FunctieStandaardin-
stellingPersoonlijke
voorkeursin-
stelling123
Pop-updisplay Aan Uit O – –
*1: De standaardinstelling verschilt per land.
*2: Duits, Frans, Spaans, Italiaans, Portugees, Nederlands, Zweeds, Noors, Deens, Russisch,
Fins, Grieks, Pools, Oekraïens, Turks, Hongaars, Tsjechisch, Slowaaks, Roemeens
*3: 2 van de volgende items: actueel brandstofverbruik (weergave meter), actueel
brandstofverbruik (numeriek display), gemiddeld brandstofverbruik (sinds resetten),
gemiddeld brandstofverbruik (sinds starten), gemiddeld brandstofverbruik (sinds tanken),
gemiddelde rijsnelheid (sinds resetten), gemiddelde rijsnelheid (sinds starten), verstreken
tijd (sinds resetten), verstreken tijd (sinds starten), afstand (actieradius), afstand (sinds
starten), leeg.
*4: Alleen navigatie-/multimediasysteem type A
Instrumentenpaneel (→blz. 100)
FunctieStandaardin-
stellingPersoonlijke
voorkeursin-
stelling123
Sensorgevoeligheid voor ver-
mindering van de helderheid
van het instrumentenpaneel
afhankelijk van de lichtsterkte
buitenStandaard -2 - 2 – – O
Sensorgevoeligheid voor te-
rugzetten van de helderheid
van het instrumentenpaneel
op het oorspronkelijke niveau
afhankelijk van de lichtsterkte
buitenStandaard -2 - 2 – – O
Smart entry-systeem met startknop en afstandsbediening (→blz. 122, blz. 126, blz.
130)
FunctieStandaardin-
stellingPersoonlijke
voorkeursin-
stelling123
Bedieningssignaal (alarm-
knipperlichten)Aan Uit – O O
OntgrendelenAlle portieren in
één keer ont-
grendelenBestuur-
dersportier ont-
grendelen in
één keer, ove-
rige portieren in
twee keer–OO
Tijd tot na het ontgrendelen,
zonder dat een portier wordt
geopend, de portieren auto-
matisch weer worden ver-
grendeld30 seconden60 seconden
–OO
120 seconden
8.2 Persoonlijke voorkeursinstellingen
500
Richtingaanwijzerschakelaar (→blz. 215)
FunctieStandaardin-
stellingPersoonlijke
voorkeursin-
stelling123
Aantal keren knipperen bij
het veranderen van rijstrook3Uit
––O 5
7
Automatische verlichting (→blz. 220)
FunctieStandaardin-
stellingPersoonlijke
voorkeursin-
stelling123
Gevoeligheid lichtsensor Niveau 0 Niveau -2 - 2 – O O
Tijd die verstrijkt voordat de
koplampen uitgaan (Exten-
ded Headlight Lighting)30 seconden60 seconden
––O 90 seconden
120 seconden
Toyota Parking Assist-sensor*(→blz. 301)
FunctieStandaardin-
stellingPersoonlijke
voorkeursin-
stelling123
Toyota Parking Assist-sensor Aan Uit O – –
Detectieafstand van de zij-
sensoren
*Ver weg Dichtbij – – O
Zoemervolume 2 1 - 3 O – –
*: Indien aanwezig
RCTA (Rear Crossing Traffic Alert)
*(→blz. 310)
FunctieStandaardin-
stellingPersoonlijke
voorkeursin-
stelling123
RCTA (Rear Crossing Traffic
Alert)Aan Uit O – –
Zoemervolume 2 1 - 3 O – –
*: Indien aanwezig
PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
*(→blz. 244)
FunctieStandaardin-
stellingPersoonlijke
voorkeursin-
stelling123
Pre-Crash Safety-systeem Aan Uit O – –
Waarschuwingstijdstip GemiddeldVroeg
O– –
Laat
*: Indien aanwezig
8.2 Persoonlijke voorkeursinstellingen
502
Als u de selectiehendel niet in een
andere stand kunt zetten na het
intrappen van het rempedaal terwijl
het contact AAN staat. (→Blz. 211)
Het stuurwiel kan niet
worden gedraaid nadat
het hybridesysteem is
uitgeschakeld
• Het wordt automatisch vergrendeld
om diefstal van de auto te voorkomen.
(→Blz. 206)
De ruiten kunnen niet
worden geopend of ge-
sloten met de schake-
laars van de
ruitbediening
• Is de blokkeerschakelaar van de
ruitbediening ingedrukt? De
elektrisch bedienbare ruiten, behalve
die van het bestuurdersportier,
kunnen niet worden bediend als de
blokkeerschakelaar van de
ruitbediening wordt ingedrukt. (→Blz.
187)
Het contact wordt auto-
matisch UIT gezet
• De auto power off-functie wordt
bediend als het contact gedurende
een bepaalde tijd in stand ACC of AAN
staat (het hybridesysteem werkt niet).
(→Blz. 205)
Tijdens het rijden klinkt
een
waarschuwingszoemer
• Het controlelampje van de
veiligheidsgordel knippert
Dragen de bestuurder en de
voorpassagier hun veiligheidsgordel?
• Het waarschuwingslampje van de
parkeerrem brandtIs de parkeerrem gedeactiveerd?
Afhankelijk van de situatie klinken er
mogelijk ook andere soorten
waarschuwingszoemers.
Er wordt een alarm ge-
activeerd en de claxon
klinkt (auto's met
alarmsysteem)
• Heeft iemand een portier geopend
tijdens het instellen van het alarm? De
sensor signaleert dit en laat het alarm
klinken. (→Blz. 94)
Voer een van de onderstaande
handelingen uit om het alarm te
deactiveren of uit te schakelen:
• Ontgrendel de portieren met de
instapfunctie (indien aanwezig) of de
afstandsbediening.
• Schakel het hybridesysteem in. (Het
alarm wordt na enkele seconden
gedeactiveerd of uitgeschakeld.)
Bij het verlaten van de
auto klinkt een
waarschuwingszoemer
• Bevindt de elektronische sleutel zich
in de auto? Controleer de melding op
het multi-informatiedisplay. (→Blz.
446)
Er gaat een waarschu-
wingslampje branden of
er wordt een waarschu-
wingsmelding
weergegeven
• Wanneer een waarschuwingslampje
gaat branden of een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven, raadpleeg dan blz. 439,
blz. 446.
Wat moet u doen als... (Problemen oplossen)
509
Antidiefstalsysteem
Alarm*..................94
Antidiefstallabels*...........98
Deactiveren of uitschakelen van het
alarm...................95
Het alarm................94
Inbraaksensor (indien aanwezig) . .96
Inschakelen van de
supervergrendeling..........94
Inschakelen van het alarmsysteem .94
Startblokkering.............82
Supervergrendeling∗.........94
Uitschakelen van de
supervergrendeling..........94
Bedienen van verlichting en
ruitenwissers
Achterruitenwisser en -sproeier . .229
Adaptive Front Lighting-systeem
(AFS) (indien aanwezig).......222
Automatic High Beam*.......223
Bedienen van de
ruitenwisserhendel......227 , 229
Bedieningsinstructies.....220 , 226
Draaiknop koplampverstelling
(indien aanwezig)...........221
Extended Headlight Lighting-
systeem................221
Handmatig in- en uitschakelen van
het grootlicht.............224
Inschakelen van het Automatic High
Beam-systeem............223
Inschakelen van het grootlicht . . .221
Lichtschakelaar............220
Ruitenwissers en -sproeiers. . . .227
Schakelaar mistlampen.......226
Belangrijke informatie
Alarmknipperlichten.........434
Als de auto onder water staat of het
water op de weg stijgt........435
Als uw auto in geval van nood tot
stilstand moet worden gebracht . .434
Gebruik van de airconditioning en de
achterruitverwarming
Airconditioning............358
Bedieningspaneel airconditioning.358
Gebruik van de automatische
modus.................359
Overige functies...........359Stoelverwarming...........364
Stuurwielverwarming........363
Stuurwielverwarming*/
stoelverwarming*..........363
Uitstroomopeningen........360
Gebruik van de interieurverlichting
Interieurverlichting.........365
Leeslampjes..............365
Overzicht interieurverlichting . . .364
Gebruik van de ondersteunende
systemen
Als de TRC/VSC/ABS/Trailer Sway
Control in werking is.........348
Annuleren of stoppen van de
ondersteuningsmodus........327
Begeleidingsscherm........
.326
BSM (Blind Spot Monitor)*.....285
BSM-functie..............298
Cruise control*............279
De afstandsweergave en zoemer .302
Detectiebereik van de sensoren . .304
Detectiegebieden BSM-functie . .298
Detectiegebieden RCTA.......312
Display.................301
Dynamic Radar Cruise Control met
Road Sign Assist...........276
Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik*......269
Fileparkeren (modus automatisch
fileparkeren)..............328
Functies die zijn opgenomen in het
LTA-systeem..............258
GPF-systeem (benzineroetfilter) .347
Hervatten van het rijden met de
volgregeling als de auto is stilgezet
door het systeem
(afstandsregelmodus)........275
Inschakelen/uitschakelen Dynamic
Radar Cruise Control met Road Sign
Assist..................277
Inschakelen/uitschakelen van de
Parking Support Brake........315
Inschakelen/uitschakelen van de
RCTA ..................310
Inschakelen/uitschakelen van het
Toyota Parking Assist Sensor-
systeem................301
Instellen van de rijsnelheid . .280 , 283
Trefwoordenlijst
511
Instellen van de rijsnelheid
(afstandsregelmodus)........273
Instellingen LTA-systeem......260
Instellingen tussenafstand
(afstandsregelmodus)........274
In-/uitschakelen van de
BSM-functie..............286
Koppeling met PKSB (Parking
Support Brake-systeem) (indien
aanwezig)...............324
LTA (Lane Tracing Assist)*.....255
Meldingen multi-
informatiedisplay...........340
Meldingen op het multi-
informatiedisplay...........261
Naast andere auto's parkeren
(modus automatisch haaks
inparkeren)..............336
Naderingswaarschuwing
(afstandsregelmodus)........275
Ondersteunde soorten
verkeersborden............266
Ondersteunende systemen.....348
Ondersteunend systeem......232
Overzicht systeem..........316
Overzicht van de Blind Spot
Monitor.................285
Overzicht van de functie......265
Overzicht van de Rear Crossing
Traffic Alert..............310
Overzicht van functies .255 , 269, 279,
283, 324
Parking Support Brake-functie
(voor stilstaande objecten)*. . . .320
Parking Support Brake-functie
(voor voertuigen die achterlangs
rijden)*.................323
PCS (Pre-Crash Safety-systeem)* .244
PKSB (Parking Support Brake)* . .315
PKSB-systeem (Parking Support
Brake)..................315
RCTA ..................311
RCTA (Rear Crossing Traffic
Alert)*.................310
Rijden in de afstandsregelmodus .272
Rijmodus selecteren.........282
RSA (Road Sign Assist)*.......265
Selecteren van de constante-
snelheidsregelmodus........275
Selecteren van de rijmodus.....282
Sensoren................232Signaleerbare objecten en
beschikbaarheid functie.......244
S-IPA (Simple Intelligent Parking
Assist-systeem)*...........324
Snelheidsbegrenzer*........283
Soorten sensoren. . . .301 , 321, 323
Systeemfuncties...........245
Systeemonderdelen.........269
Tabel met ondersteuningsmodi en
functies van het Simple Intelligent
Parking Assist-systeem.......325
Toyota Parking Assist-sensor* . . .301
Toyota Safety Sense*........232
Uitschakelen en hervatten van de
constante-snelheidsregeling. . . .281
Uitschakelen en hervatten van de
snelheidsbegrenzer.........284
Uitschakelen en hervatten van de
snelheidsregeling...........275
Uitschakelen van het TRC-
systeem................348
Voorbeelden van het in werking
treden van de functie.....320 , 323
Voorzorgsmaatregelen tijdens het
gebruik.................343
Waarschuwingsfunctie.......267
Weergaven en zoemers voor
begrenzingsregeling hybride
systeem en remregeling.......316
Weergave op het multi-
informatiedisplay...........265
Wegrijden van een parkeerplaats na
het fileparkeren (modus
parkeerplaats fileparkeren
verlaten)................332
Wijzigen van de ingestelde
snelheid..........273 , 280, 283
Wijzigen van de
ondersteuningsmodus........326
Wijzigen van de tussenafstand
(afstandsregelmodus)........274
Wijzigen van instellingen van het
Pre-Crash Safety-systeem.....247
Gebruik van de opbergmogelijkheden
Bagageafdekking...........371
Bagagehaken (indien aanwezig) . .368
Bekerhouders.............368
Consolevak..............367
Dashboardkastje...........366
Extra opbergvakken.........369
Trefwoordenlijst
512