
1. Draai de sleutel naar “ON”.
2. Houd de terugstelknop gedurende
twee tot vijf seconden ingedrukt.
3. Laat de terugstelknop los, het con-
trolelampje olieverversingstermijn
zal nu uitgaan.1. Terugstelknop (druktype) “Oil Change”
OPMERKING:Als de motorolie werd ververst voordat
het controlelampje olieverversingstermijn
brandde (dus voordat de periodieke inter-
valperiode voor olieverversing was vers-
treken), moet het controlelampje na de
olieverversing worden teruggesteld om
het eerstvolgende tijdstip voor olieverver-
sing correct aan te geven. Volg de hierbo-
ven beschreven werkwijze ook om het
controlelampje olieverversingstermijn
terug te stellen voordat de olieverver-
singstermijn was verstreken, maar kijk
wel of het controlelampje ca. 1,4 seconde
brandt nadat de terugstelknop is losgela-
ten; zo niet, herhaal dan de procedure.
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9 5GJ-9-DV 5/26/01 10:57 AM Page 56
Page 58 of 100

6-16
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
DAU04253
KettingkastolieDe kettingkastolie moet als volgt worden
ververst op de tijdstippen aangegeven in
het periodieke onderhoud- en smeersche-
ma.
1. Verwijder het paneel F. (Zie pagina
6-8 voor het verwijderen en aan-
brengen van het paneel).
2. Zet een opvangbak onder de aan-
drijfkettingkast om de gebruikte olie
op te vangen.
3. Verwijder de olievuldop en de aftap-
plug om de olie uit de kettingkast af
te tappen.4. Installeer de aftapbout in de ketting-
kast en draai deze dan vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
5. Vul de voorgeschreven hoeveelheid
en aanbevolen soort motorolie bij.
6. Veeg de peilstok schoon, steek deze
weer in de vulopening (zonder vast
te draaien) en neem dan weer uit om
het olieniveau te controleren.
1
2
1. Olievuldop kettingkastolie
2. Aftapbout kettingkastolie
OPMERKING:De motorolie moet tussen de merkstre-
pen voor minimum- en maximumniveau
staan.7. Als de motorolie beneden de merks-
treep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie, van de aanbe-
volen soort, bij tot het correcte
niveau.
8. Steek de peilstok in de vulopening
en draai dan de olievuldop vast.
DCA00078
<>Zorg dat er geen verontreinigingen in
de aandrijfkettingkast terechtkomen.
Voorgeschreven kettingkastolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
0,7 LAanhaalmoment:
Aftapbout kettingkastolie:
20 Nm (2,0 m·kg)
1
2
1. Merkstreep maximum niveau
2. Merkstreep minimum niveau
5GJ-9-DV 5/26/01 10:57 AM Page 57
Page 59 of 100
6-17
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
DAU03850
KoelvloeistofControleren van het
koelvloeistofniveau
1. Plaats de scooter op een vlakke
ondergrond en houd hem verticaal.OPMERKING:
8
Het koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud
is, temperatuurverschillen zijn
namelijk van invloed op het niveau.
8
Zorg dat de scooter rechtop staat bij
het controleren van het
koelvloeistofniveau. Wanneer de
scooter iets schuin staat, kan het
olieniveau al foutief worden
afgelezen.
2. Verwijder de afdekkap over het koel-
vloeistofreservoir door de schroef los
te halen.
1
2
1. Koelvloeistofreservoir deksel
2. Schroef
3. Controleer het koelvloeistofniveau in
het reservoir.OPMERKING:Het koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maxi-
mumniveau staan.
12
1. Merkstreep maximum niveau
2. Merkstreep minimum niveau
5GJ-9-DV 5/26/01 10:57 AM Page 58
Page 60 of 100

6-18
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
DW000067
X@Verwijder de koelvloeistofradiatorvul-
dop nooit terwijl de motor nog heet is.5. Monteer het koelvloeistofreservoir
door de schroef aan te brengen.OPMERKING:De koelvloeistofradiatorkoelvin schakelt
automatisch aan of uit, afhankelijk van de
temperatuur van de koelvloeistof in de
koelvloeistofradiator. Als de motor over-
verhit raakt, staan op pagina 6-38 nadere
instructies vermeld.
DC000080
<>8
Als er geen koelvloeistof voorhan-
den is, gebruik in plaats daarvan
dan gedistilleerd water of zacht
leidingwater. Gebruik geen hard
water of zout water, hierdoor kan
de motor worden beschadigd.
8
Wanneer water werd gebruikt in
plaats van koelvloeistof, ververs
dan zo snel mogelijk met
koelvloeistof, anders wordt de
motor onvoldoende gekoeld en is
het koelsysteem niet beschermd
tegen bevriezing en corrosie.
8
Als water aan de koelvloeistof is
toegevoegd, vraag dan zo snel
mogelijk een Yamaha dealer het
antivries percentage van de
koelvloeistof te controleren,
anders zal de koelvloeistof minder
effectief zijn.
4. Open de reservoirdop, vul koelvloei-
stof bij tot de merkstreep voor maxi-
mumniveau en sluit de reservoirdop
weer als de koelvloeistof bij of bene-
den de merkstreep voor minimumni-
veau staat.
1
1. Afsluitdop koelvloeistofreservoir
Inhoud koelvloeistofreservoir:
0,6 L
5GJ-9-DV 5/26/01 10:57 AM Page 59
Page 61 of 100
6-19
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
DAU03877
Reinigen van het luchtfilterele-
mentHet luchtfilterelement moet worden gerei-
nigd volgens de intervalperioden vermeld
in het periodieke smeer- en onderhouds-
schema. Reinig het luchtfilterelement
vaker als u in zeer stoffige of vochtige
gebieden rijdt.
1. Verwijder het stroomlijnpaneel A.
(Zie pagina 6-8 voor de werkwijze bij
verwijderen en aanbrengen van het
stroomlijnpaneel.)
1
1
2. Verwijder de kuipruit door de schroe-
ven los te halen.1. Schroef (×5)
1
2
2
3. Verwijder het luchtfilterdeksel door
de schroeven los te halen en trek
dan het luchtfilterelement eruit.1. Luchtfilterdeksel
2. Schroef (×4)
5GJ-9-DV 5/26/01 10:57 AM Page 60
Page 62 of 100
6-20
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
DC000082
<>8
Controleer of het luchtfilterele-
ment correct in het luchtfilterhuis
is geplaatst.
8
Laat de motor nooit draaien zon-
der dat het luchtfilterelement aan-
wezig is, dat kan leiden tot over-
matige slijtage bij de zuiger(s)
en/of de cilinder(s).
6. Monteer het luchtfilterdeksel door de
schroeven aan te brengen.
7. Breng de kuipruit en het stroomlijn-
paneel aan. 4. Geef een paar tikjes tegen het lucht-
filterelement om het meeste stof en
vuil te verwijderen en blaas dan het
nog achtergebleven vuil weg met
perslucht zoals afgebeeld. Vervang
het luchtfilterelement als dit bescha-
digd is.
5. Steek het luchtfilterelement in het
luchtfilterhuis.
1
1. Luchtfilterelement
5GJ-9-DV 5/26/01 10:57 AM Page 61
Page 63 of 100

6-21
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
DAU00630
Afstellen van de carburateursDe carburateurs vormen een belangrijk
onderdeel van de motor en moeten zeer
precies worden afgesteld. Laat daarom
de meeste carburateurafstellingen over
aan een Yamaha dealer die over de
benodigde vakkennis en ervaring
beschikt. De afstelling die in het volgende
hoofdstuk is beschreven, wordt echter als
onderdeel van het routineonderhoud
beschouwd en kan wel door de eigenaar
worden uitgevoerd.
DC000095
<>De carburateurs zijn afgesteld en uit-
gebreid getest in de fabriek van
Yamaha. Als deze afstellingen worden
gewijzigd zonder dat voldoende tech-
nische kennis aanwezig is, kan de wer-
king van de motor achteruitgaan of
wordt de motor beschadigd.
DAU03821
Afstellen van het stationair toe-
rentalHet stationair toerental moet als volgt
worden gecontroleerd en eventueel afge-
steld volgens de intervalperioden vermeld
in het periodieke smeer- en onderhouds-
schema.OPMERKING:Een diagnosetoerenteller is nodig om
deze afstelling uit te voeren.1. Verwijder het paneel B. (Zie pagina
6-7 voor het verwijderen en aan-
brengen van het paneel.)
2. Bevestig de toerenteller aan de bou-
giekabel.
3. Start de motor en laat een paar
minuten warmdraaien bij 1.000–
2.000 tpm, terwijl nu en dan het gas
wordt opengedraaid naar 4.000–
5.000 tpm.
OPMERKING:De motor is voldoende warm als deze
snel reageert op de gasbediening.4. Controleer het stationair toerental en
stel dit zo nodig volgens de specifi-
catie af door de gasklepstelschroef
te verdraaien. Draai om het statio-
nair toerental te verhogen de schroef
richting
a. Draai om het stationair
toerental te verlagen de schroef rich-
ting
b.1a
b
1. Gasklepstelschroef
Stationair motortoerental:
1.150–1.200 tpm
5GJ-9-DV 5/26/01 10:57 AM Page 62
Page 64 of 100
6-22
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
DAU00637
Afstellen van de klepspelingDe klepspeling kan tijdens gebruik gaan
afwijken, waardoor de lucht/brandstof-
verhouding kan veranderen en/of het
motorgeluid toeneemt. Om dit te voorko-
men moet de klepspeling door een
Yamaha dealer worden afgesteld volgens
de intervalperioden vermeld in het perio-
dieke smeer- en onderhoudsschema.
OPMERKING:Als het voorgeschreven stationair toeren-
tal niet haalbaar is volgens de hierboven
beschreven werkwijze, vraag dan een
Yamaha dealer de afstelling uit te voeren.5. Monteer het paneel.
DAU00635
Afstellen van de vrije slag van
de gaskabel De vrije slag van de gaskabel dient
3–5 mm te bedragen bij de gasgreep.
Controleer de vrije slag van de gaskabel
regelmatig en laat zo nodig afstellen door
een Yamaha dealer.
a
a. Vrije slag van de gaskabel
5GJ-9-DV 5/26/01 10:57 AM Page 63