Page 25 of 88

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
3-11
DW000044
X@
Rijd nooit met deze motorfiets terwijl
de zijstandaard is uitgeklapt. Als de
zijstandaard niet volledig is opgeklapt,
kan het gebeuren dat deze de grond
raakt waardoor u uw balans zou kun-
nen verliezen met als gevolg een zeer
ernstig ongeluk. Yamaha heeft in deze
motorfiets een onderbrekingscircuit
voor de ontsteking ingebouwd om
ongelukken door een niet goed inge-
klapte zijstandaard te vermijden. Voer
de hieronder beschreven procedure
regelmatig uit, om te kontroleren of
het onderbrekingscircuit juist funktio-
neert. Mocht er iets mis zijn met het
onderbrekingscircuit, raadpleeg dan
onmiddellijk een Yamaha dealer.
DAU00331Kontrole van de
zijstandaard/koppelings-
onderbrekingsschakelaar
Kontroleer, aan de hand van de onder-
staande informatie, de zijstandaard-
onderbrekingsschakelaar en de koppe-
lings-onderbrekingsschakelaar op een
juiste werking.
DW000045
X@
Mocht er iets mis zijn met het onder-
brekingscircuit, raadpleeg dan onmid-
dellijk een Yamaha dealer.
ER IS EEN VERSNELLING
INGESCHAKELD EN DE
ZIJSTANDAARD IS OPGEKLAPT.
TREK DE KOPPELINGSHENDEL IN EN
DRUK OP DE STARTSCHAKELAAR.
DE MOTOR START.
DE KOPPELING-ONDERBREKINGSS-
CHAKELAAR IS IN.
KLAP DE ZIJSTANDAARD UIT.
DE MOTOR SLAAT AF.
DE ZIJSTANDAARD-
ONDERBREKINGSSCHAKELAAR IS IN.
DRAAI DE KONTAKTSLOT-
SCHAKELAAR NAAR “ON” EN DE
MOTORSTOPSCHAKELAAR NAAR
“#”.
5AJ-9-D3 1~5 (XV125S) 4/7/0 10:06 AM Page 23
Page 26 of 88

DAU01114
KONTROLE VOOR HET RIJDEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
4-1
Als eigenaar bent u verantwoordelijk voor de toestand van uw voertuig. De vitale onderdelen en funkties van uw motorfiets
kunnen wel eens onverwacht teruglopen, ook al rijdt u er niet mee (bijvoorbeeld door blootstelling aan de elementen). Elke
beschadiging, lekkage of verlies van bandenspanning kan ernstige gevolgen hebben. Daarom is het van groot belang om
naast een zorgvuldige visuele inspektie ook voor elke rit de volgende punten grondig te kontroleren.
DAU00340KONTROLE VOOR HET RIJDEN
ONDERDEEL KONTROLE BLZ.
Voorrem9
Kontroleer werking, vrije slag en vloeistofniveau. Kontroleer op vloeistoflekkage.9Indien nodig, DOT 4 (of DOT 3) remvloeistof bijvullen.
Achterrem9Kontroleer op soepele werking en vrije slag. 3-4 ~ 3-5, 6-20 ~ 6-24
9Indien noodzakelijk afstellen.
Koppeling9Kontroleer op soepele werking en vrije slag.
3-4, 6-19 ~ 6-20
9Indien nodig, afstellen.
Gasgreep en behuizing9Kontroleer op soepele werking.
6-16, 6-27
9Indien nodig, smeren.
Motorolie9Kontroleer oliepeil.
6-9 ~ 6-12
9Indien nodig, olie bijvullen.
Ketting9Kontroleer kettingspanning en algehele toestand.
6-24 ~ 6-27
9Indien nodig, afstellen.
Wielen en banden9Kontroleer op slijtage, beschadiging en degelijk vastzittende spaken.
6-17 ~ 6-19
9Kontroleer bandenspanning.
Bevestigings- en meterkabels9Kontroleer op soepele werking.
6-27
9Indien nodig, smeren.
Bevestigings- en9Kontroleer op soepele werking.
6-28
schakelpedaalas9Indien nodig, smeren.
Werking van rem- en 9Kontroleer op soepele werking.
6-28
koppelingshendel9Indien nodig, smeren.
5AJ-9-D3 1~5 (XV125S) 4/7/0 10:06 AM Page 24
Page 27 of 88
KONTROLE VOOR HET RIJDEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
4-2 ONDERDEEL KONTROLE BLZ.
Werking van zijstandaard9Kontroleer op soepele werking.
6-28
9Indien nodig, smeren.
Bevestigingsdelen van frame9Kontroleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig vastzitten.
—
9Indien nodig, aantrekken.
Benzinetank9Kontroleer op benzinepeil.
3-5 ~ 3-6
9Indien nodig, benzine tanken.
Verlichting, richtingaan-
9Kontroleer op juiste werking. 6-33 ~ 6-35
wijzers en schakelaars
Accu9Kontroleer het accuvloeistofpeil.
6-30 ~ 6-32
9Vul zonodig bij met gedistilleerd water.
OPMERKING:
Voer de bovenstaande dagelijkse inspektie uit voordat u gaat rijden. Deze inspektie neemt slechts weinig tijd in beslag en de
erdoor verkregen veiligheid is deze moeite ruimschoots waard.
X@
Voer de bovenstaande dagelijkse inspektie uit voordat u gaat rijden. Deze inspektie neemt slechts weinig tijd in beslag en
de erdoor verkregen veiligheid is deze moeite ruimschoots waard.
5AJ-9-D3 1~5 (XV125S) 4/7/0 10:06 AM Page 25
Page 28 of 88

5-1
DAU00372
BEDIENING EN BELANGRIJKE TIPS VOOR HET RIJDEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU00373
X@
8Leer de motorfiets goed kennen,
alvorens ermee te gaan rijden.
Maak uzelf vertrouwd met alle
bedieningsorganen alvorens op te
stappen en weg te rijden. Als er
iets niet geheel duidelijk is, raad-
pleeg dan uw Yamaha dealer.
8Laat de motor nooit langere tijd in
een afgesloten ruimte draaien. De
uitlaatgassen zijn bijzonder giftig
en kunnen binnen zeer korte tijd
leiden tot bewusteloosheid en
dood. Zorg altijd voor een goede
ventilatie.
8Kontroleer alvorens weg te rijden
altijd of de zijstandaard is opge-
klapt. Een neergeklapte, of
gedeeltelijk opgeklapte, zijstan-
daard kan leiden tot bijzonder
ernstige ongelukken.
DAU03011Starten van de motor
OPMERKING:
Deze motorfiets is uitgerust met een
onderbrekingssysteem voor de ontste-
king en voor het startcircuit. De motor
kan alleen gestart worden onder een
van de volgende omstandigheden:
8de versnelling in zijn vrij staat.
8de zijstandaard opgeklapt is en er
is een versnelling ingeschakeld
terwijl de koppeling los staat.
Rijd nooit met de motorfiets als de
zijstandaard is uitgeklapt.
DW000054
X@
Lees de informatie over de onderbre-
kingscircuits van de zijstandaard en
van de koppeling nog eens aandachtig
door (zie blz. 3-11), alvorens de onder-
staande stappen uit te voeren.
5AJ-9-D3 1~5 (XV125S) 4/7/0 10:06 AM Page 26
Page 29 of 88
BEDIENING EN BELANGRIJKE TIPS VOOR HET RIJDEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
5-2
DE VERSNELLING STAAT IN VRIJ EN
DE ZIJSTANDAARD IS NEERGEKLAPT:
START DE MOTOR MET DE
STARSCHAKELAAR. DE MOTOR SLAAT
AAN.
KLAP DE ZIJSTANDAARD OMHOOG
EN SCHAKEL EEN VERSNELLING IN.
U KUNT MET DE MOTORFIETS RIJDEN.U KUNT MET DE MOTORFIETS RIJDEN.
ER IS EEN VERSNELLING
INGESCHAKELD EN DE ZIJSTAN-
DAARD IS OPGEKLAPT:
TREK DE KOPPELINGSHENDEL IN EN
START DE MOTOR MET DE
STARTSCHAKELAAR. DE MOTOR
SLAAT AAN.
DRAAI DE KONTAKTSLOT-SCHAKELAAR
NAAR “ON” EN DE MOTORSTOP-
SCHAKELAAR NAAR “#”.
5AJ-9-D3 1~5 (XV125S) 4/7/0 10:06 AM Page 27
Page 30 of 88

5-3
BEDIENING EN BELANGRIJKE TIPS VOOR HET RIJDEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
1. Draai de hendel van de benzine-
kraan naar “ON”.
2. Draai de kontaktslot-schakelaar
naar “ON” en de motorstop-scha-
kelaar naar “#”.
3. Zet de versnelling vrij.
OPMERKING:
Als de versnelling in vrij staat, dient
het vrijstand-kontrolelampje op te lich-
ten. Als het kontrolelampje niet oplicht,
raadpleeg dan een Yamaha dealer
voor kontrole.
4. Open de chokeknop (choke) en
draai de gashendel volledig dicht.
5. Start de motor door op de start-
schakelaar te drukken.
OPMERKING:
Als de motor niet onmiddellijk aans-
laat, laat de startschakelaar dan los,
wacht enkele sekonden en probeer het
nogmaals. Om de accu te sparen, dient
u de startmotor nooit langer dan 10
sekonden achtereen te laten draaien.
6. Nadat u de motor heeft gestart,
draait u de chokeknop (choke)
ongeveer voor de helft terug.
OPMERKING:
Voor een lange levensduur van de
motor dient u de motor voor wegrijden
warm te laten lopen. Geef nooit vol
gas als de motor nog koud is.
7. Als de motor warm is, schakelt u
de chokeknop (choke) helemaal
uit.
OPMERKING:
De motor is voldoende opgewarmd als
deze goed op de gashendel reageert
wanneer de chokeknop (choke) volle-
dig uit staat.
DAU01258Starten van een warme motor
Als de motor warm is, hoeft u de cho-
keknop (choke) niet te gebruiken.
DC000046
<>
Alvorens de motorfiets voor de eerste
maal te gebruiken, is het raadzaam de
paragraaf “Inrijden” aandachtig door
te lezen.
1. Pijlteken voor “ON”
1
5AJ-9-D3 1~5 (XV125S) 4/7/0 10:06 AM Page 28
Page 31 of 88

BEDIENING EN BELANGRIJKE TIPS VOOR HET RIJDEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
5-4
5
4
3
2
1 N
1
DAU00423Schakelen
De versnellingsbak regelt de over-
brengverhouding tussen de motor en
het achterwiel, m.a.w. het vermogen
dat u naar het achterwiel kunt over-
brengen, bij een gegeven snelheid.
Zorg dat u de juiste versnelling kiest
voor wegrijden, accelereren en het
beklimmen en afdalen van heuvels.
Om de versnelling in zijn vrij te zetten,
drukt u het versnellingspedaal meer-
malen omlaag totdat het niet verder
kan, en vervolgens laat u het pedaal
iets opkomen.
N. Vrijstand
1. Versnellingspedaal
DC000048
<>
8Rijd niet al te lange tijd met uitge-
schakelde motor een heuvel af en
sleep de motorfiets niet over al te
lange afstanden. Zelfs met de ver-
snelling in vrij, wordt de over-
brenging alleen maar goed
gesmeerd als de motor draait.
Een slechte smering kan leiden
tot beschadiging van de overbren-
ging.
8Schakel nooit over of terug zon-
der de koppeling te gebruiken. De
motor, de versnelling en de aan-
drijving zijn niet ontworpen voor
het opvangen van schokken ver-
oorzaakt door schakelen zonder
koppeling, en kunnen hierdoor
beschadigd worden.
DAU02941Aanbevolen snelheden voor op-
en terugschakelen
(alleen voor Zwitserland)
In de onderstaande tabel vindt u de
aanbevolen snelheden voor het
omschakelen tussen de verschillende
versnellingen.
OPMERKING:
Als u in één keer van de vierde naar de
tweede versnelling schakelt, zorg dan
dat de snelheid van uw motorfiets niet
boven de 35 km/uur ligt.
Aanbevolen snelheid
km/h
1-ste ® 2-de 23
2-de ®3-de 36
3-de ®4-de 50
4-de ®5-de 60
5AJ-9-D3 1~5 (XV125S) 4/7/0 10:06 AM Page 29
Page 32 of 88

5-5
BEDIENING EN BELANGRIJKE TIPS VOOR HET RIJDEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU00424Tips voor het beperken van het
benzineverbruik
Het benzineverbruik van uw motorfiets
hangt voor een groot deel af van uw
rijstijl. Hieronder volgen enkele tips
voor het beperken van het benzinever-
bruik:
8Laat de motor warmdraaien voor-
dat u wegrijdt.
8Zet de chokeknop (choke) zo snel
mogelijk in de uit-stand terug.
8Schakel vlot door naar een hogere
versnelling en laat de motor tij-
dens het accelereren niet teveel
toeren maken.
8Geef geen gas tussen het schake-
len door (dubbel-clutch) of tijdens
het terugschakelen en vermijd
hoge toerentallen bij onbelaste
motor.
8Zet de motor af in plaats van deze
lang stationair te laten draaien tij-
dens het wachten voor een stop-
licht, een spoorwegovergang e.d..
DAU00436Inrijden
De meest belangrijke periode voor de
prestaties en de levensduur van uw
motorfiets zijn de eerste 1.000 km.
Lees de onderstaande paragraaf aan-
dachtig door en volg de aanwijzingen
hiervan op. Aangezien de motor nieuw
is, dient u deze de eerste
1.000 km niet al te zwaar te belasten.
De motor-onderdelen dienen zich naar
elkaar te zetten en zich harmonieus
aan elkaar aan te passen. Tijdens de
inrijperiode dient u lange tijd met vol
gas rijden en andere omstandigheden
die kunnen leiden tot te zware belas-
ting/verhitting van de motor, te vermij-
den.
DAU004430 ~ 150 km
Draai de gashendel nooit verder dan
een 1/3 slag open. Laat de motor, na
een uur gebruik, 5 à 10 minuten lang
afkoelen. Varieer de snelheid van tijd
tot tijd en rijd niet gedurende al te
lange tijd met de gashendel in dezelfde
stand.
150 ~ 500 km
Vermijd langdurig rijden met de gas-
hendel meer dan half geopend. Laat de
motorfiets soepel door alle versnellin-
gen heen accelereren, echter zonder
vol gas te geven.
500 ~ 1.000 km
Vermijd langdurig rijden met de gas-
hendel meer dan 3/4 geopend.
DC000052
<>
Ververs na de eerste 1.000 km de
motorolie en vervang het oliefilter.
5AJ-9-D3 1~5 (XV125S) 4/7/0 10:06 AM Page 30