
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
3-3
DAU00127Richtingaanwijzer-schakelaar
Om de rechter-richtingaanwijzer in te
schakelen, duwt u de schakelaar naar
“6”. Om de linker-richtingaanwijzer
in te schakelen, duwt u de schakelaar
naar “4”. Als u de schakelaar loslaat,
keert deze terug naar de middenposi-
tie. Om de richtingaanwijzer weer uit te
zetten, drukt u de schakelaar in, terwijl
deze in de middenpositie staat.
DAU00129Klaxon-schakelaar “*”
Druk de schakelaar in om te klaxone-
ren.
1
2
3
DAU00134Lichtschakelaar
Door de lichtschakelaar naar “
'” te
draaien zal het dimlicht, de meterver-
lichting en de achterverlichting inge-
schakeld worden. Door de lichtschake-
laar naar “:” te draaien zal de
koplamp ook ingeschakeld worden.
1. Motorstop-schakelaar
2. Lichtschakelaar
3. Startschakelaar “,”
DAU00138Motorstop-schakelaar
De motorstop-schakelaar is een veilig-
heids-schakelaar voor gebruik onder
noodomstandigheden, zoals wanneer
de motorfiets is omgevallen of bij pro-
blemen met de gasklep. Draai de scha-
kelaar naar “#” als u de motor wilt
starten. In noodgevallen draait u de
schakelaar naar “$”.
DAU00143Startschakelaar “,”
Als u de startschakelaar indrukt zal de
startmotor de motor doen ronddraai-
en.
DC000005
<>
Zie, alvorens de motor te starten, de
paragraaf met aanwijzingen over het
starten.
5AJ-9-D3 1~5 (XV125S) 4/7/0 10:06 AM Page 15

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
3-7
OPMERKING:
De benzinekraan voert benzine naar de
carburateur(s) door middel van een
onderdruk die wordt gekreërd door de
motor, mits de hendel op “ON” of op
“RES” staat. Als de benzineleiding lek
is of als het benzine-inlaatspruitstuk
beschadigd is, zal de benzinetoevoer
niet juist meer verlopen.
DAU00208Benzinekraan
De benzinekraan met een onderdruk-
benzinetoevoermechanisme
voert benzine toe aan de carburateur
en tegelijkertijd wordt de benzine gefil-
terd.
De benzinekraan heeft drie verschillen-
de standen.
ON
Als de hendel in deze stand staat en de
motor draait, stroomt er benzine naar
de motor, maar de benzinetoevoer
wordt stopgezet als u de motor uitzet.
1. Pijlteken voor “ON”
RES
Dit is de stand voor de reserve. Als u
tijdens het rijden zonder benzine komt
te staan, verdraai de hendel dan naar
“PRI”, start de motor en draai de hen-
del naar “RES”. ZORG DAT U BIJ DE
EERSTE GELEGENHEID BIJTANKT.
ZET, NADAT U HEEFT BIJGETANKT,
DE HENDEL WEER OP “ON”.
1. Pijlteken voor “RES”
11
ONRES
5AJ-9-D3 1~5 (XV125S) 4/7/0 10:06 AM Page 19

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
3-11
DW000044
X@
Rijd nooit met deze motorfiets terwijl
de zijstandaard is uitgeklapt. Als de
zijstandaard niet volledig is opgeklapt,
kan het gebeuren dat deze de grond
raakt waardoor u uw balans zou kun-
nen verliezen met als gevolg een zeer
ernstig ongeluk. Yamaha heeft in deze
motorfiets een onderbrekingscircuit
voor de ontsteking ingebouwd om
ongelukken door een niet goed inge-
klapte zijstandaard te vermijden. Voer
de hieronder beschreven procedure
regelmatig uit, om te kontroleren of
het onderbrekingscircuit juist funktio-
neert. Mocht er iets mis zijn met het
onderbrekingscircuit, raadpleeg dan
onmiddellijk een Yamaha dealer.
DAU00331Kontrole van de
zijstandaard/koppelings-
onderbrekingsschakelaar
Kontroleer, aan de hand van de onder-
staande informatie, de zijstandaard-
onderbrekingsschakelaar en de koppe-
lings-onderbrekingsschakelaar op een
juiste werking.
DW000045
X@
Mocht er iets mis zijn met het onder-
brekingscircuit, raadpleeg dan onmid-
dellijk een Yamaha dealer.
ER IS EEN VERSNELLING
INGESCHAKELD EN DE
ZIJSTANDAARD IS OPGEKLAPT.
TREK DE KOPPELINGSHENDEL IN EN
DRUK OP DE STARTSCHAKELAAR.
DE MOTOR START.
DE KOPPELING-ONDERBREKINGSS-
CHAKELAAR IS IN.
KLAP DE ZIJSTANDAARD UIT.
DE MOTOR SLAAT AF.
DE ZIJSTANDAARD-
ONDERBREKINGSSCHAKELAAR IS IN.
DRAAI DE KONTAKTSLOT-
SCHAKELAAR NAAR “ON” EN DE
MOTORSTOPSCHAKELAAR NAAR
“#”.
5AJ-9-D3 1~5 (XV125S) 4/7/0 10:06 AM Page 23

BEDIENING EN BELANGRIJKE TIPS VOOR HET RIJDEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
5-2
DE VERSNELLING STAAT IN VRIJ EN
DE ZIJSTANDAARD IS NEERGEKLAPT:
START DE MOTOR MET DE
STARSCHAKELAAR. DE MOTOR SLAAT
AAN.
KLAP DE ZIJSTANDAARD OMHOOG
EN SCHAKEL EEN VERSNELLING IN.
U KUNT MET DE MOTORFIETS RIJDEN.U KUNT MET DE MOTORFIETS RIJDEN.
ER IS EEN VERSNELLING
INGESCHAKELD EN DE ZIJSTAN-
DAARD IS OPGEKLAPT:
TREK DE KOPPELINGSHENDEL IN EN
START DE MOTOR MET DE
STARTSCHAKELAAR. DE MOTOR
SLAAT AAN.
DRAAI DE KONTAKTSLOT-SCHAKELAAR
NAAR “ON” EN DE MOTORSTOP-
SCHAKELAAR NAAR “#”.
5AJ-9-D3 1~5 (XV125S) 4/7/0 10:06 AM Page 27

5-3
BEDIENING EN BELANGRIJKE TIPS VOOR HET RIJDEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
1. Draai de hendel van de benzine-
kraan naar “ON”.
2. Draai de kontaktslot-schakelaar
naar “ON” en de motorstop-scha-
kelaar naar “#”.
3. Zet de versnelling vrij.
OPMERKING:
Als de versnelling in vrij staat, dient
het vrijstand-kontrolelampje op te lich-
ten. Als het kontrolelampje niet oplicht,
raadpleeg dan een Yamaha dealer
voor kontrole.
4. Open de chokeknop (choke) en
draai de gashendel volledig dicht.
5. Start de motor door op de start-
schakelaar te drukken.
OPMERKING:
Als de motor niet onmiddellijk aans-
laat, laat de startschakelaar dan los,
wacht enkele sekonden en probeer het
nogmaals. Om de accu te sparen, dient
u de startmotor nooit langer dan 10
sekonden achtereen te laten draaien.
6. Nadat u de motor heeft gestart,
draait u de chokeknop (choke)
ongeveer voor de helft terug.
OPMERKING:
Voor een lange levensduur van de
motor dient u de motor voor wegrijden
warm te laten lopen. Geef nooit vol
gas als de motor nog koud is.
7. Als de motor warm is, schakelt u
de chokeknop (choke) helemaal
uit.
OPMERKING:
De motor is voldoende opgewarmd als
deze goed op de gashendel reageert
wanneer de chokeknop (choke) volle-
dig uit staat.
DAU01258Starten van een warme motor
Als de motor warm is, hoeft u de cho-
keknop (choke) niet te gebruiken.
DC000046
<>
Alvorens de motorfiets voor de eerste
maal te gebruiken, is het raadzaam de
paragraaf “Inrijden” aandachtig door
te lezen.
1. Pijlteken voor “ON”
1
5AJ-9-D3 1~5 (XV125S) 4/7/0 10:06 AM Page 28

PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
1
2
3
4
5
6
7
8
9
6-10
2. Stop de motor en kontroleer het
oliepeil door het kijkvenster,
rechtsonder in het carterdeksel.
OPMERKING:
Wacht, na het afzetten van de motor,
enkele minuten met het kontroleren
van het oliepeil.
3. Het oliepeil dient zich tussen tus-
sen de minimum- en maximum-
merktekens te bevinden. Als er
zich te weinig olie in de motor
bevindt, vul dan olie bij tot aan
het juiste peil.
1
Verversen van de motorolie en vervan-
gen van het oliefilter.
1. Start de motor en laat deze enkele
minuten warmdraaien.
2. Stop de motor, plaats een
opvangbak onder het motorblok
en verwijder de olievuldop.
1. Olievuldop
3. Verwijder de aftapbout en laat de
olie uit het motorblok lopen.
1. Motorolie-aftapplug
1
5AJ-9-D3 6~9 (XV125S) 4/7/0 11:04 AM Page 41

1
2
3
4
5
6
7
8
9
6-12
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
DC000066
<>
8U mag geen chemische middelen
aan de motorolie toevoegen. De
motorolie dient tevens voor het
smeren van de koppeling en toe-
gevoegde middelen zouden de
koppeling kunnen doen slippen.
8Let op dat er geen vreemde voor-
werpen in het carter terechtko-
men.
9. Start de motor en laat deze enkele
minuten lang warmdraaien.
Kontroleer in de tussentijd het
motorblok op olielekkage. Is er
sprake van olielekkage, zet de
motor dan onmiddellijk af en pro-
beer de oorzaak van de lekkage te
achterhalen.
10. Stop de motor en kontroleer het
oliepeil. Aanbevolen motorolie:
Zie blz. 8-1.
Hoeveelheid motorolie:
Totale hoeveelheid:
1,7 L
Periodieke verversing:
1,4 L
Verversen van olie en vervangen
van oliefilter:
1,6 L
DAU01174*Luchtfilter
Het luchtfilter dient regelmatig schoon-
gemaakt te worden, op de voorge-
schreven tijdstippen. Als u veel op
stoffige wegen of in regenachtige
gebieden rijdt, dient u het luchtfilter
vaker schoon te maken.
1. Bout
2. Deksel van het luchtifilter
3. Luchtfilterhuis
1
3
2
5AJ-9-D3 6~9 (XV125S) 4/7/0 11:04 AM Page 43

6-15
1
2
3
4
5
6
7
8
9
2. Stel het stationair toerental nu op
het voorgeschreven toerental af,
door de gasklepstelschroef te ver-
draaien. Draai de schroef in rich-
ting aom het toerental te verho-
gen en in richting bom het
toerental te verlagen.
OPMERKING:
Als u het toerental niet op de voorge-
schreven waarde krijgt, raadpleeg dan
een Yamaha dealer.
1. Gasstopschroef
1
a
b
Standaard stationair toerental:
1.300 ~ 1.400 tpm
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
DAU00629Afstelling van de carburateur
De carburateur is een bijzonder
belangrijk onderdeel van de motor. De
afstelling ervan dient bijzonder nauw-
keurig te geschieden. Het verdient aan-
beveling om deze afstelling over te
laten aan uw Yamaha dealer die de
nodige kennis van zaken heeft en over
ruime ervaring beschikt. Het hieronder
beschreven routine-onderhoudswerk
kunt u echter zelf uitvoeren.
DC000094
<>
De carburateur is na vele tests in de
Yamaha fabrieken afgesteld.
Veranderen van de afstellingen kan lei-
den tot slecht lopen van de motor en
zelfs tot beschadiging hiervan.
DAU01168Afstelling stationair toerental
OPMERKING:
Voor deze procedure dient u een diag-
nose-toerenteller te gebruiken.
1. Sluit de toerenteller aan. Start de
motor en laat deze enkele minuten
lang warmdraaien met een toe-
rental van 1.000 à 2.000 tpm. Laat
de motor af en toe met een wat
hoger toerental lopen 4.000 à
5.000 tpm. De motor is warm als
deze snel op de beweging van de
gasgreep reageert.
5AJ-9-D3 6~9 (XV125S) 4/7/0 11:04 AM Page 46