Page 33 of 100

4-1
DAU01114
CONTROLES VOOR HET STARTEN
1
2
34
5
6
7
8
9
De eigenaar is verantwoordelijk voor de conditie van de scooter. Vitale onderdelen kunnen bijvoorbeeld bij blootstelling aan weer en
wind vrij snel en onverwachts achteruitgaan, ook als de scooter niet wordt gebruikt. Eventuele schade, vloeistoflekkage of het wegval-
len van de bandspanning kan ernstige gevolgen hebben. Het is daarom van belang om voorafgaand aan elke rit een visuele inspectie
uit te voeren en bovendien de volgende punten te controleren.
DAU03439
Controlelijst voor gebruik
ONDERDEEL CONTROLES PAGINA
Brandstof•Controleer het brandstofniveau in de brandstoftank.
•Vul zo nodig brandstof bij.
•Controleer de brandstofleiding op lekkage.3-4, 3-8–3-9
Motorolie•Controleer het olieniveau in de motor.
•Vul zo nodig het aanbevolen type olie bij tot aan het voorgeschreven niveau.
•Controleer de machine op olielekkage.6-12–6-14
Koelvloeistof•Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir.
•Vul zo nodig de aanbevolen koelvloeistof bij tot aan het voorgeschreven niveau.
•Controleer het koelsysteem op lekkage.6-17–6-18
Voorrem•Controleer de werking.
•Als de voorrem zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het
hydraulisch systeem te ontluchten.
•Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
•Vul zo nodig het aanbevolen type remvloeistof bij tot aan het voorgeschreven
niveau.
•Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.3-7, 6-25–6-28
Achterrem•Controleer de werking.
•Als de achterrem zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het
hydraulisch systeem te ontluchten.
•Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
•Vul zo nodig het aanbevolen type remvloeistof bij tot aan het voorgeschreven
niveau.
•Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.3-8, 6-25–6-28
5GJ-9-DV 5/26/01 10:57 AM Page 32
Page 34 of 100

4-2CONTROLES VOOR HET STARTEN
1
2
34
5
6
7
8
9
Gasgreep•Controleer of de werking soepel is.
•Smeer de gasgreep, de behuizing en de gaskabels als dat nodig is.
•Controleer de vrije slag.
•Vraag zo nodig de Yamaha dealer om af te stellen.6-22, 6-29
Wielen en banden•Controleer op schade.
•Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
•Controleer de bandspanning.
•Corrigeer als dat nodig is.6-23–6-25
Remhendels•Controleer of de werking soepel is.
•Smeer zo nodig de hendelscharnierpunten.6-29
Middenbok, zijstandaard•Controleer of de werking soepel is.
•Smeer zo nodig de scharnierpunten.6-30
Framebevestigingen•Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn vastgezet.
•Zet zo nodig vast.—
Instrumenten, verlichting,
signaleringssysteem en
schakelaars•Controleer de werking.
•Corrigeer als dat nodig is.3-2–3-7, 6-35–6-36
Zijstandaardschakelaar•Controleer de werking van het startspersysteem.
•Als het systeem defect is, vraag dan een Yamaha dealer de machine na te kijken.3-13–3-14 ONDERDEEL CONTROLES PAGINA
5GJ-9-DV 5/26/01 10:57 AM Page 33
Page 35 of 100
4-3
CONTROLES VOOR HET STARTEN
1
2
34
5
6
7
8
9
OPMERKING:Voordat de scooter wordt gebruikt moet telkens een korte algemene controle worden uitgevoerd. Zo’n inspectie neemt maar weinig
tijd in beslag en de hiermee gegarandeerde veiligheid is die tijd alleszins waard.
DWA00033
X@Wanneer functies vermeld in de Controlelijst voor Gebruik niet naar behoren werken, laat dan een inspectie uitvoeren en
eventueel repareren voordat u de scooter gebruikt.
5GJ-9-DV 5/26/01 10:57 AM Page 34
Page 36 of 100
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
Starten van de motor.......................................................................................5-1
Wegrijden ........................................................................................................5-2
Sneller en langzamer rijden ............................................................................5-2
Remmen..........................................................................................................5-3
Tips voor een zuinig brandstofverbruik ...........................................................5-3
Inrijperiode ......................................................................................................5-4
Parkeren..........................................................................................................5-4
5
5GJ-9-DV 5/26/01 10:57 AM Page 35
Page 37 of 100

5-1
DAU03844
X@8Maak uzelf grondig vertrouwd met
alle bedieningselementen en hun
functies voordat u gaat rijden.
Neem contact op met uw Yamaha-
dealer als er bedieningselementen
of functies zijn waarvan u de wer-
king niet volledig begrijpt.
8Start of bedien de motor nooit lan-
gere tijd in een afgesloten ruimte.
Uitlaatgassen zijn giftig en het
inhaleren ervan kan binnen korte
tijd bewusteloosheid of overlijden
veroorzaken. Zorg altijd voor vol-
doende ventilatie.
8Start de motor voor de veiligheid
altijd met de middenbok omlaag.
8Kom niet met uw handen in de
buurt van het achterwiel als de
motor stationair draait met de
middenbok omlaag.
DAU03843
Starten van de motor
DC000046
<>Zie pagina 5-4 voor instructies over
het inrijden van de motor alvorens de
machine in gebruik wordt genomen.Het startspersysteem staat starten alleen
toe als de zijstandaard is opgetrokken.
DW000054
X@8Controleer voor het starten van de
motor de werking van het starts-
persysteem en volg daarbij de
werkwijze beschreven op pagina
3-14.
8Ga nooit rijden terwijl de zijstan-
daard omlaag staat.
1. Draai de contactsleutel naar “ON” en
controleer of de noodstopschakelaar
op “
#
” is gezet.
2. Sluit de gasklep volledig.
3. Start de motor door de startknop in
te drukken terwijl de voor- of achter-
rem wordt bekrachtigd.
OPMERKING:Als de motor niet wil starten, laat dan de
startknop los, wacht een paar seconden
en probeer het dan opnieuw. Iedere start-
poging moet zo kort mogelijk duren om
de accu te sparen. Laat de startmotor
nooit langer dan 10 seconden aaaneen
draaien. Als de motor niet wil starten
draai dan de gasgreep 1/8 slag open en
probeer het nog eens.
DCA00045
<>Trek nooit snel op terwijl de motor nog
koud is, dit verkort de levensduur van
de motor!
DAU00372
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
1
2
3
45
6
7
8
9 5GJ-9-DV 5/26/01 10:57 AM Page 36
Page 38 of 100
5-2
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
1
2
3
45
6
7
8
9
DAU00433
WegrijdenOPMERKING:Laat de motor warmdraaien voordat u
wegrijdt.1. Houd met uw linkerhand de achter-
remhendel ingedrukt, houd met uw
rechterhand de rechterhandgreep
vast en duw de scooter van de mid-
denbok af.
2. Ga schrijlings op het zadel zitten en
stel de achteruitkijkspiegels af.
3. Zet de richtingaanwijzer aan.4. Controleer op tegemoetkomend ver-
keer en draai voorzichtig aan de
gasgreep (rechts) om weg te rijden.
5. Schakel de richtingaanwijzer uit.
1
1. Handgreep
DAU00434
Sneller en langzamer rijdenDe rijsnelheid wordt geregeld door de
gasgreep open of dicht te draaien. Om
meer snelheid te maken draait u de gas-
greep richting
a. Om langzamer te gaan
rijden draait u de gasgreep richting
b.
ab
5GJ-9-DV 5/26/01 10:57 AM Page 37
Page 39 of 100

5-3
DW000057
X@8
Vermijd hard en abrupt remmen
(met name wanneer u naar één
kant overhelt). De scooter zou
namelijk kunnen slippen of
omvallen.
8
Spoorwegovergangen, tramrails,
ijzeren platen gebruikt in de
wegenbouw en putdeksels wor-
den in natte toestand zeer glad. U
dient deze obstakels daarom met
aangepaste snelheid te naderen
en voorzichtig te passeren.
8
Onthoud dat remmen op een nat
wegdek veel moeilijker is.
8
Rijd langzaam heuvelafwaarts,
remmen kan tijdens afdalingen
soms lastig zijn.
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
1
2
3
45
6
7
8
9
DAU03093
Tips voor een zuinig brandstof-
verbruikHet brandstofverbruik is vooral afhankelijk
van uw rijstijl. Hierna volgen enkele tips
om het brandstofverbruik te verlagen:8
Laat de motor goed warmdraaien.
8
Voer het motortoerental tijdens
accelereren niet te hoog op.
8
Voer het toerental niet te hoog op
terwijl de motor onbelast draait.
8
Laat de motor niet langdurig station-
air draaien maar zet hem af (bijvoor-
beeld in files, bij stoplichten of bij
spoorwegovergangen).
DAU00435
Remmen1. Sluit de gasklep volledig.
2. Knijp de voor- en achterremmen
gelijktijdig in en oefen geleidelijk
meer druk uit.
5GJ-9-DV 5/26/01 10:57 AM Page 38
Page 40 of 100

5-4
DAU03845
0–1.000 km
Rijd niet langdurig met de gasgreep meer
dan 1/3 open gedraaid.
1.000–1.600 km
Rijd niet langdurig met de gasgreep meer
dan halverwege open gedraaid.
ECA00080
<>Rijd niet langdurig met de gasgreep
meer dan halverwege open gedraaid.1.600 km en verder
De machine kan nu verder normaal wor-
den gebruikt.
DC000049
<>Als tijdens de inrijperiode motorscha-
de optreedt, vraag dan direct een
Yamaha dealer de scooter te controle-
ren.GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
1
2
3
45
6
7
8
9
DAU01128
InrijperiodeDe belangrijkste periode in de levensduur
van het motorblok is de tijd tussen 0 en
1.600 km. Lees daarom de volgende
informatie aandachtig door.
Omdat het motorblok gloednieuw is, mag
dit de eerste 1.600 km niet te zwaar wor-
den belast. De verschillende onderdelen
van de motor slijten op elkaar in totdat de
juiste bedrijfsspelingen zijn bereikt. Rijd
tijdens deze periode nooit langdurig vol-
gas en vermijd ook andere manoeuvres
die tot oververhitting van de motor kun-
nen leiden.
DAU00460
ParkerenZet de motor af wanneer u gaat parkeren
en neem de sleutel uit het contactslot.
DW000058
X@8
De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet worden, parkeer
dus op een plek waar voetgangers
of kinderen niet gemakkelijk met
deze onderdelen in aanraking
kunnen komen.
8
Parkeer niet op een helling of op
een zachte ondergrond, de motor
zou dan kunnen omvallen.
5GJ-9-DV 5/26/01 10:57 AM Page 39