
1.2.3 Baby- en kinderzitjes
Voordat u een baby- of kinderzitje in de
auto plaatst, zijn er
voorzorgsmaatregelen die u in acht
moet nemen, verschillende soorten
baby- en kinderzitjes en verschillende
plaatsingsmethoden, enz. Deze staan
beschreven in deze handleiding.
• Gebruik een baby- of kinderzitje
wanneer er een klein kind in de auto
meerijdt dat nog niet op de juiste
wijze gebruik kan maken van een
veiligheidsgordel. Plaats voor de
veiligheid van het kind het baby- of
kinderzitje op een achterstoel. Zorg
ervoor dat u de plaatsingsmethode
opvolgt die in de handleiding van het
baby- of kinderzitje staat.
• Wij raden het gebruik van een
origineel baby- of kinderzitje van
Toyota aan, aangezien deze in het
gebruik veiliger is in deze auto. De
originele baby- of kinderzitjes van
Toyota zijn speciaal gemaakt voor
auto's van Toyota. U kunt ze kopen bij
een Toyota-dealer.
Inhoudsopgave
Punten om rekening mee te houden
blz. 37
Bij gebruik van een baby- of kinderzitje
blz. 38
Geschiktheid baby- en kinderzitjes voor
elke zitpositie blz. 40
Plaatsingsmethode baby- of kinderzitje
blz. 45
• Vastgezet met een veiligheidsgordel
blz. 46
• Vastgezet met een onderste
ISOfix-bevestigingspunt blz. 47
• Met een bevestigingspunt voor de
bovenste gordel blz. 48Punten om rekening mee te houden
• Geef prioriteit aan de
waarschuwingen en neem deze in
acht. Houd u daarnaast ook aan de
wetgeving en voorschriften met
betrekking tot baby- en kinderzitjes.
• Gebruik een baby- of kinderzitje tot
het kind groot genoeg is om de
standaard gemonteerde veiligheid-
sgordel op de juiste wijze te
gebruiken.
• Kies een baby- of kinderzitje dat past
bij de leeftijd en de lengte van het
kind.
• Let erop dat niet alle baby- of
kinderzitjes in alle auto's kunnen
worden gemonteerd. Controleer,
voordat u een baby- of kinderzitje
koopt of gebruikt, of het zitje geschikt
is voor de stoelposities. (→Blz. 40)
WAARSCHUWING!
Wanneer er een kind in de auto
meerijdt
Neem de volgende voorzorgsmaatrege-
len in acht. Het niet in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Voor de meest effectieve
bescherming van een kind tijdens
een ongeval of bij hard remmen moet
een kind goed vastzitten, met een
veiligheidsgordel of een baby- of
kinderzitje dat op de juiste wijze is
geplaatst. Raadpleeg voor informatie
over het plaatsen de bij het baby- of
kinderzitje bijgesloten handleiding.
In deze handleiding vindt u algemene
aanwijzingen met betrekking tot het
plaatsen.
• Toyota adviseert met klem gebruik te
maken van een geschikt zitje dat past
bij het gewicht en de lengte van het
kind en dat op de achterstoel is
geplaatst. In ongevallenstatistieken
is aangetoond dat kinderen minder
verwondingen oplopen als zij op de
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
37
1
Veiligheid en beveiliging

*1: VN ECE R44 en VN ECE R129 zijn
voorschriften van de VN voor baby-
en kinderzitjes.
*2: De in de tabel genoemde baby- en
kinderzitjes zijn mogelijk niet
verkrijgbaar buiten de EU.
*3: Het weergegeven keurmerk kan
per product verschillend zijn.
2. Controleren van de categorie van het
baby- of kinderzitje.
Controleer het typegoedkeuringsmerk
van het baby- of kinderzitje om te zien
voor welke van de onderstaande
categorieën het zitje geschikt is.
Indien u twijfelt, controleer dan de
gebruikershandleiding van het baby-
of kinderzitje of neem contact op met
de verkoper van het zitje.
• “universeel”
• “semi-universeel”
• “beperkt”
• “voertuigspecifiek”
Geschiktheid van elke zitpositie bij een
baby- of kinderzitje
Auto's met linkse besturingAuto's met rechtse besturing
Uitschakelen van voorpassa-
giersairbag.
Inschakelen van voorpassa-
giersairbag. Gebruik nooit een
tegen de rijrichting in ge-
plaatst baby- of kinderzitje op
de voorpassagiersstoel als de
aan/uit-schakelaar voor de
airbag in stand ON staat.
Geschikt voor een “univer-
seel” baby- of kinderzitje vast-
gezet met een veiligheidsgor-
del.
Geschikt voor een in de rijrich-
ting geplaatst “universeel”
baby- of kinderzitje vastgezet
met een veiligheidsgordel.
Geschikt voor een baby- of
kinderzitje dat is vermeld in de
informatie m.b.t. aanbevolen
baby- en kinderzitjes
(→blz. 44).
Geschikt voor i-Size- en
ISOfix-baby- of kinderzitjes.
Met een bevestigingspunt
voor de bovenste gordel.
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
41
1
Veiligheid en beveiliging

Meer informatie over het plaatsen van baby- en kinderzitjes
Zitpositie
Stoelpositienummer
Aan/uit-schakelaar air-
bag
AAN OFF
Zitpositie geschikt voor universeel
zitje vastgezet met gordel (Ja/Nee)Ja
Alleen in de
rijrichtingJa*Ja*Ja*
Zitpositie i-Size (Ja/Nee) Nee Nee Ja Ja
Zitpositie geschikt voor zijwaarts
geplaatst zitje (L1/L2/Nee)Nee Nee Nee Nee
Geschikte bevestiging voor tegen
de rijrichting in geplaatst zitje (R1/
R2X/R2/R3/Nee)Nee NeeR1, R2X, R2,
R3R1, R2X, R2,
R3
Geschikte bevestiging voor in de
rijrichting geplaatst zitje (F2X/F2/
F3/Nee)Nee Nee F2X, F2, F3 F2X, F2, F3
Geschikte bevestiging voor zitkus-
sen (B2/B3/Nee)Nee Nee B2, B3 B2, B3
*: Alle universele categorieën (groep 0, 0+, I, II en III).
Toyota raadt gebruikers aan om gebruik te maken van zitpositie
en.
ISOfix-baby- of kinderzitjes worden onderverdeeld in verschillende “bevestigingen”. Het
baby- of kinderzitje kan worden gebruikt voor de zitposities voor de in de bovenstaande
tabel genoemde “bevestigingen”. Raadpleeg de onderstaande tabel voor het soort
“bevestiging”.
Als uw baby- of kinderzitje geen soort “bevestiging” heeft (of wanneer u de informatie
niet in de onderstaande tabel kunt vinden), raadpleeg dan de “voertuiglijst” van het baby-
of kinderzitje voor informatie over de geschiktheid of informeer bij de verkoper van uw
kinderzitje.
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
43
1
Veiligheid en beveiliging

De in de tabel genoemde baby- en
kinderzitjes zijn mogelijk niet verkrijgbaar
buiten de EU en het Verenigd Koninkrijk.• Geleid bij gebruik van een kinderzitje
met SecureGuard het heupgedeelte
van de gordel door de SecureGuard
zoals aangegeven in de afbeelding.
Plaatsingsmethode baby- of kinderzitje
Controleer aan de hand van de bij het baby- of kinderzitje bijgesloten handleiding de
plaatsing van het zitje.
Plaatsingsmethode Bladzijde
Bevestiging met veilig-
heidsgordel
Blz. 46
Bevestiging onderste
ISOfix-bevestigingspunt
Blz. 47
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
45
1
Veiligheid en beveiliging

Verwijderen van een baby- of
kinderzitje dat is vastgezet met een
veiligheidsgordel
Druk de ontgrendelknop op de
gordelsluiting in en laat de gordel
helemaal oprollen.
Bij het losmaken van de gordelsluiting
komt het baby- of kinderzitje mogelijk
een stukje omhoog als gevolg van de
terugwerking van de zitting. Maak de
gordelsluiting los terwijl u het baby- en
kinderzitje tegenhoudt.
De veiligheidsgordel rolt automatisch op.
Houd de gordel vast, zodat het oprollen
rustig gebeurt.
Als er een baby- of kinderzitje wordt
geplaatst
U moet bij het plaatsen van het zitje
mogelijk gebruikmaken van een
blokkeerclip. Volg de aanwijzingen van de
fabrikant van het baby- of kinderzitje. Als
uw zitje niet over een blokkeerclip
beschikt, kunt u deze kopen bij een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige: blokkeerclip voor baby- of
kinderzitje.
(onderdeelnr. 73119-22010)
WAARSCHUWING!
Als er een baby- of kinderzitje wordt
geplaatst
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Laat kinderen niet met de
veiligheidsgordel spelen. Als de
veiligheidsgordel om de nek van het
kind draait, kan het kind stikken of
ernstig letsel oplopen. Als dit
gebeurt en de gordelsluiting niet kan
worden losgemaakt, knip de gordel
dan door met een schaar.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Controleer of de gesp goed in de
gordelsluiting is vergrendeld en of de
veiligheidsgordel niet gedraaid is.
• Beweeg het baby- of kinderzitje naar
links en naar rechts en naar voren en
naar achteren om te controleren of
het goed is geplaatst.
• Verstel de rugleuning niet meer
nadat het baby- of kinderzitje is
geplaatst.
• Controleer als er een zitkussen
geplaatst is altijd of de
schoudergordel over het midden van
de schouder van het kind loopt. De
gordel mag niet langs de nek van het
kind lopen, maar mag ook niet van de
schouder van het kind vallen.
• Volg bij het plaatsen van een baby-
of kinderzitje altijd de
gebruiksaanwijzing van de fabrikant.
Baby- of kinderzitje vastgezet met een
onderste ISOfix-bevestigingspunt
Onderste ISOfix-bevestigingspunten
(ISOfix-baby- of kinderzitje)
Voor de buitenste zitplaatsen achter zijn
lage bevestigingspunten aanwezig.
(Merktekens geven aan waar de
bevestigingspunten zich in de stoelen
bevinden.)
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
47
1
Veiligheid en beveiliging

Plaatsing van onderste ISOfix-
bevestigingspunt (ISOfix-baby- of
kinderzitje)
Plaats het baby- of kinderzitje aan de
hand van de bijgesloten handleiding.
Als het desbetreffende baby- of
kinderzitje niet binnen de “universele”
categorie valt (of de benodigde
informatie staat niet in de tabel),
raadpleeg dan de “voertuiglijst” van de
fabrikant van het baby- of kinderzitje
voor de diverse mogelijke
montageposities of doe navraag naar de
compatibiliteit bij de verkoper van het
baby- of kinderzitje. (→Blz. 41)
1. Verwijder indien mogelijk de
hoofdsteun indien deze de plaatsing
van het baby- of kinderzitje hindert.
Zet anders de hoofdsteun in de
hoogste stand. (→Blz. 201)
2. Verwijder de klepjes van de
bevestigingspunten en plaats het
baby- of kinderzitje op de stoel.
De stangen worden achter de klepjes
van de bevestigingspunten geplaatst.
3. Beweeg het baby- of kinderzitje na
het plaatsen naar achteren en naar
voren om te controleren of het goed
vastzit. (→Blz. 47)WAARSCHUWING!
Als er een baby- of kinderzitje wordt
geplaatst
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Verstel de rugleuning niet meer
nadat het baby- of kinderzitje is
geplaatst.
• Controleer bij het gebruik van de
onderste bevestigingspunten of er
geen vreemde voorwerpen rond de
bevestigingspunten aanwezig zijn en
of de gordel niet klem zit achter het
zitje.
• Volg bij het plaatsen van een baby-
of kinderzitje altijd de
gebruiksaanwijzing van de fabrikant.
Met een bevestigingspunt voor de
bovenste gordel
Bevestigingspunten bovenste gordel
Voor de buitenste zitplaatsen achter zijn
bevestigingspunten voor de bovenste
gordel aanwezig.
Gebruik de bevestigingspunten voor de
bovenste gordel bij het vastmaken van de
bovenste gordel.
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
48

Overzicht waarschuwingslampjes
en waarschuwingszoemers.....436
Plaats van de bandenreparatieset .450
Procedure bij slepen in een
noodgeval...............433
Reparatiemethode in
noodgevallen.............451
Situaties waarbij het niet mogelijk is
om door een ander voertuig te
worden gesleept...........432
Slepen in een noodgeval......433
Slepen met een lepelwagen.....432
Starten van het hybridesysteem . .460
Vergrendelen en ontgrendelen van de
klep van de laadaansluiting.....461
Vergrendelen en ontgrendelen
van de portieren...........460
Vervoeren op een autoambulance .432
Verwijderen van de
bandenreparatieset.........451
Vóór het repareren van de band . .449
Zichtbare symptomen........435
Tanken
Openen van de tankdop . . .237 , 238
Sluiten van de tankdop.......239
Voor het tanken............237
Ter informatie
Accessoires, onderdelen en
veranderingen aan uw Toyota.....5
Handleiding................5
Inbouw van een zend-/
ontvanginstallatie............5
Opslaan voertuiginformatie......6
“QR-code”.................6
Vernietigen van uw Toyota.......6
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Airbags voor voorpassagier
uitschakelen...............35
Baby- en kinderzitjes.........37
Baby- of kinderzitje vastgezet met een
onderste ISOfix-bevestigingspunt .47
Baby- of kinderzitje vastgezet
met een veiligheidsgordel......46
Bij gebruik van een baby- of
kinderzitje................38
Geschiktheid baby- en kinderzitjes
voor elke zitpositie...........40Handmatig in-/uitschakelsysteem
airbag...................35
Inhoudsopgave.............37
Met een bevestigingspunt voor de
bovenste gordel............48
Plaatsingsmethode baby- of
kinderzitje................45
Punten om rekening mee te
houden..................37
Rijden met kinderen in de auto....36
Verstellen van de stoelen
Achterstoelen.........200 , 201
De rugleuningen achter terugzetten
in de oorspronkelijke positie. . . .200
Hoofdsteunen.............201
Procedure voor het verstellen . . .199
Rugleuningen neerklappen.....200
Voordat u de rugleuning
neerklapt................200
Voorstoelen...........199 , 201
Verstellen van het stuurwiel en de
buitenspiegels
Afstellen van de hoogte van de
binnenspiegel.............204
Antiverblindingsstand........204
Binnenspiegel.............204
Buitenspiegels............205
Claxon.................204
Inklappen en uitklappen van de
spiegels.................206
Procedure voor het
verstellen............203 , 205
Stuurwiel................203
Voordat u gaat rijden
Lading en bagage...........219
Parkerenvandeauto.........212
Rijden..................212
Rijden met de auto..........212
Rijden met een aanhangwagen . .220
Starten van het hybridesysteem . .212
Tot stilstand brengen van de auto .212
Voor het starten van het
hybridesysteem............212
Wegrijden op een steile helling
omhoog................212
Wegrijregeling............212
Trefwoordenlijst
550