Page 49 of 100
6-7
1
1
1. Schroef (×3)
Aanbrengen van het paneelPlaats het paneel in de oorspronkelijke
positie en breng dan de schroeven aan.Paneel B
Verwijderen van het paneel
Verwijder de paneelschroeven en trek de
afgebeelde gedeelten naar buiten.
Aanbrengen van het paneelPlaats het paneel in de oorspronkelijke
positie en breng dan de schroeven aan.
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
1
1. Schroef (×4)Panelen C en E
Om een der panelen te verwijderenTrek de voetplaatmat los en verwijder dan
de paneelschroeven.
Aanbrengen van het paneelPlaats het paneel in de oorspronkelijke
positie, breng de schroeven aan en leg
dan de voetplaatmat terug.
5GJ-9-DV 5/26/01 10:57 AM Page 48
Page 50 of 100

6-8
1
12
Paneel F
Verwijderen van het paneelVerwijder de paneelschroeven.
Aanbrengen van het paneel1. Plaats het paneel in de oorspronke-
lijke positie en breng dan de schroe-
ven aan.Stroomlijnpaneel B
Verwijderen van stroomlijnpaneel
1. Verwijder de panelen C en E.
2. Verwijder de schroeven en bouten
uit het stroomlijnpaneel.
3. Haak het stroomlijnpaneel los van
de houder aan de onderzijde.
4. Haak de voorzijde van het stroom-
lijnpaneel los door dit omhoog te
drukken en trek dan het stroomlijn-
paneel naar buiten.
1. Schroef (×2) 1. Bout (×2)
2. Schroef (×2)
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
2
1
2
Stroomlijnpaneel A
Verwijderen van stroomlijnpaneel1. Verwijder de spiegels door de moe-
ren los te halen.
2. Verwijder de schroeven in de
stroomlijn.
Aanbrengen van het stroomlijnpaneel1. Plaats het stroomlijnpaneel in de
oorspronkelijke positie en breng dan
de schroeven aan.
2. Monteer de spiegels door de moeren
aan te brengen.1. Schroef (×2)
2. Moer (×4)
5GJ-9-DV 5/26/01 10:57 AM Page 49
Page 51 of 100

DAU03816
Controleren van de bougiesDe bougies zijn belangrijke onderdelen
van de motor die gemakkelijk kunnen
worden gecontroleerd. Omdat door verhit-
ting en neerslag bougies altijd langzaam
slijten, moeten de bougies worden verwij-
derd en gecontroleerd volgens de tijden
genoemd in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema. De conditie van de
bougies kan daarnaast veel duidelijk
maken over de conditie van de motor.
6-9
1
2
1. Bout (×2)
2. Schroef (×3)
Aanbrengen van het stroomlijnpaneel1. Plaats het stroomlijnpaneel in de
oorspronkelijke positie en breng dan
de schroeven en de bouten aan.
2. Monteer de panelen C en E.Stroomlijnpaneel C
Verwijderen van stroomlijnpaneel
1. Verwijder de bouten in het stroom-
lijnpaneel.
2. Verwijder de accukap door de
schroeven los te halen.
3. Trek het stroomlijnpaneel los.
Aanbrengen van het stroomlijnpaneel1. Monteer de accukap door de schroe-
ven aan te brengen.
2. Plaats het stroomlijnpaneel in de
oorspronkelijke positie en breng dan
de schroeven aan.DAU03872
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9 5GJ-9-DV 5/26/01 10:57 AM Page 50
Page 52 of 100
6-10
1
3. Verwijder de bougiedop.1. Bougiedop
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
1
Een bougie verwijderen
1. Verwijder het stroomlijnpaneel B.
(Zie pagina 6-8 voor de werkwijze bij
verwijderen en aanbrengen van het
stroomlijnpaneel.)
2. Verwijder de bougiekap door dit los
te trekken zoals getoond.1. Bougieafdekkap
1
4. Verwijder de bougie zoals weerge-
geven met behulp van de bougie-
sleutel in de boordgereedschapsset.1. Bougiesleutel
5GJ-9-DV 5/26/01 10:57 AM Page 51
Page 53 of 100

6-11
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
Controleren van de bougies
1. Kijk of op elke bougie de porseleinen
isolator rond de centrale elektrode
licht tot gemiddeld bruin verkleurd is
(de ideale kleur als normaal met de
machine wordt gereden).
2. Controleer of alle bougies in de
motor dezelfde kleur hebben.OPMERKING:De motor is misschien defect als een van
de bougies een duidelijk andere kleur
heeft. Probeer dergelijke problemen niet
zelf vast te stellen. Laat in plaats daarvan
uw motorfiets nakijken door een Yamaha
dealer.3. Controleer bij elke bougie of de elek-
troden zijn afgesleten en let op over-
matige koolaanslag of andere neer-
slag. Vervang als dat nodig is.Een bougie aanbrengen
1. Meet de elektrodenafstand met een
draadvoelmaat. Stel de afstand
indien nodig af volgens de specifica-
tie.
2. Reinig het oppervlak van de bougie-
pakking en het pasvlak en verwijder
eventueel vuil uit de schroefdraad
van de bougie.
3. Breng de bougie aan met behulp
van de bougiesleutel en zet vast met
het correcte aanhaalmoment.
OPMERKING:Als er geen momentsleutel voorhanden is
om de bougie te monteren, is het aan-
haalmoment ongeveer correct als een
kwartslag tot een halve slag 1/4–1/2 ver-
der dan handvast wordt aangedraaid. De
bougie moet echter zo snel mogelijk naar
het juiste aanhaalmoment worden aange-
draaid.4. Installeer de bougiedop.
5. Plaats de bougiekap in de oorspron-
kelijke positie, zoals getoond, en
breng dan het stroomlijnpaneel aan.
Voorgeschreven bougie:
CR7E (NGK)
Elektrodenafstand:
0,7–0,8 mm
Aanhaalmoment:
Bougie:
12,5 Nm (1,25 m0kg)
a
a. Elektrodenafstand
5GJ-9-DV 5/26/01 10:57 AM Page 52
Page 54 of 100

6-12
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
DAU03872*
Motorolie en oliefilterpatroonVoor iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de
olie worden ververst en de oliefilterpa-
troon worden vervangen volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de motorfiets op de middenbok.
DCA00081
<>Om het olieniveau te controleren moet
de motor koud zijn, anders wordt het
niveau verkeerd aangegeven.OPMERKING:Zorg dat de scooter rechtop staat bij het
controleren van het motorolieniveau.
Wanneer de motorfiets iets schuin staat,
kan het olieniveau al foutief worden afge-
lezen.
32
1
4
1. Kijkglas motorolieniveau
2. Maximum niveau
3. Minimum niveau
4. Aftapplug motorolie2. Start de motor, laat hem twee minu-
ten warmdraaien en zet hem dan uit.
3. Wacht een paar minuten tot de olie
tot rust is gekomen en controleer
dan het olieniveau via het kijkglas
linksonder in het carter.OPMERKING:De motorolie moet tussen de merkstre-
pen voor minimum- en maximumniveau
staan.4. Als de motorolie beneden de merks-
treep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie, van de aanbe-
volen soort, bij tot het correcte
niveau.
1
1. Bougieafdekkap5. Place the spark plug cover in the
original position as shown, and
then install the cowling.
5GJ-9-DV 5/26/01 10:57 AM Page 53
Page 55 of 100

6-13
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging van oliefilterpa-
troon)
1. Start de motor, laat hem een paar
minuten warmdraaien en zet hem
dan uit.
2. Zet een oliecarter onder de motor
om de gebruikte olie op te vangen.
3. Verwijder de olievuldop en de aftap-
plug om de olie uit het carter te laten
stromen.OPMERKING:Sla de stappen 4–6 over als het oliefilter-
patroon niet wordt vervangen.
4. Verwijder de oliefilterpatroon met
een oliefiltersleutel.OPMERKING:De Yamaha dealer kan een oliefiltersleu-
tel leveren.5. Smeer een dun laagje motorolie op
de o-ring van de nieuwe oliefilterpa-
troon.OPMERKING:Zorg dat de o-ring correct aanligt.
1
1. Vuldop motorolie
2
1
1. Oliefiltersleutel
2. Oliefilterpatroon
6. Plaats de nieuwe oliefilterpatroon en
zet deze dan met een momentsleu-
tel vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.
7. Breng de olieaftapplug aan en zet
deze dan vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.
1
1. Momentsleutel
Aanhaalmoment:
Oliefilterpatroon:
17 Nm (1,7 m·kg)Aanhaalmoment:
Aftapplug motorolie:
43 Nm (4,3 m·kg)
5GJ-9-DV 5/26/01 10:57 AM Page 54
Page 56 of 100

6-14
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
8. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motoro-
lie, monteer dan de olievuldop en zet
deze vast.
Aanbevolen motorolie:
SAE 10W-30 of 10W-40
(API SE, SF, SG of hoger)
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van
oliefilterpatroon:
2,8 L
Met vervanging van
oliefilterpatroon:
2,9 L
Totale hoeveelheid (droge motor):
3,6 L
DC000072
<>8
Om het slippen van de koppeling
te voorkomen (de motorolie dient
immers ook voor smering van de
koppeling) mogen geen chemis-
che additieven aan de olie worden
toegevoegd of oliE worden
gebruikt met een hogere kwaliteit-
saanduiding dan “CD”. Gebruik
ook geen oliE met een “ENERGY
CONSERVING II” of hogere aan-
duiding.
8
Zorg dat er geen verontreinigin-
gen in het carter terecht komen.
9. Start de motor, laat hem een paar
minuten stationair draaien en contro-
leer daarbij op olielekkage. Als er
sprake is van olielekkage, zet de
motor dan direct af en zoek de oor-
zaak.10. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer zo nodig.
5GJ-9-DV 5/26/01 10:57 AM Page 55