6.1.2 Reinigen en beschermen
van het interieur
Reinig de onderdelen en materialen op de
daarvoor juiste wijze.
Beschermen van het interieur
• Verwijder vuil en stof met een
stofzuiger. Veeg vuile oppervlakken
schoon met een in lauw water
gedompelde doek.
• Als het vuil niet kan worden
verwijderd, verwijder het dan met een
zachte doek met water met ongeveer
1% reinigingsmiddel. Verwijder alle
sporen van het reinigingsmiddel en
water grondig met een schone,
vochtige doek.
Schoonmaken van de vloerbedekking
Er zijn verschillende reinigingsmiddelen
op schuimbasis in de handel verkrijgbaar.
Gebruik een spons of een borstel om het
schuim aan te brengen. Wrijf met elkaar
overlappende cirkels. Gebruik geen water.
Veeg vuile oppervlakken schoon en laat
ze drogen. Het beste resultaat wordt
verkregen als de vloerbedekking zo droog
mogelijk wordt gehouden.
Omgaan met de veiligheidsgordels
Maak de veiligheidsgordels schoon met
een mild sop, lauw water en een doek of
spons. Controleer ook de gordels
regelmatig op overmatige slijtage, rafels
en scheuren.
WAARSCHUWING!
Water in de auto
• Giet of mors geen vloeistof in de
auto, zoals op de vloer, in de
ventilatieopening van het
batterijpakket (tractiebatterij) of in
de bagageruimte. (→Blz. 319) Dit
kan storingen of brand in het
batterijpakket, de elektrische
componenten, enz. veroorzaken.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Voorkom dat onderdelen of de
bedrading van het airbagsysteem in
het interieur nat worden. (→Blz. 28)
Een elektrische storing kan ervoor
zorgen dat de airbags worden
geactiveerd of niet op de juiste wijze
werken, waardoor dodelijk of ernstig
letsel kan ontstaan.
• Auto's met draadloze lader: Laat de
draadloze lader (→blz. 304) niet nat
worden. Als dat wel gebeurt, kan de
lader oververhit raken, wat kan
leiden tot brandwonden of een
elektrische schok, waarbij dodelijk of
ernstig letsel kan ontstaan.
Reinigen van het interieur (met name
het dashboard)
Gebruik geen autowas of lakcleaner.
Het dashboard kan in de voorruit
worden weerkaatst; hierdoor kan het
gezichtsveld van de bestuurder worden
belemmerd wat een dodelijk of ernstig
ongeval tot gevolg kan hebben.
OPMERKING
Reinigingsmiddelen
• Gebruik de volgende
reinigingsmiddelen niet, omdat ze
verkleuring van het interieur of
strepen en beschadigingen van
gelakte oppervlakken kunnen
veroorzaken:
– Andere gebieden dan de stoelen of
het stuurwiel: organische
reinigingsmiddelen zoals
wasbenzine of terpentine, alkalische
of zuurhoudende middelen,
textielverf of bleekmiddel
– Stoelen: alkalische en
zuurhoudende middelen, zoals
thinner, wasbenzine en alcohol
– Stuurwiel: organische
reinigingsmiddelen, zoals thinner,
en reinigingsmiddelen met alcohol
• Gebruik geen autowas of lakcleaner.
Het dashboard of andere gelakte
6.1 Onderhoud en verzorging
319
6
Onderhoud en verzorging