1.1.4 Airbags
De airbags worden geactiveerd als de auto betrokken raakt bij bepaalde soorten zware
aanrijdingen, die zouden kunnen leiden tot ernstig letsel voor de inzittenden. De airbags
werken samen met de veiligheidsgordels om de kans op dodelijk of ernstig letsel te
beperken.
SRS-airbagsysteem
ABestuurdersairbag/
voorpassagiersairbag
Helpen de impact op het hoofd en de
borst van de bestuurder en
voorpassagier te verminderen
BKnie-airbag
Helpt de impact op de bestuurder te
verminderen
CSide airbags
Helpen de impact op de borst van de
inzittenden van de voorstoelen te
verminderen
DCentrale airbag voor
Helpt de impact op het hoofd en de
nek van de inzittenden voorin te
verminderen
ECurtain airbags
Helpen de impact op het hoofd van de
inzittenden van de voorstoelen en de
buitenste zitplaatsen achter te
verminderen
De belangrijkste onderdelen van het SRS-airbagsysteem zijn hierboven afgebeeld. Het
SRS-airbagsysteem wordt aangestuurd door de airbag-ECU. Bij het activeren van de
airbags zorgt een chemische reactie in de ontstekingsmechanismen ervoor dat de airbags
snel gevuld worden met niet-giftig gas om de beweging van de inzittenden te helpen
beperken.
1 .1 Voor een veilig gebruik
28
Als de SRS-airbags worden geactiveerd
• U kunt lichte schaafplekken,
brandwonden, kneuzingen, e.d.
oplopen als gevolg van de zeer hoge
snelheid waarmee de airbags worden
geactiveerd door hete gassen.
• Er is een luide knal hoorbaar en er
komt wit poeder vrij.
• Gedurende enkele minuten kunnen
onderdelen van de airbagmodule
(stuurwielnaaf, afdekkap airbag en
ontstekingsmechanisme) en
onderdelen rond de airbags nog heet
zijn. De airbag zelf kan ook heet zijn.
• De voorruit kan barsten.
• Het hybridesysteem wordt uitgezet en
de brandstoftoevoer naar de motor
wordt gestopt. (→Blz. 64)
• Alle portieren worden ontgrendeld.
(→Blz. 97)
• Het remsysteem en de remlichten
worden automatisch aangestuurd.
(→Blz. 275)
• De interieurverlichting gaat
automatisch branden. (→Blz. 297)
• De alarmknipperlichten worden
automatisch ingeschakeld.
(→Blz. 366)
• De brandstoftoevoer naar de motor
wordt gestopt. (→Blz. 64)
• Bij een eCall-abonnement verzendt
het systeem in de volgende situaties
automatisch een noodoproep naar het
controlecentrum. De locatie van de
auto wordt doorgegeven (zonder dat
de toets SOS hoeft te worden
ingedrukt) en een medewerker zal
proberen om met de inzittenden te
praten om de ernst van de situatie
vast te stellen en te bepalen of hulp
nodig is. Als de inzittenden niet in
staat zijn om te communiceren,
behandelt de medewerker de oproep
automatisch als een noodgeval en
schakelt hij of zij de noodzakelijke
hulpdiensten in. (→Blz. 49)
– Als een airbag is geactiveerd– Als een gordelspanner is
geactiveerd
– Wanneer de auto betrokken is bij
een ernstige aanrijding van
achteren
Bij een frontale aanrijding worden de
airbags geactiveerd als
• De volgende airbags worden
geactiveerd als een bepaalde
drempelwaarde wordt overschreden
(vergelijkbaar met een frontale
aanrijding met een snelheid van
ongeveer 20 - 30 km/h tegen een
voorwerp dat niet kan bewegen of
vervormen):
– Airbags voor
– Knie-airbag
• De drempelwaarde voor het activeren
van de airbags zal in de volgende
situaties hoger zijn dan normaal:
– Wanneer de auto in botsing komt
met iets dat kan bewegen en/of
vervormen, zoals een geparkeerde
auto of lantaarnpaal
– Wanneer de auto betrokken raakt bij
een ongeval waarbij de neus van de
auto onder een vrachtwagen
terechtkomt
• Afhankelijk van het type aanrijding
wordt mogelijk alleen het volgende
geactiveerd:
– Gordelspanners
• De airbags voor de voorpassagier
zullen niet worden geactiveerd als de
voorpassagiersstoel onbezet is. Als er
echter bagage op de stoel is gelegd,
terwijl er niemand op de stoel zit,
kunnen de airbags voor de
voorpassagier wel worden
geactiveerd.
• Bij een ernstige frontale aanrijding
worden de curtain airbags links en
rechts mogelijk ook geactiveerd.
1 .1 Voor een veilig gebruik
29
1
Veiligheid en beveiliging
Bij een aanrijding van opzij worden de
airbags geactiveerd als
• De volgende airbags worden
geactiveerd als een bepaalde
drempelwaarde wordt overschreden
(vergelijkbaar met een aanrijding met
een snelheid van ongeveer 20 -
30 km/h met een ongeveer 1.500 kg
wegend voertuig, komend vanuit een
richting die haaks staat op de positie
van de auto).
– Side airbags
– Curtain airbags
– Centrale airbag voor
• Bij een aanrijding van opzij, ongeacht
aan welke kant, worden de curtain
airbags links en rechts geactiveerd.
De airbags worden bij stoten tegen de
onderkant geactiveerd als
• De volgende airbags worden mogelijk
geactiveerd als de onderkant van de
auto een hard object raakt:
– Airbags voor
– Knie-airbag
– Side airbags
– Curtain airbags
De side airbags worden niet
geactiveerd als
• De volgende airbags worden normaal
gesproken niet geactiveerd bij
aanrijdingen van opzij en van
achteren, over de kop slaan, en
frontale aanrijdingen bij lage snelheid.
Als dergelijke aanrijdingen er echter
toe leiden dat de auto plotseling in
een bepaalde mate afremt, worden de
airbags mogelijk geactiveerd.– Airbags voor
– Knie-airbag
• De volgende airbags worden mogelijk
niet geactiveerd bij een aanrijding
onder een bepaalde hoek of bij
aanrijdingen van opzij waarbij het
passagierscompartiment niet wordt
geraakt:
– Side airbags
– Curtain airbags
– Centrale airbag voor
•
De volgende airbags worden normaal
gesproken niet geactiveerd bij frontale
aanrijdingen, aanrijdingen van achteren,
over de kop slaan, en aanrijdingen van
opzij bij lage snelheid:
– Side airbags
– Centrale airbag voor
1 .1 Voor een veilig gebruik
30
•De volgende airbags worden normaal
gesproken niet geactiveerd bij
aanrijdingen van achteren, over de kop
slaan, en frontale aanrijdingen en
aanrijdingen van opzij bij lage snelheid:
– Curtain airbags
Wanneer moet u contact opnemen met
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige
In de volgende situaties zal controle en/of
reparatie van de auto nodig zijn. Neem zo
snel mogelijk contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
• Nadat een of meer airbags zijn
geactiveerd
• Als de voorzijde van de auto is
beschadigd of vervormd of was
betrokken bij een aanrijding die niet
van zodanige aard was dat de
volgende airbags werden geactiveerd:
– Airbags voor
– Knie-airbag• Bij beschadiging of vervorming van
een portier of het omliggende gebied,
wanneer er een gat in is gemaakt of bij
aanrijding die niet van zodanige aard
was dat de volgende airbags werden
geactiveerd:
– Side airbags
– Curtain airbags
– Centrale airbag voor
• Bij krassen, scheuren of andere
beschadigingen aan het
stuurwielkussen of het dashboard bij
de voorpassagiersairbag of het
onderste gedeelte van het
instrumentenpaneel.
• Bij krassen, scheuren of andere
beschadigingen aan de zijkant van de
leuning van een voorstoel met een
side airbag of airbag middenvoor.
• Bij krassen, scheuren of andere
beschadigingen in het deel van de
voor- en achterstijl en de
daklijstbekleding (vulling) met de
curtain airbags.
WAARSCHUWING!
Voorzorgsmaatregelen airbags
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Alle inzittenden dienen hun
veiligheidsgordel op de juiste manier
te dragen. De airbags zijn
aanvullende middelen die samen met
de veiligheidsgordels gebruikt
moeten worden.
1 .1 Voor een veilig gebruik
31
1
Veiligheid en beveiliging
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• De bestuurdersairbag wordt met een
aanzienlijke kracht geactiveerd, wat
dodelijk of ernstig letsel tot gevolg
kan hebben, vooral wanneer de
bestuurder zich erg dicht bij de
airbag bevindt.
Het gevaarlijkst bij de activering van
de bestuurdersairbag zijn de eerste
50 - 75 mm; door een afstand van
minimaal 250 mm tot het stuurwiel
aan te houden, hanteert u een veilige
marge. Dit is de afstand gemeten
vanaf het midden van het stuurwiel
tot aan uw borstbeen. Als u nu
minder dan 250 mm van de
bestuurdersairbag zit, kunt u uw
zitpositie op verschillende manieren
wijzigen:
– Plaats uw stoel zo ver mogelijk naar
achteren terwijl de pedalen nog
goed kunnen worden bediend.
– Zet de rugleuning iets achterover.
Hoewel auto's verschillen,
verkrijgen veel bestuurders, zelfs
met de bestuurdersstoel helemaal
naar voren, de afstand van 250 mm
door simpelweg de rugleuning iets
achterover te zetten. Als u door het
achterover zetten van uw stoel de
weg niet goed meer kunt zien, kunt
u een stevig, niet-glad kussen
gebruiken om hoger te zitten, of uw
stoel hoger zetten wanneer uw auto
deze mogelijkheid biedt.
– Als het stuurwiel verstelbaar is,
kantel het dan naar beneden.
Hierdoor wijst de airbag naar uw
borst in plaats van naar uw hoofd en
nek. De stoel dient te worden
afgesteld zoals hierboven
aanbevolen, terwijl de pedalen en
het stuurwiel nog steeds goed
bediend kunnen worden en u het
instrumentenpaneel nog goed kunt
zien.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• De voorpassagiersairbag wordt met
een aanzienlijke kracht geactiveerd,
wat dodelijk of ernstig letsel tot
gevolg kan hebben, vooral wanneer de
voorpassagier zich erg dicht bij de
airbag bevindt. De
voorpassagiersstoel dient zo ver
mogelijk van de airbag af te staan, met
de rugleuning zodanig ingesteld dat
de passagier rechtop zit.
• Kinderen die niet goed op de stoel
zitten en/of niet goed vastzitten,
kunnen ernstig letsel oplopen door
een geactiveerde airbag. Gebruik de
veiligheidsgordels nooit voor baby's of
kleine kinderen, maar zet hen goed
vast in een baby- of kinderzitje.
Toyota beveelt ten zeerste aan dat alle
kinderen op de achterstoelen
plaatsnemen en op de juiste wijze
vastzitten. Achterin zitten kinderen
veiliger dan op de
voorpassagiersstoel. (→Blz. 36)
• Ga niet op het puntje van de stoel
zitten en leun niet op het dashboard.
• Laat een kind niet op de
voorpassagiersstoel staan of bij een
voorpassagier op schoot zitten.
• Laat voorpassagiers nooit
voorwerpen op hun knieën
vasthouden.
1 .1 Voor een veilig gebruik
32
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Leun niet tegen het portier, de
dakzijrail en de voor-, midden- en
achterstijl.
• Laat niemand knielen op een stoel in
de richting van het portier of hoofd
en handen buiten de auto steken.
• Bevestig niets aan en laat niets rusten
tegen componenten als het
dashboard, het stuurwielkussen of
het onderste deel van het dashboard.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Bevestig niets aan het portier, de
voorruit, de zijruiten, de voor- en
achterstijl, de dakzijrails en de
handgrepen. (Behalve het label voor
de snelheidsbeperking→blz. 388)
• Hang geen kleerhangers of andere
harde voorwerpen aan de
kledinghaakjes. Als de curtain airbags
geactiveerd worden, kunnen deze
voorwerpen projectielen worden en
dodelijk of ernstig letsel veroorzaken.
• Verwijder een eventueel aanwezige
afdekking van de plaats waar de
knie-airbag wordt geactiveerd.
• Gebruik geen accessoires op de
stoelen die het gedeelte van de stoel
waarin de airbags aanwezig zijn
afdekken omdat dat een negatieve
invloed kan hebben op een juiste
werking van de airbags. Dergelijke
accessoires kunnen tot resultaat
hebben dat de airbags niet op de
juiste wijze geactiveerd worden,
helemaal niet geactiveerd worden of
per ongeluk geactiveerd worden,
waardoor dodelijk of ernstig letsel
kan ontstaan.
• Oefen geen overmatige kracht uit op
de onderdelen van het airbagsysteem
en op de voorportieren of het
omliggende gebied. Anders kunnen
er storingen aan de airbags ontstaan.
• Raak onderdelen van het
airbagsysteem niet aan direct nadat
de airbags geactiveerd zijn, omdat
deze heet kunnen zijn.
1 .1 Voor een veilig gebruik
33
1
Veiligheid en beveiliging
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Als u na het activeren van de airbags
moeilijkheden met de ademhaling
ondervindt, open dan een portier of
ruit om frisse lucht binnen te laten of
verlaat de auto als u dat op een veilige
manier kunt doen. Als er
poederdeeltjes op uw huid zijn
terechtgekomen, was deze er dan zo
snel mogelijk af om huidirritatie te
voorkomen.
• Als een onderdeel waarin zich een
airbag bevindt is beschadigd of
gebarsten, laat het dan vervangen
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Wijzigingen aan en afvoeren van
onderdelen van het airbagsysteem
Voer uw auto niet af en voer geen van
onderstaande veranderingen uit zonder
eerst een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige te raadplegen. De airbags
kunnen defect raken of per ongeluk
worden geactiveerd, wat dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg kan hebben.
• Plaatsen, verwijderen, demonteren of
repareren van de airbags
• Repareren, verwijderen of aanpassen
van de volgende onderdelen of het
omliggende gebied
– Stuurwiel
– Instrumentenpaneel
– Dashboard
– Stoelen
– Stoelbekleding
– Voorstijlen
– Middenstijlen
– Achterstijlen
– Dakzijrails
– Voorportierpanelen
– Voorportierbekleding
– Luidsprekers voorportieren
• Aanpassing van de
voorportierpanelen (bijvoorbeeld een
gat erin maken)
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Repareren of aanpassen van de
volgende onderdelen of het
omliggende gebied
– Voorspatbord
– Voorbumper
– Zijkanten van het interieur
• Plaatsen van de volgende onderdelen
of accessoires
– Bullbars, enz.
– Sneeuwploeg
– Lier
• Wijzigingen aan de wielophanging van
de auto
• Plaatsen van elektronische
apparatuur als een mobiele
tweewegradio
(zend-/ontvanginstallatie) of
CD-speler
1.1.5 Belangrijke
voorzorgsmaatregelen in verband
met uitlaatgassen
Uitlaatgassen bevatten stoffen die
schadelijk zijn bij inademing.
WAARSCHUWING!
Uitlaatgassen bevatten het schadelijke
koolmonoxide (CO). Dit is een kleurloos
en reukloos gas. Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
Als u deze voorzorgsmaatregelen niet
in acht neemt, kunnen er uitlaatgassen
in de auto terechtkomen waardoor de
bestuurder duizelig kan worden en een
ongeval kan veroorzaken, of wat kan
leiden tot de dood of zeer schadelijk
kan zijn voor de gezondheid.
Belangrijke punten tijdens het rijden
• Zorg ervoor dat de achterklep
gesloten is.
• Als u uitlaatgassen ruikt in de auto,
zelfs als de achterklep gesloten is,
moet u de ruiten openen en de auto
zo snel mogelijk laten nakijken door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
1 .1 Voor een veilig gebruik
34
WAARSCHUWING!(Vervolg)
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Tijdens het parkeren
• Als de auto zich in een slecht geven-
tileerde omgeving of een afgesloten
ruimte bevindt, zoals een garage,
moet u het hybridesysteem
uitschakelen.
•
Laat bij stilstaande auto het hybride-
systeem niet langdurig ingeschakeld.
Als dat niet anders kan, parkeer de
auto dan op een open plek en zorg
ervoor dat er geen uitlaatgassen in het
interieur terecht kunnen komen.
• Laat het hybridesysteem niet draaien
op een plaats waar sneeuw de afvoer
van de uitlaatgassen zou kunnen
hinderen. Als sneeuw de afvoer van
uitlaatgassen hindert wanneer het
hybridesysteem in werking is,
kunnen er uitlaatgassen in de auto
terechtkomen.
Uitlaatpijp
Het uitlaatsysteem dient regelmatig te wor-
den gecontroleerd. Laat uw auto nakijken
en repareren door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een ande-
re naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige bij gaten of scheuren als
gevolg van corrosie of beschadigingen aan
verbindingsstukken, of bij een abnormaal
geluid aan het uitlaatsysteem.
1.2
Veiligheidsvoorzieningen
voor kinderen
1.2.1 Handmatig in-/
uitschakelsysteem airbag
Met dit systeem kunnen de volgende
airbags worden uitgeschakeld:
• Voorpassagiersairbag
Schakel deze airbags alleen uit als er een
baby- of kinderzitje op de
voorpassagiersstoel gebruikt wordt.Systeemonderdelen
AControlelampje PASSENGER AIR BAG
Het controlelampje ON gaat branden
als het airbagsysteem is ingeschakeld
(alleen als het contact AAN staat).
BAan/uit-schakelaar airbag
Airbags voor voorpassagier
uitschakelen
Steek de mechanische sleutel in de
slotcilinder en zet de slotcilinder in stand
OFF.
Het controlelampje OFF gaat branden
(alleen als het contact AAN staat).
1 .1 Voor een veilig gebruik
35
1
Veiligheid en beveiliging