
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Laat, als het hybridesysteem is
uitgeschakeld, de airconditioning niet
langer ingeschakeld dan noodzakelijk is.
Voorkomen van beschadiging van de
nanoe™ (indien aanwezig)
Steek geen voorwerpen in de
uitstroomopening aan passagierszijde,
bevestig niets aan de uitstroomopening
en gebruik in de omgeving van de
uitstroomopening geen sprays. Deze
handelingen kunnen ertoe leiden dat de
generator niet goed werkt.
5.1.2 Stuurwielverwarming*/
stoelverwarming*
*: Indien aanwezig
De zijkanten van het stuurwiel en de
voorstoelen worden verwarmd door
respectievelijk de stuurwielverwarming
en de stoelverwarming.
WAARSCHUWING!
• Wees voorzichtig wanneer iemand
uit onderstaande categorieën in
contact komt met het stuurwiel en
de stoelen wanneer de stuurwiel- en
stoelverwarming zijn ingeschakeld:
– Baby's, kleine kinderen, oudere
personen, zieken en
gehandicapten
– Personen met een gevoelige huid
– Personen die oververmoeid zijn
– Personen die alcohol hebben
gedronken of personen die
rustgevende medicijnen
(slaapmiddel, middel tegen
verkoudheid, enz.) hebben gebruikt
•
Neem, om de kans op brandwonden of
oververhitting te beperken, de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht:
– Bedek de stoel niet met een kleed of
kussen als de stoelverwarming in
gebruik is.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
– Gebruik de stoelverwarming niet
langer dan noodzakelijk is.
OPMERKING
• Plaats geen zware voorwerpen met
een ongelijkmatig oppervlak op de
stoel en leg geen scherpe
voorwerpen (naalden, punaises, enz.)
op de stoel.
• Gebruik de functies niet wanneer het
hybridesysteem niet is ingeschakeld,
om te voorkomen dat de 12V-accu
ontladen raakt.
Stuurwielverwarming
Schakelt de stuurwielverwarming in/uit
Wanneer de stuurwielverwarming in
werking is, gaat het controlelampje
branden.
Auto's met linkse besturing
Auto's met rechtse besturing
5.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
363
5
Voorzieningen in het interieur

6.1 Onderhoud en
verzorging
6.1.1 Reinigen en beschermen
van het exterieur van uw auto
Voer het volgende uit om uw auto te
beschermen en in perfecte staat te
houden:
• Spoel de auto van boven naar
beneden af met veel water en
verwijder zo vuil en stof van de
carrosserie, uit de wielkasten en van
de onderkant van de auto.
• Was de auto met een spons of een
zachte doek (bijv. een zeemlap).
• Verwijder hardnekkige vlekken met
een autowasmiddel en spoel grondig
af met water.
• Veeg overtollig water weg.
• Wanneer het water niet meer in
druppels op de lak blijft liggen, moet
de auto opnieuw in de was worden
gezet.
Zet de auto alleen in de was als de
carrosserie is afgekoeld.
Zelfherstellende coating
De carrosserie is voorzien van een
zelfherstellende coating die bestand is
tegen kleine, oppervlakkige krassen die
worden veroorzaakt in een
autowasstraat, enz.
• De coating heeft een levensduur van
5 tot 8 jaar vanaf het moment dat de
auto vanuit de fabriek is geleverd.
• De hersteltijd varieert afhankelijk van
de diepte van de kras en de
buitentemperatuur. De hersteltijd kan
korter worden wanneer de coating
verwarmd wordt met warm water.
• Diepe krassen die zijn veroorzaakt
door sleutels, muntstukken e.d.
kunnen niet worden hersteld.
• Gebruik geen was met
schuurmiddelen.Wassen in de wasstraat
• Zorg ervoor dat de buitenspiegels zijn
ingeklapt voordat u van een wasstraat
gebruikmaakt. Begin met wassen
vanaf de voorzijde van de auto. Klap
de spiegels weer uit voordat u gaat
rijden.
• Sommige borstels in wasstraten
kunnen krassen veroorzaken op de
carrosserie en andere onderdelen
(velgen, enz.), waardoor de lak van uw
auto wordt beschadigd.
• In sommige autowasserettes wordt de
achterspoiler mogelijk niet gereinigd.
Ook bestaat er mogelijk een
verhoogde kans op schade aan de
auto.
Hogedrukreinigers
Spuit niet van dichtbij op de randen van
de portieren of de ruiten en blijf er niet
langdurig op spuiten, omdat er anders
water in het interieur terecht kan
komen.
Opmerkingen voor auto's met Smart
entry-systeem en startknop
Als de portiergreep nat wordt terwijl de
elektronische sleutel zich binnen het
werkzame gebied bevindt, kan het
portier herhaaldelijk worden
vergrendeld en ontgrendeld. Volg in dat
geval de correctieprocedure hieronder
bij het wassen van de auto:
• Leg de sleutel op een afstand van ten
minste 2 m van de auto als u de auto
wast. (Zorg ervoor dat de sleutel niet
gestolen wordt.)
• Schakel de energiebespaarmodus van
de elektronische sleutel in om het
Smart entry-systeem met startknop
uit te schakelen. (→Blz. 131)
Velgen en wieldoppen (auto's zonder
matzwart gespoten velgen)
• Verwijder vuil onmiddellijk met een
neutraal reinigingsmiddel.
• Spoel het reinigingsmiddel direct na
het gebruik weg met water.
6.1 Onderhoud en verzorging
376

• Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht om de
lak tegen beschadiging te
beschermen.
– Gebruik geen zuurhoudende of
alkalische middelen of
schuurmiddelen
– Gebruik geen harde borstels
– Reinig de velgen niet met
reinigingsmiddelen als de velgen,
bijvoorbeeld na het rijden of
stilstaan bij warm weer, nog warm
zijn
Lichtmetalen velgen (auto's met
matzwart gespoten velgen)
Voor matzwart gespoten velgen moeten
andere reinigingsmethoden worden
gebruikt dan voor conventionele
lichtmetalen velgen. Let op de
onderstaande zaken. Neem voor meer
informatie contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Verwijder vuil met water. Als de velgen
bijzonder vuil zijn, gebruik dan een
spons of een zachte doek licht
bevochtigd met een verdund neutraal
reinigingsmiddel om het vuil te
verwijderen.
• Als u een reinigingsmiddel gebruikt,
spoel het dan onmiddellijk weg met
water. Gebruik vervolgens een zachte
doek om de velg droog te deppen.
• Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht om de
matzwarte lak tegen beschadiging te
beschermen:
– Boen of poets de velgen niet met
een borstel of een droge doek.
– Gebruik geen velgcoatings of
reinigingsmiddelen met een
schurende werking.
– Selecteer bij het wassen van de auto
in een wasstraat niet de
velgenreinigingsfunctie (als deze
optie beschikbaar is).Remblokken en -klauwen
Als de auto geparkeerd wordt met
vochtige remblokken of remschijven, kan
er roest ontstaan waardoor de
remblokken of remschijven vast kunnen
komen te zitten. Alvorens de auto na een
wasbeurt te parkeren is het raadzaam
langzaam te rijden en het rempedaal een
aantal keren in te trappen om de
onderdelen te drogen.
Bumpers en zijlijsten
Gebruik geen schuurmiddelen.
Verchroomde delen (indien aanwezig)
Als het vuil niet kan worden verwijderd,
reinig de onderdelen dan als volgt:
• Gebruik een zachte doek en sop met
ongeveer 5% neutraal
reinigingsmiddel om het vuil te
verwijderen.
• Veeg daarna het resterende vocht van
het leder af met een droge, schone
doek.
• Gebruik met alcohol natgemaakte
doekjes o.i.d. om olieresten te
verwijderen.
WAARSCHUWING!
Bij het wassen van de auto
Zorg dat er geen water in de
motorruimte komt. Anders kunnen de
elektrische componenten, enz. vlam
vatten.
Bij het wassen van de voorruit
Zet de ruitenwisserschakelaar in de
stand OFF.
Als de ruitenwisserschakelaar in de
stand AUTO staat, kunnen de
ruitenwissers in de volgende gevallen
onverwacht in werking treden.
Hierdoor kunnen uw handen bekneld
raken en kunt u ernstig letsel oplopen,
en hierdoor kunnen de
ruitenwisserbladen beschadigd raken.
6.1 Onderhoud en verzorging
377
6
Onderhoud en verzorging

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Als u elektrolyt op de huid krijgt,
dient u de desbetreffende plaats zeer
grondig te wassen. Als het pijn doet
of brandt, roept u meteen medische
hulp in.
•
Als u elektrolyt op uw kleding krijgt, kan
deze erdoorheen op de huid komen.
Trek onmiddellijk de kleding uit en volg,
indien nodig, de procedure zoals
hierboven beschreven.
• Als u per ongeluk elektrolyt inslikt,
moet u veel water of melk drinken.
Schakel zo snel mogelijk medische
hulp in.
WAARSCHUWING!
Wanneer het vloeistofniveau van de
12V-accu te laag is
Gebruik de 12V-accu niet wanneer er
onvoldoende vloeistof in de 12V-accu
zit. Anders zou de 12V-accu kunnen
ontploffen.
Accukabels van de 12V-accu
losnemen
Neem de negatieve (-) accupool niet los
van de carrosseriezijde. De losgenomen
negatieve (-) accupool kan in contact
komen met de positieve (+) accupool,
waardoor dodelijk of ernstig letsel als
gevolg van een kortsluiting kan
ontstaan.
OPMERKING
Wanneer de 12V-accu wordt
opgeladen
Laad de 12V-accu nooit op wanneer het
hybridesysteem in werking is.
Controleer ook of alle accessoires zijn
uitgeschakeld.
Bijvullen van gedestilleerd water
Vul niet te veel bij. Anders kan er bij
intensief laden accuvloeistof lekken,
waardoor corrosie kan worden
veroorzaakt.Ruitensproeiervloeistof
Vul in de volgende situaties
ruitensproeiervloeistof bij:
• Een sproeier werkt niet.
•
Er verschijnt een waarschuwi-
ngsmelding op het multi-
informatiedisplay. (indien aanwezig)
WAARSCHUWING!
Bij het bijvullen van
ruitensproeiervloeistof
Vul geen ruitensproeiervloeistof bij als
het hybridesysteem warm is of nog
werkt. Ruitensproeiervloeistof bevat
alcohol en kan vlam vatten als het
bijvoorbeeld op hete motoronderdelen
wordt gemorst.
OPMERKING
Vul het reservoir uitsluitend met
ruitensproeiervloeistof
Gebruik geen zeepsop of motorantivries
in plaats van ruitensproeiervloeistof.
Wanneer u dit wel doet, kan de lak van
uw auto worden aangetast en de pomp
beschadigd raken, waardoor er geen
ruitensproeiervloeistof meer kan
worden gesproeid.
Verdunnen van
ruitensproeiervloeistof
Verdun ruitensproeiervloeistof indien
nodig met water. Raadpleeg de op het
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
394

Bandenspanningswaarschuwingssysteem
Uw auto is uitgerust met een
bandenspanningswaarschuwingssysteem
dat gebruikmaakt van
bandenspanningssensoren en -zenders
om een lage bandenspanning te
signaleren voordat deze tot problemen
leidt.
Als de bandenspanning onder een
bepaalde waarde komt, wordt de
bestuurder door middel van een
waarschuwingslampje gewaarschuwd.
(→Blz. 442)
Plaatsen van
bandenspanningssensoren en -zenders
Bij het vervangen van banden of velgen
moeten de bandenspanningssensoren en
-zenders ook worden geplaatst.
Als er nieuwe bandenspanningssensoren
en -zenders geplaatst worden, moeten de
identificatiecodes van deze componenten
worden geregistreerd in de
bandenspanningswaarschuwingssysteem-
ECU en moet het
bandenspanningswaarschuwingssysteem
worden geïnitialiseerd. Laat de
identificatiecodes van de
bandenspanningssensoren en -zenders
registreren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige. (→Blz. 399)
Initialiseren van het
bandenspanningswaarschuwingssysteem
Wanneer van bandenmaat wordt
gewisseld, moet het
bandenspanningswaarschuwingssysteem
worden geïnitialiseerd.
Als het
bandenspanningswaarschuwingssysteem
wordt geïnitialiseerd, wordt de actuele
bandenspanning als referentiespanning
beschouwd.Initialiseren van het
bandenspanningswaarschuwingssysteem
1. Parkeer de auto op een veilige plaats
en zet het contact UIT.
Er kan niet worden geïnitialiseerd
wanneer de auto rijdt.
2. Breng de banden op de voorgesch-
reven spanning bij koude banden.
(→Blz. 498)
Breng de banden op de voorgeschreven
spanning voor de banden in koude
toestand. Deze spanning vormt de
referentiespanning voor het
bandenspanningswaarschuwingssysteem.
3. Zet het contact AAN.
4. Druk op < of > van de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om
te
selecteren. (→Blz. 109)
5. Druk op∧of∨van de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om “Vehicle
Settings” (voertuiginstellingen) te
selecteren en druk vervolgens op
om het menu weer te geven.
6.
Druk op∧of∨van de bedieningstoetsen
van het instrumentenpaneel om
te selecteren en druk
vervolgens op.
7.Druk op∧of∨van de bedieni-
ngstoetsen van het instrumentenpaneel
om SET te selecteren en houd
vervolgens
ingedrukt.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
398

4. Verwijder het filter van de
ventilatieopening.
1Neem klauw 1 los zoals
aangegeven in de afbeelding.
2Neem de 2 klauwen los om het
filter uit de afdekkap te
verwijderen.
5. Verwijder het stof en
verontreinigingen met een stofzuiger
o.i.d. uit het filter.
Verwijder tevens stof en
verontreinigingen aan de binnenzijde
van de kap van de ventilatieopening.6. Plaats het filter op de kap.
1Maak het filter vast aan de
2 klauwen zoals aangegeven in de
afbeelding.
2Maak de klem vast om het filter te
plaatsen.
Zorg ervoor dat het filter niet geknikt
of verbogen wordt bij het plaatsen.
7. Plaats de kap op de ventilatieopening.
1Plaats de gesp van de kap zoals
aangegeven in de afbeelding.
2Druk de afdekkap aan om de
5 klauwen vast te zetten.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
415
6
Onderhoud en verzorging

10. Verwijder de voedingsstekker van de
compressor.
11. Sluit de voedingsstekker aan op de
accessoireaansluiting. (→Blz. 373)
12. Controleer de voorgeschreven
bandenspanning.
De bandenspanning wordt
aangegeven op de sticker, zoals
afgebeeld. (→blz. 498)
Auto's met linkse besturing
Auto's met rechtse besturing
13. Starten van het hybridesysteem.
(→Blz. 204)14. Zet de compressor aan om de
bandenreparatievloeistof in te
spuiten en de band met lucht te
vullen.
15. Vul de band tot de voorgeschreven
bandenspanning bereikt is.
1De bandenreparatievloeistof
wordt ingespoten, de druk loopt op
en daalt vervolgens geleidelijk.
2De bandenspanningsmeter geeft
ongeveer 1 minuut (5 minuten bij
lage temperaturen) nadat de
schakelaar aan is gezet de werkelijke
bandenspanning weer.
3Vul de band tot de
voorgeschreven bandenspanning.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
458

11. Sluit de voedingsstekker aan op de
accessoireaansluiting. (→Blz. 373)
12. Controleer de voorgeschreven
bandenspanning.
De bandenspanning wordt
aangegeven op de sticker, zoals
afgebeeld. (→blz. 498)
Auto's met linkse besturing
Auto's met rechtse besturing
13. Starten van het hybridesysteem.
(→Blz. 204)14. Zet de compressor aan ()omde
bandenreparatievloeistof in te
spuiten en de band met lucht te
vullen.
15. Vul de band tot de voorgeschreven
bandenspanning bereikt is.
1De bandenreparatievloeistof
wordt ingespoten, de druk loopt op
en daalt vervolgens geleidelijk.
2De bandenspanningsmeter geeft
ongeveer 1 minuut (5 minuten bij
lage temperaturen) nadat de
schakelaar aan (
) is gezet de
werkelijke bandenspanning weer.
3Vul de band tot de
voorgeschreven bandenspanning.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
462