
Land Contactgegevens
Nederland www.toyota.nl/klantenservice
Noorwegen [email protected]
Polen [email protected]
Portugal [email protected]
Roemenië [email protected]
Slovenië [email protected]
Spanje [email protected] / [email protected].
Zweden [email protected]
Zwitserland [email protected]
1.3.2 ERA-GLONASS/EVAK*1, 2, 3
*1Indien aanwezig
*2Werkt in regio's waar noodoproepdi-
ensten worden aangeboden. Neem voor
meer informatie contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
*3De systeemnaam kan per land
verschillend zijn.
Het noodoproepapparaat is een apparaat
dat in een auto is geplaatst om (met behulp
van GLONASS-signalen [Global Navigation
Satellite System] en GPS-signalen [Global
Positioning System]) de locatie en
rijrichting van de auto te bepalen en om
ervoor te zorgen dat er bij verkeer-
songevallen en andere incidenten op
autowegen in de landen waar
noodoproepdiensten worden aangeboden
(niet-aanpasbare) informatie over de auto
wordt verzameld en verzonden. Daarnaast
zorgt het apparaat via mobiele netwerken
(GSM) voor het verzenden en ontvangen
van gesproken communicatie tussen de
auto en de ERA-GLONASS/
EVAK-systeembeheerder.
Er zijn automatische noodoproepen
(automatische melding van een
aanrijding) en handmatige
noodoproepen (door het indrukken van
de toets SOS) mogelijk naar het
ERA-GLONASS/EVAK-controlecentrum.Deze service is verplicht krachtens de
technische voorschriften van de
douane-unie.
Systeemonderdelen
AToets SOS*
BControlelampjes
CMicrofoon
*Deze toets is bestemd voor communicatie
met de ERA-GLONASS/EVAK-
systeembeheerder. Andere SOS-toetsen
van overige systemen van een auto hebben
geen betrekking op het apparaat en zijn
niet bestemd voor communicatie met de
ERA-GLONASS/EVAK-systeembeheerder.
Noodoproepdiensten
Automatische noodoproepen
Als een airbag wordt geactiveerd, belt het
systeem automatisch het ERA-
GLONASS/EVAK-controlecentrum.
*De
medewerker van het controlecentrum
ontvangt de locatie van de auto, het
tijdstip waarop het ongeval plaatsvond
en het VIN van de auto, en probeert de
1 .3 Noodoproep
57
1
Veiligheid en beveiliging

De camera
De camera van de digitale binnenspiegel
bevindt zich op de in de afbeelding
aangegeven plaats.
De koelventilator
De digitale binnenspiegel is voorzien van
een koelventilator. Tijdens het gebruik
van het systeem kunnen geluiden
hoorbaar zijn die afkomstig zijn van de
koelventilator.
OPMERKING
Voorkomen van storingen in de
digitale binnenspiegel
• Gebruik geen reinigingsmiddelen,
zoals thinner, wasbenzine of alcohol
om de spiegel te reinigen. Deze
kunnen ervoor zorgen dat het
spiegeloppervlak verkleurt, veroudert
of beschadigd raakt.
• Rook niet en gebruik geen lucifers,
aanstekers en open vuur in de buurt
van de spiegel. Anders kan schade aan
de spiegel of brand het gevolg zijn.
• Verwijder, demonteer of wijzig de
spiegel niet.
Voorkomen van storingen in de camera
• Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht, anders
werkt de digitale binnenspiegel
mogelijk niet goed.
– Sla niet tegen de camera en
onderwerp deze niet aan hevige
schokken, omdat dit de
montagepositie en de hoek van de
camera kan veranderen.
OPMERKING(Vervolg)
– Verwijder, demonteer of wijzig de
camera niet.
– Zorg ervoor dat er geen organische
oplosmiddelen, autowas,
ruitenreiniger en ruitencoating op
de lens terechtkomen. Verwijder
dergelijke stoffen zo snel mogelijk
als dit gebeurt.
– Maak de cameralens schoon met
een vochtige zachte doek. Wrijf niet
te hard over de cameralens, anders
kunnen er krassen op komen en kan
er geen helder beeld meer worden
weergegeven.
– Wanneer u een gekleurde folie
(inclusief doorzichtige folie) op de
achterruit aanbrengt, doe dit dan
niet op het gebied voor de camera.
Als er folie wordt aangebracht op
het gebied voor de camera, wordt
het beeld van de camera mogelijk
niet goed weergegeven.
• Stel de camera niet bloot aan een
krachtige schok, omdat anders een
storing kan optreden. Laat, als dit
gebeurt, de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• Voorkom dat de ventilatieopeningen
in de spiegel geblokkeerd raken.
Anders kan de spiegel heet worden,
wat tot een storing of brand kan
leiden.
3.4 Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
153
3
Voordat u gaat rijden

ander object langs de weg staat aan
het begin van een bocht
– Als er (geverfde) patronen vóór uw
auto aanwezig zijn die ten onrechte
aangezien kunnen worden voor een
signaleerbaar object
–
Als de voorzijde van uw auto wordt
geraakt door water, sneeuw, stof, enz.
– Bij het inhalen van een
signaleerbaar object dat van
rijstrook verandert of een bocht
naar rechts/links maakt
– Bij het passeren van een signaleer-
baar object dat stilstaat op de
rijstrook voor het tegemoetkomend
verkeer om rechtsaf of linksaf te
slaan
– Als een signaleerbaar object uw
auto zeer dicht nadert en
vervolgens stopt voordat het zich in
de rijrichting van uw auto bevindt
– Als de voorzijde van uw autoomhoog of omlaag gaat,
bijvoorbeeld op een oneffen of
golvend wegdek
– Bij het rijden op een weg omringd
door een constructie, zoals een
tunnel of een stalen brug
– Als er zich metalen objecten
(putdeksel, staalplaat, enz.),
opstaande randen of uitstekende
delen voor uw auto bevinden
– Wanneer onder een object
(verkeersbord, billboard, enz.) door
wordt gereden
– Bij het naderen van een slagboom
van een elektronische tolpoort,
slagboom bij een parkeerterrein of
andere afscheiding die open en
dicht gaat
– Wassen in een autowasstraat
– Bij het rijden door of onder objecten
die in contact kunnen komen met
uw auto, zoals hoog gras,
boomtakken of een spandoek
– Bij het rijden door stoom of rook
– Wanneer dicht bij een object wordt
gereden dat radiogolven
weerkaatst, zoals een grote
vrachtwagen of een vangrail
– Als wordt gereden in de buurt van
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
233
4
Rijden

4.5.4 RSA (Road Sign Assist)*
*Indien aanwezig
Het RSA-systeem herkent bepaalde
verkeersborden door gebruik te maken
van de camera voor en/of het
navigatiesysteem (als er informatie over
de snelheidslimiet beschikbaar is) en
voorziet de bestuurder via het display van
informatie.
Als het systeem vaststelt dat de
snelheidslimiet wordt overschreden of
wanneer er bijvoorbeeld verboden acties
ten opzichte van de herkende
verkeersborden worden uitgevoerd,
wordt de bestuurder gewaarschuwd door
middel van een waarschuwingsdisplay en
waarschuwingszoemer.
WAARSCHUWING!
Voordat u de RSA gebruikt
Vertrouw niet uitsluitend op het
RSA-systeem. De RSA is een systeem
dat de bestuurder ondersteunt middels
het bieden van informatie, maar het is
geen vervanging van het eigen inzicht
en de oplettendheid van de bestuurder.
Rijd voorzichtig door altijd goed op de
verkeersregels te letten.
Weergave op het multi-
informatiedisplay
Wanneer de camera voor een
verkeersbord herkent en/of er informatie
over een verkeersbord beschikbaar is via
het navigatiesysteem, wordt het bord
weergegeven op het
multi-informatiedisplay.• Auto's met 7 inch display: Wanneer de
weergave van de informatie van het
ondersteunende systeem wordt
geselecteerd, kunnen er maximaal
3 verkeersborden worden
weergegeven. (→Blz. 88)
Auto's met 12,3 inch display: Er
kunnen maximaal 2 verkeersborden
worden weergegeven. (→Blz. 98)
AAuto's met 7 inch display
BAuto's met 12,3 inch display
• Auto's met 7 inch display: Wanneer
een ander tabblad dan dat van de
weergave van het ondersteunende
systeem is geselecteerd, worden de
volgende typen verkeersborden
weergegeven. (→Blz. 88)
– Verkeersbord begin/einde
snelheidslimiet
– Verkeersbord met aan de
snelheidslimiet gerelateerde
informatie (autosnelweg, autoweg,
bebouwde kom, erf )
– Verkeersbord einde verboden
– Verkeersbord verboden in te rijden
*
(indien een melding nodig is)
– Verkeersbord maximaal toegestane
snelheid met aanvullend bord
(alleen op- en afritten)
*Auto's met navigatiesysteem
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
248

Als er andere verkeersborden dan die
met de maximaal toegestane snelheid
worden herkend, worden deze
trapsgewijs weergegeven onder het
verkeersbord met de maximaal
toegestane snelheid.
Ondersteunde soorten verkeersborden
De volgende soorten verkeersborden,
inclusief elektronische verkeersborden
en knipperende verkeersborden, worden
weergegeven.
Niet-officiële (niet aan het Verdrag van
Wenen voldoende) of recentelijk
geïntroduceerde verkeersborden worden
mogelijk niet weergegeven.
• Verkeersborden snelheidslimiet
*
Snelheidslimiet begint/
zone maximumsnelheid
begint
Snelheidslimiet eindigt/
zone maximumsnelheid
eindigt
*Er wordt geen informatie over de
snelheidslimietweergegeven
wanneer er geen verkeersbord met een
snelheidslimiet of daaraan gerelateerde
informatie beschikbaar is.
• Aan snelheidslimiet gerelateerde
informatie
*1, 2
Oprit snelweg
Afrit snelweg
Begin autosnelweg
Einde autoweg
Begin bebouwde kom
Einde bebouwde kom
Begin bebouwde kom
Einde bebouwde kom
Begin erf
Einde erf
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
249
4
Rijden

Weergave verkeersbord
snelheidslimiet
Als het contact de laatste keer UIT werd
gezet terwijl er een verkeersbord met de
maximaal toegestane snelheid op het
multi-informatiedisplay werd
weergegeven, wordt datzelfde
verkeersbord weer weergegeven
wanneer het contact AAN wordt gezet.
Als “RSA Malfunction Visit Your
Dealer” (Storing in RSA. Ga naar uw
dealer) wordt weergegeven
Er is mogelijk een storing in het systeem
aanwezig. Laat de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden
aangepast aan de persoonlijke voorkeur.
(→Blz. 94, blz. 102)
4.5.5 Dynamic Radar Cruise
Control met volledig
snelheidsbereik
*
*Indien aanwezig
Wanneer de afstandsregelmodus is
ingeschakeld, accelereert, decelereert en
stopt de auto automatisch
overeenkomstig de veranderingen in
snelheid van de voorligger, zelfs wanneer
het gaspedaal niet wordt ingetrapt. In de
constante-snelheidsregelmodus rijdt de
auto met een constante snelheid.
Gebruik de Dynamic Radar Cruise Control
met volledig snelheidsbereik op
autowegen en snelwegen.
• Afstandsregelmodus (→blz. 255)
• Constante-snelheidsregelmodus
(→blz. 259)Systeemonderdelen
Weergave instrumentenpaneel
Auto's met 4,2 inch of 7 inch display
AMulti-informatiedisplay
BIngestelde snelheid
CControlelampjes
Auto's met 12,3 inch display
AMulti-informatiedisplay
BIngestelde snelheid
CControlelampjes
Bedieningsschakelaars
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
252

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• De bestuurder helpen bij het
bedienen van de auto
De Dynamic Radar Cruise Control
met volledig snelheidsbereik heeft
geen functies om aanrijdingen met
een voorligger te voorkomen of
vermijden. Daarom dient u wanneer
er gevaar dreigt direct de controle
over de auto te nemen en juist te
handelen om de veiligheid van alle
betrokkenen te garanderen.
Situaties waarin de Dynamic Radar
Cruise Control met volledig
snelheidsbereik niet kan worden
gebruikt
Gebruik de Dynamic Radar Cruise
Control met volledig snelheidsbereik
niet in de volgende situaties. Als u dat
wel doet, verliest u mogelijk de controle
wat kan leiden tot een ongeval met
dodelijk of ernstig letsel tot gevolg.
• Op wegen met voetgangers, fietsers,
enz.
• In druk verkeer
• Op wegen met scherpe bochten
• Op slingerende wegen
• Op gladde wegen, bijvoorbeeld
wegen die nat zijn of bedekt zijn met
ijs of sneeuw
• Op steile hellingen bergafwaarts of
op afwisselend sterk dalende en
sterk stijgende wegen
Bij het afdalen van een steile helling
kan de rijsnelheid de ingestelde
snelheid overschrijden.
• Op invoegstroken van autowegen en
snelwegen
• Als de weersomstandigheden zo
slecht zijn dat ze een juiste
signalering door de sensoren
onmogelijk zouden kunnen maken
(mist, sneeuw, zandstorm, zware
regenval, enz.)
• Als er regen, sneeuw, enz. op de
voorzijde van de radar of de camera
voor zit
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• In verkeersomstandigheden waarbij
herhaaldelijk accelereren en
decelereren noodzakelijk is
• Bij het rijden met een
aanhangwagen
*of tijdens het slepen
in een noodgeval
*Auto's die een aanhangwagen kunnen
trekken. (→Blz. 178)
• Als er vaak een
naderingswaarschuwing hoorbaar is
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
254

• Als uw voorligger plotseling
decelereert
• Als u op een weg rijdt die wordt
omgeven door een constructie, zoals
in een tunnel of op een ijzeren brug
• Als de rijsnelheid afneemt tot de
ingestelde snelheid na acceleratie van
de auto door intrappen van het
gaspedaal.
4.5.6 Dynamic Radar Cruise
Control*
*Indien aanwezig
Wanneer de afstandsregelmodus is
ingeschakeld, accelereert en decelereert
de auto automatisch overeenkomstig de
veranderingen in snelheid van de
voorligger, zelfs wanneer het gaspedaal
niet wordt ingetrapt. In de constante-
snelheidsregelmodus rijdt de auto met
een constante snelheid.
Gebruik de Dynamic Radar Cruise Control
op autowegen en snelwegen.
• Afstandsregelmodus (→blz. 265)
• Constante-snelheidsregelmodus
(→blz. 268)
Systeemonderdelen
Weergave instrumentenpaneel
AMulti-informatiedisplay
BIngestelde snelheid
CControlelampjesBedieningsschakelaars
AAfstandsschakelaar
BSchakelaar +RES
CCruise control-hoofdschakelaar
DUitschakeltoets
ESchakelaar -SET
WAARSCHUWING!
Voor het gebruik van de Dynamic
Radar Cruise Control
• Voor veilig rijden is alleen de
bestuurder verantwoordelijk.
Vertrouw niet alleen op het systeem
en rijd voorzichtig door altijd goed op
de omgeving te letten.
• Het Dynamic Radar Cruise
Control-systeem biedt
ondersteuning bij het rijden om de
bestuurder te ontlasten. Er zijn
echter grenzen aan de geboden
ondersteuning.
Lees de hierna gegeven
aanwijzingen aandachtig door.
Vertrouw niet blindelings op dit
systeem en rijd altijd voorzichtig.
– Omstandigheden waarin de sensor
voorliggers mogelijk niet op de
juiste manier signaleert:→blz. 271
– Omstandigheden waaronder de
afstandsregelmodus mogelijk niet
goed werkt:→blz. 272
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
263
4
Rijden