Als “Check Charging System Close Charging Port Lid See Owner’s Manual” (controleer
laadsysteem, sluit klep laadaansluiting, zie handleiding) wordt weergegeven
Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
De systeemcontrole is na het DC-laden niet
volledig uitgevoerd.Het EV-systeem kan niet worden gestart tot-
dat de systeemcontrole goed is uitgevoerd.
Voer een systeemcontrole uit volgens de pro-
cedures op blz. 96.
Als “Charging Stopped Time Limit Reached” (laden gestopt, tijdlimiet bereikt) wordt
weergegeven
Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
Het DC-laden met de DC-lader is niet voltooid
binnen de gestelde tijd.■Afhankelijk van het type DC-lader is de
timer mogelijk zo ingesteld dat hij na een
bepaalde tijd stopt met laden. Ga dit na bij
de beheerder van het laadstation.
Afhankelijk van de staat van de auto wordt
de laadtijd mogelijk langer dan normaal en
wordt het DC-laden mogelijk niet voltooid
binnen de gestelde tijd.
■Als de airco, de koplampen, het
audiosysteem, enz. worden ingeschakeld,
neemt het elektriciteitsverbruik van de
auto toe. Voer het DC-laden uit nadat alle
bovenstaande functies zijn uitgeschakeld.
■De temperatuur van de tractiebatterij kan
laag zijn. Voer het DC-laden uit na het
opwarmen van de tractiebatterij.
Als “Charging Stopped Check Charging Source or Vehicle” (laden gestopt, controleer
laadbron of auto) wordt weergegeven
Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
Storing in het vergrendelsysteem van de
stekker.Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
2.2 Laden
123
2
EV-systeem
LCD-scherm
→Blz. 134
Persoonlijke voorkeursinstellingen
De meters en tellers kunnen worden
aangepast aan de persoonlijke voorkeur
via
op het multi-informatiedisplay.
(→Blz. 482)
WAARSCHUWING!
Informatiedisplay bij lage
temperaturen
Laat het interieur van de auto op
temperatuur komen alvorens het
informatiedisplay te gebruiken. Bij
extreem lage temperaturen kan het
informatiedisplay trager reageren en
worden wijzigingen mogelijk met enige
vertraging weergegeven.
Wijzigen van de weergave van het
instrumentenpaneel
De weergave op het multi-
informatiedisplay kan worden gewisseld
tussen weergegeven en verborgen.
Weergave kilometerteller en dagteller
Onderwerpen die worden weergegeven
• Kilometerteller
Geeft de totale afstand weer die met
de auto gereden is.
• Dagteller A/dagteller B
Geeft de afstand weer die met de auto
gereden is sinds de teller de laatste
keer op nul is gezet. Dagteller A en Bkunnen onafhankelijk van elkaar
worden gebruikt en verschillende
afstanden weergeven.
Wijzigen van de weergave op het display
De weergave verandert iedere keer dat op
de toets wordt gedrukt. Als de toets
ingedrukt wordt gehouden terwijl de
dagteller wordt weergegeven, wordt de
afgelegde afstand gereset.
Afstellen van de klok
De klokken van onderstaande onderdelen
kunnen worden ingesteld via het scherm
van het audiosysteem.
• Multi-informatiedisplay
• Scherm audiosysteem
Raadpleeg voor meer informatie de
handleiding voor het
multimediasysteem.
Als
wordt weergegeven wanneerwordt geselecteerd op het multi-
informatiedisplay, is er mogelijk een
storing aanwezig in het systeem.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Dimmer dashboardverlichting regelen
De helderheid van de
dashboardverlichting kan worden
ingesteld.
3.1 Instrumentenpaneel
132
1. Donkerder
2. Helderder
Dashboardverlichting aanpassen
De helderheid van de
dashboardverlichting in een lichte
omgeving (overdag, enz.) en in een
donkere omgeving ('s nachts, enz.) kan
worden aangepast.
3.1.3 Multi-informatiedisplay
Weergave en menu-iconen
Weergave
ADisplayzone status ondersteunend
systeem
Geeft een afbeelding weer wanneer
de onderstaande systemen in
werking zijn en een ander
menu-icoon dan
wordt
geselecteerd:
• LDA (Lane Departure Alert)
(→blz. 248)
• LTA (Lane Tracing Assist)
(→blz. 244)• Dynamic Radar Cruise Control
(→blz. 256)
• RSA (Road Sign Assist) (→blz. 252)
BInformatiedisplayzone
Door menu-iconen te selecteren op
het multi-informatiedisplay kunnen
verschillende soorten rijgerelateerde
informatie worden weergegeven. Het
multi-informatiedisplay kan ook
worden gebruikt voor het wijzigen
van de display-instellingen en andere
voertuiginstellingen.
Daarnaast worden in bepaalde
situaties pop-updisplays met
waarschuwingen of tips
weergegeven.
Menu-iconen
De menu-iconen worden weergegeven
door op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel te drukken.
Weergave rij-
informatie
(→blz. 134)
Weergave informa-
tie ondersteunend
systeem
(→blz. 135)
Aan audiosysteem
gekoppelde weer-
gave (→blz. 135)
Weergave rij-
informatie
(→blz. 135)
Weergave instellin-
gen (→blz. 136)
Weergave waar-
schuwingsmelding
(→blz. 449)
3.1 Instrumentenpaneel
133
3
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
De weergave van het gemiddelde
energieverbruik kan worden aangepast in
.(→Blz. 482)
• Reisgemiddelde
Geeft het gemiddelde energieverbruik
weer sinds het starten van het
EV-systeem.
• Gem. totaal
Geeft het gemiddelde energieverbruik
weer sinds het laden.
Energieverbruik
Dit is een getal dat het energieverbruik
weergeeft. Het komt overeen met het
brandstofverbruik van een auto met
benzinemotor. Bij deze auto wordt het
aantal afgelegde kilometers per
kilowattuur elektriciteit (km/kWh) op elk
scherm weergegeven als “electricity
cost” (elektriciteitskosten).
Weergave informatie ondersteunend
systeem
Informatie ondersteunend systeem
Hiermee kan de werkingsstatus van de
volgende systemen worden
weergegeven:
• PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
(→blz. 235)
• LDA (Lane Departure Alert)
(→blz. 248)
• LTA (Lane Tracing Assist) (→blz. 244)
• Cruise control (→blz. 263)
• Dynamic Radar Cruise Control
(→blz. 256)
• RSA (Road Sign Assist) (→blz. 252)
Aan navigatiesysteem gekoppelde
weergave (indien aanwezig)
Hiermee kan de volgende aan het
navigatiesysteem gekoppelde informatie
worden weergegeven:
• Routebegeleiding naar bestemming
• Kompasdisplay (weergave rijrichting
boven)Aan audiosysteem gekoppelde
weergave
Hiermee kunt u een audiobron of
nummer selecteren op het
instrumentenpaneel met behulp van de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel.
Het wel of niet weergeven van dit
menu-icoon kan worden ingesteld in
.
Weergave voertuiginformatie
Onderwerpen die worden weergegeven
• Rij-informatie
• Koppelverdeling (indien aanwezig)
• Bandenspanning
Rij-informatie
2 items die worden geselecteerd met
behulp van de instelling van de “Drive
Info. Items” (items rij-info) (gemiddelde
rijsnelheid, afstand en totale tijd) kunnen
verticaal worden weergegeven.
De weergegeven informatie wijzigt
overeenkomstig de instelling van “Drive
Info. Type” (rij-info type) (sinds het
starten van het systeem of tussen resets).
(→Blz. 136)
Gebruik de weergegeven informatie
slechts ter referentie.
De volgende items worden weergegeven.
• “Trip” (rit)
– “Average Speed” (gemiddelde
snelheid): Geeft de gemiddelde
rijsnelheid sinds het starten van het
EV-systeem weer
*
– “Distance” (afstand): Geeft de
gereden afstand sinds het starten
van het EV-systeem weer
*
– “Total Time” (totale tijd): Geeft de
verstreken tijd sinds het starten van
het EV-systeem weer
*
*
Deze items worden telkens wanneer
het EV-systeem wordt uitgeschakeld
gereset.
3.1 Instrumentenpaneel
135
3
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
• “Total” (totaal)
– “Average Speed” (gemiddelde
snelheid): Geeft de gemiddelde
rijsnelheid sinds het resetten van de
weergave weer
*
– “Distance” (afstand): Geeft de
afgelegde afstand sinds het
resetten van het display weer
*
– “Total Time” (totale tijd): Geeft de
verstreken tijd sinds het resetten
van het display weer
*
*
Geef om te resetten het gewenste
item weer en houdvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel ingedrukt.
Koppelverdeling (indien aanwezig)
Geeft de status van de aandrijving van elk
wiel weer in 6 stappen van 0 tot 5.
Bandenspanning
Geeft de spanning van iedere band weer.
Weergave instellingen
Instellingen voor de weergave van het
instrumentenpaneel die u kunt wijzigen
• “Clock setting” (klokinstellingen)
→Blz. 132
• “Language” (taal)
Hiermee kan de weergegeven taal
worden gewijzigd.
• “Units” (eenheden)
Hiermee kunnen de weergegeven
meeteenheden worden gewijzigd.
•
– Weergave energieverbruik
Hiermee kunt u de weergave van
het gemiddelde energieverbruik
wijzigen tussen “Trip Average”
(reisgemiddelde) en “Total Average”
(gem. totaal). (→Blz. 134)
•
Hiermee kunt u het
audiosysteemgekoppelde display wel
of niet laten weergeven.•
Hiermee kunt u de weergegeven
inhoud van het volgende wijzigen:
– Weer te geven informatie (alleen
AWD-uitvoeringen)
Hiermee kunt u de koppelverdeling
wel of niet laten weergeven.
– Drive information type (type
rij-informatie)
Hiermee kunt u de weergave van
het rij-informatietype wijzigen na
starten/na resetten.
– Rij-informatie-items
Hiermee kunt u het eerste en
tweede item van de weergave van
de rij-informatie instellen op een
van de volgende onderwerpen:
gemiddelde rijsnelheid/afstand/
verstreken tijd.
• Closing Display (eindscherm)
Hiermee kunt u de weergegeven
onderwerpen instellen wanneer het
contact UIT staat.
• Pop-up display (pop-updisplay)
Hiermee kunt u pop-updisplays voor
elk relevant systeem in- of
uitschakelen.
• Calendar (kalender)
De jaar, de maand en de dag kunnen
worden ingesteld.
• Default setting (standaardinstelling)
Hiermee kunnen de instellingen van
de weergave van het
instrumentenpaneel worden gereset
naar de standaardinstelling.
Voertuigfuncties en instellingen die u
kunt wijzigen
→Blz. 482
Onderbreking van de weergave van de
instellingen
• Bepaalde instellingen kunnen niet
gewijzigd worden tijdens het rijden.
Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand voordat u instellingen
wijzigt.
3.1 Instrumentenpaneel
136
Batterij vervangen
→Blz. 429
Bevestiging van het aantal
geregistreerde sleutels
Het aantal al geregistreerde sleutels kan
worden bevestigd. Neem voor meer
informatie contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als “A New Key has been Registered
Contact Your Dealer for Details” (Er is
een nieuwe sleutel geregistreerd.
Neem voor meer informatie contact op
met uw dealer) wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay
Deze melding wordt weergegeven elke
keer dat het bestuurdersportier wordt
geopend als de portieren van buitenaf
worden ontgrendeld gedurende
ongeveer 10 dagen nadat er een nieuwe
elektronische sleutel is geregistreerd.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als de melding wordt
weergegeven, maar u geen nieuwe
elektronische sleutel hebt geregistreerd,
om te controleren of er een onbekende
elektronische sleutel (anders dan de
sleutels die u in uw bezit hebt) is
geregistreerd.
OPMERKING
Voorkomen van beschadiging van de
sleutel
• Laat de sleutels niet vallen, stel ze niet
bloot aan sterke schokken en buig ze
niet.
• Stel de sleutels niet langdurig bloot
aan hoge temperaturen.
• Voorkom dat de sleutels nat worden
en reinig ze niet in een ultrasoon
reinigingsbad of iets dergelijks.
• Bevestig geen metaalhoudende of
OPMERKING(Vervolg)
magnetische voorwerpen aan de
sleutels en houd de sleutels uit de
buurt van dergelijke voorwerpen.
• Haal de sleutels niet uit elkaar.
• Plak geen stickers o.i.d. op het
oppervlak van de elektronische
sleutel.
• Houd de sleutels uit de buurt van
apparaten die magnetische velden
opwekken (bijvoorbeeld
televisietoestellen, audiosystemen,
inductiekookplaten en medische
apparatuur, zoals laagfrequente
therapeutische uitrusting).
De elektronische sleutel bij u dragen
Houd de elektronische sleutel altijd ten
minste 10 cm uit de buurt van
ingeschakelde elektrische apparaten.
Radiogolven die worden uitgezonden
door elektrische apparaten die zich
minder dan 10 cm van de elektronische
sleutel vandaan bevinden, kunnen de
correcte werking van de sleutel
hinderen.
In geval van storingen in het Smart
entry-systeem met startknop of
andere problemen met de sleutel
→Blz. 468
Wanneer u een elektronische sleutel
verliest
→Blz. 467
Afstandsbediening
De elektronische sleutels zijn voorzien
van de volgende afstandsbediening:
4.1 Informatie over sleutels
141
4
Voordat u gaat rijden
• Bij elektronische sleutels die
gedurende langere tijd niet worden
gebruikt, kan vooraf de
energiebespaarmodus worden
ingeschakeld.
Omstandigheden die de werking
kunnen beïnvloeden
Het Smart entry-systeem met startknop
maakt gebruik van zwakke radiogolven.
In de volgende situaties kunnen
storingen optreden in de communicatie
tussen de elektronische sleutel en de
auto, waardoor het Smart entry-systeem
met startknop, de afstandsbediening en
de startblokkering mogelijk niet goed
werken: (Oplossingen:→blz. 468)
• Wanneer de batterij van de
elektronische sleutel leeg is
• In de buurt van een televisiezendmast,
elektriciteitscentrale, tankstation,
radiozender, videowall, luchthaven of
andere locatie waar sterke
radiogolven of elektromagnetische
velden aanwezig zijn
• Als u een draagbare radio, mobiele
telefoon, draadloze telefoon of een
ander draadloos communicatiemiddel
bij u draagt
• Wanneer de elektronische sleutel
tegen een van de volgende metalen
voorwerpen wordt gehouden of
erdoor wordt bedekt
– Kaarten met aluminiumfolie
– Sigarettenpakjes met
aluminiumfolie erin
– Metalen portemonnees of tassen
– Muntgeld
– Metalen handwarmers– Media zoals CD's en DVD's
• Als er andere sleutels met
afstandsbediening (die radiogolven
uitzenden) in de buurt gebruikt
worden
• Als u de elektronische sleutel bij u
draagt samen met de volgende
apparaten die radiogolven uitzenden
– De elektronische sleutel of een
afstandsbediening van een andere
auto die radiogolven uitzendt
– Computers of pda's
– Digitale audioapparatuur
– Draagbare spelcomputers
• Als een metalen coating of metalen
voorwerpen aan de achterruit zijn
bevestigd
• Wanneer de elektronische sleutel in
de buurt van een batterijlader of
elektronische apparaten wordt
gehouden
• Wanneer de auto op een
parkeerplaats voor betaald parkeren
staat waar radiogolven worden
verzonden
Aanwijzing voor de instapfunctie
• Zelfs als de elektronische sleutel zich
binnen het detectiegebied bevindt,
werkt het systeem in de volgende
gevallen mogelijk niet juist:
– De elektronische sleutel bevindt
zich te dicht bij de ruit of
buitenportiergreep, te dicht bij de
grond of te hoog als de portieren
worden vergrendeld of ontgrendeld.
– De elektronische sleutel ligt op het
dashboard, in de bagageruimte, op
de vloer of in een portiervak of het
dashboardkastje wanneer het
EV-systeem wordt gestart of de
stand van het contact wordt
gewijzigd.
• Laat de elektronische sleutel niet
boven op het dashboard of in de buurt
van de portiervakken liggen wanneer
u de auto verlaat. Afhankelijk van de
ontvangst van de radiogolven wordt
door de antenne mogelijk
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
164
instellingen worden opgeslagen via My
Settings. Raadpleeg voor meer informatie
over het toewijzen/verwijderen van
elektronische sleutels, het instellen van
namen van bestuurders, het resetten van
instellingen en het handmatig wijzigen of
verwijderen van bestuurders de
handleiding voor het multimediasysteem.
Types authenticatie-apparaten
Personen kunnen worden geïdentificeerd
op basis van de volgende
authenticatie-apparaten:
• Elektronische sleutel
Een persoon wordt geïdentificeerd als
de persoonlijke elektronische sleutel
wordt gesignaleerd door het Smart
entry-systeem.
• Gezichtsidentificatie
Personen kunnen door de
bestuurderscamera aan de hand van
hun gezicht worden geïdentificeerd.
• Bluetooth-apparaten
Een persoon kan worden
geïdentificeerd als met het
Bluetooth-apparaat dat bij het vorige
gebruik van de auto is gebruikt als
handsfree-telefoon opnieuw
verbinding wordt gemaakt met het
audiosysteem.
Opgeslagen functies
Wanneer iemand wordt geïdentificeerd
aan de hand van een authenticatie-
apparaat worden de instellingen van de
volgende functies opgehaald:
• Rijpositie (geheugenoproepfunctie)
*1
De rijpositie van de vorige rit van een
geïdentificeerde persoon wordt
ingesteld na de volgende actie:
De portieren worden ontgrendeld en
geopend met het Smart
entry-systeem met startknop of met
de afstandsbediening.• Weergave instrumentenpaneel en
multimedia-informatie
*2
Bij identificatie worden de
instellingen van de desbetreffende
persoon teruggezet op de instellingen
op het moment dat deze het contact
voor het laatst UIT zette.
• Voertuiginstellingen die u met het
multimedia-display kunt wijzigen
*2
Bij identificatie worden de
instellingen van de desbetreffende
persoon teruggezet op de instellingen
op het moment dat deze het contact
voor het laatst UIT zette.
• Rijhulpfunctie
*2
Bij identificatie worden de
instellingen van de desbetreffende
persoon teruggezet op de instellingen
op het moment dat deze het contact
voor het laatst UIT zette.
*1Indien aanwezig
*2Sommige instellingen worden niet
opgeslagen
4.6 Favoriete instellingen
183
4
Voordat u gaat rijden