
18
Handleiding CV_Europa_M52N20_nl
Overzicht
Bedieningstoetsen instrumentenpaneel ......................................... Blz. 94, 100
Paddle shift-schakelaars
*1..................................................................... Blz. 180
Telefoontoets
*2........................................................................................ Blz. 339
Afstandsschakelaar
*1...................................................................... Blz. 242, 253
Toets LTA (Lane Tracing Assist)
*1.......................................................... Blz. 227
Cruise control-schakelaars
*1
Dynamic Radar Cruise Control met volledig snelheidsbereik*1................. Blz. 237
Dynamic Radar Cruise Control
*1............................................................... Blz. 248
Hoofdschakelaar snelheidsbegrenzer
*1................................................ Blz. 258
Afstandsbediening audiosysteem
*2...................................................... Blz. 339
Spraaktoets
*2........................................................................................... Blz. 339
*1: Indien aanwezig
*2: Raadpleeg de handleiding voor het navigatie- en multimediasysteem.
YARIS_CROSS_OM_Europe_OM52N20E.book Page 18 Monday, September 6, 2021 11:13 AM

26
Handleiding CV_Europa_M52N20_nl
Overzicht
Bedieningstoetsen instrumentenpaneel ......................................... Blz. 94, 100
Paddle shift-schakelaars
*1..................................................................... Blz. 180
Telefoontoets
*2........................................................................................ Blz. 339
Afstandsschakelaar ........................................................................ Blz. 242, 253
Toets LTA (Lane Tracing Assist) ............................................................ Blz. 227
Cruise control-schakelaars
Dynamic Radar Cruise Control met volledig snelheidsbereik
*1................. Blz. 237
Dynamic Radar Cruise Control
*1............................................................... Blz. 248
Hoofdschakelaar snelheidsbegrenzer................................................... Blz. 258
Afstandsbediening audiosysteem
*2...................................................... Blz. 339
Spraaktoets
*2........................................................................................... Blz. 339
*1: Indien aanwezig
*2: Raadpleeg de handleiding voor het navigatie- en multimediasysteem.
YARIS_CROSS_OM_Europe_OM52N20E.book Page 26 Monday, September 6, 2021 11:13 AM

66
Handleiding CV_Europa_M52N20_nl
1-3. Noodoproep
Als u per ongeluk op de toets SOS hebt
gedrukt, zeg dan tegen de medewerker dat
er geen sprake is van een noodgeval.
*: In sommige gevallen kan er geen oproep worden verzonden. ( Blz. 66)
Wanneer het contact AAN wordt gezet,
gaat het rode controlelampje gedu-
rende 10 seconden branden en gaat
vervolgens het groene controlelampje
branden om aan te geven dat het sys-
teem is ingeschakeld. De controlelamp-
jes geven het volgende aan:
Als het groene controlelampje gaat
branden en blijft branden, is het sys-
teem ingeschakeld.
Als het groene controlelampje knip-
pert, wordt er een automatische of
handmatige noodoproep gedaan.
Als het rode controlelampje brandt
op een ander moment dan direct na
het AAN zetten van het contact, is er
mogelijk een storing in het systeem
aanwezig of is de back-upbatterij
mogelijk leeg.
Als het rode controlelampje gedu-
rende ongeveer 30 seconden knip-
pert tijdens een noodoproep, is de
verbinding verbroken of is het signaal
van het mobiele netwerk te zwak.
Controlelampjes
WAARSCHUWING
■Wanneer er mogelijk geen
noodoproep wordt verstuurd
●In de volgende situaties kunnen moge-
lijk geen noodoproepen worden gedaan.
Neem in dergelijke gevallen op een
andere wijze contact op met hulpdien-
sten (112, enz.).
• Zelfs als de auto zich in het dekkingsge- bied van het mobiele-telefoonnetwerk
bevindt, kan het moeili jk zijn om contact
te leggen met het eCall-controlecentrum
als de ontvangst slecht is of de lijn bezet
is. In dergelijke gevallen krijgt u mogelijk
geen contact met het eCall-controlecen-
trum en kunt u dus geen noodoproepen
doen en kunnen hulpdiensten niet wor-
den ingeschakeld, ook al probeert het
systeem verbinding te maken met het
eCall-controlecentrum.
• Wanneer de auto zich buiten het dek- kingsgebied van het mobiele-telefoon-
netwerk bevindt, kunnen er geen
noodoproepen worden verzonden.
• Wanneer er een storing aanwezig is in de bijbehorende apparatuur (zoals het
paneel van de toets SOS, de controle-
lampjes, microfoon, luidspreker, DCM,
antenne of op de apparatuur aangeslo-
ten bedrading) of deze beschadigd of
kapot is, kan er geen noodoproep wor-
den geplaatst.
• Tijdens een noodoproep doet het sys- teem herhaaldelijk een poging om con-
tact op te nemen met het eCall-controle-
centrum. Als er echter als gevolg van
een slechte ontvangst geen contact kan
worden gelegd met het eCall-controle-
centrum, kan het systeem mogelijk geen
contact maken met het mobiele netwerk
en wordt de noodoproep beëindigd zon-
der dat er verbinding is gemaakt. Het
rode controlelampje knippert gedurende
ongeveer 30 seconden om aan te geven
dat de verbinding is verbroken.
●Als de spanning van de accu afneemt of
als de accu is losgenomen, kan het sys-
teem mogelijk geen verbinding maken
met het eCall-controlecentrum.
●Het noodoproepsysteem werkt mogelijk
niet buiten de EU. Dit hangt af van de
beschikbare infrastructuur in het land.
YARIS_CROSS_OM_Europe_OM52N20E.book Page 66 Monday, September 6, 2021 11:13 AM

115
3
Handleiding CV_Europa_M52N20_nl
3-1. Informatie over sleutels
Voordat u gaat rijden
●Als de batterij bijna leeg is, klinkt een waar-
schuwingssignaal in de auto en wordt er
een melding weergegeven op het multi-
informatiedisplay als de motor wordt uitge-
schakeld.
●Schakel de energiebespaarmodus van de
elektronische sleutel in om te voorkomen
dat de batterij van de elektronische sleutel
leegraakt wanneer deze gedurende lan-
gere tijd niet wordt gebruikt. (Blz. 136)
●Omdat de elektronische sleutel altijd radio-
golven ontvangt, raakt de batterij ook ont-
laden wanneer de elektronische sleutel
niet wordt gebruikt. De volgende sympto-
men geven aan dat de batterij van de elek-
tronische sleutel mogelijk ontladen is. Ver-
vang de batterij indien nodig. ( Blz. 379)
• Het Smart entry-systeem met startknop of de afstandsbediening werkt niet.
• Het detectiegebied wordt kleiner.
• Het ledcontrolelampje in de sleutel gaat niet branden.
●Houd, om de levensduur van de batterij
niet nodeloos te bekorten, de elektronische
sleutel op een afstand van minimaal 1 m
van de volgende elektrische apparaten
met een magnetisch veld:
• Televisietoestellen
• Computers
• Mobiele telefoons, draadloze telefoons en batterijladers
• Oplaadapparatuur voor draadloze en
mobiele telefoons
• Tafellampen
• Inductiekookplaten
●Als de elektronische sleutel zich langer
dan noodzakelijk is in de buurt van de auto
bevindt, kan, zelfs als het Smart entry-sys-
teem met startknop niet bediend wordt, de
sleutelbatterij sneller dan normaal ontladen
raken.
■Batterij vervangen
Blz. 379
■Als “New Key Registered Contact Your
Dealer if You Did Not Register a New
Key” (Er is een nieuwe sleutel geregis-
treerd. Neem contact op met uw dealer
als u geen nieuwe sleutel geregistreerd
hebt) wordt weergegeven op het multi-
informatiedisplay (auto's met Smart
entry-systeem en startknop)
Deze melding wordt weergegeven elke keer
dat het bestuurdersportier wordt geopend als
de portieren van buitenaf worden ontgrendeld
gedurende ongeveer 10 dagen nadat er een
nieuwe elektronische sleutel is geregistreerd. Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als de melding wordt weergege-
ven, maar u geen nieuwe elektronische sleutel
hebt geregistreerd, om te controleren of er
een onbekende elektronische sleutel (anders
dan de sleutels die u in uw bezit hebt) is gere-
gistreerd.
■Als een verkeerde sleutel wordt
gebruikt
De slotcilinder zal vrij kunnen draaien.
OPMERKING
■Voorkomen van beschadiging van de
sleutel
●Laat de sleutels niet vallen, stel ze niet
bloot aan sterke schokken en buig ze
niet.
●Stel de sleutels niet langdurig bloot aan
hoge temperaturen.
●Voorkom dat de sleutels nat worden en
reinig ze niet in een ultrasoon reini-
gingsbad of iets dergelijks.
●Auto's met Smart entry-systeem en
startknop: Bevestig geen metalen of
magnetische voorwerpen aan de sleu-
tels en houd de sleutels uit de buurt van
dergelijke voorwerpen.
●Haal de sleutels niet uit elkaar.
●Bevestig geen stickers en dergelijke op
de sleutel.
●Auto's met Smart entry-systeem en
startknop: Houd de sleutels uit de buurt
van apparaten die magnetische velden
opwekken (bijvoorbeeld televisietoestel-
len, audiosystemen, inductiekookplaten
en medische apparatuur zoals laagfre-
quente therapeutische apparatuur).
■De elektronische sleutel bij u dragen
(auto's met Smart entry-systeem en
startknop)
Houd de elektronische sleutel altijd ten
minste 10 cm uit de buurt van ingescha-
kelde elektrische apparaten. Radiogolven
die worden uitgezonden door elektrische
apparaten die zich minder dan 10 cm van
de elektronische sleutel vandaan bevin-
den, kunnen de correcte werking van de
sleutel hinderen.
YARIS_CROSS_OM_Europe_OM52N20E.book Page 115 Monday, September 6, 2021 11:13 AM

137
3
Handleiding CV_Europa_M52N20_nl
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Voordat u gaat rijden
Het Smart entry-systeem met startknop kan
niet worden gebruikt als de energiebespaar-
modus is ingeschakeld. Druk op een van de
toetsen van de elektronische sleutel om de
functie te annuleren.
●Bij elektronische sleutels die gedurende
langere tijd niet worden gebruikt, kan
vooraf in de energiebespaarmodus worden
ingeschakeld.
■Omstandigheden die de werking kun-
nen beïnvloeden
Het Smart entry-systeem met startknop
maakt gebruik van zwakke radiogolven. In de
volgende situaties wordt de communicatie
tussen de elektronische sleutel en de auto
mogelijk beïnvloed, waardoor het Smart
entry-systeem met startknop, de afstandsbe-
diening en de startblokkering niet goed wer-
ken. (Oplossingen: Blz. 438)
●Wanneer de batterij van de elektronische
sleutel leeg is
●In de buurt van een televisiezendmast,
elektriciteitscentrale, tankstation, radiozen-
der, videowall, luchthaven of andere loca-
tie waar sterke radiogolven of elektromag-
netische velden aanwezig zijn
●Als u een draagbare radio, mobiele tele-
foon, draadloze telefoon of een ander
draadloos communicatiem iddel bij u draagt
●Wanneer de elektronische sleutel tegen
een van de volgende metalen voorwerpen
wordt gehouden of erdoor wordt bedekt
• Kaarten met aluminiumfolie
• Sigarettenpakjes met aluminiumfolie erin
• Metalen portemonnees of tassen
• Muntgeld
• Metalen handwarmers
• Media zoals CD's en DVD's
●Als er andere sleutels met afstandsbedie-
ning (die radiogolven uitzenden) in de
buurt gebruikt worden
●Als u de elektronische sleutel bij u draagt
samen met de volgende apparaten die
radiogolven uitzenden
• De elektronische sleutel of een afstands- bediening van een andere auto die radio-
golven uitzendt
• Computers of pda's
• Digitale audioapparatuur
• Draagbare spelcomputers
●Als een metalen coating of metalen voor-
werpen aan de achterruit zijn bevestigd
●Wanneer de elektronische sleutel in de
buurt van een batterijlader of elektronische
apparaten wordt gehouden
●Wanneer de auto op een parkeerplaats
voor betaald parkeren staat waar radiogol-
ven worden verzonden
Vergrendel/ontgrendel de portieren op een
van de volgende manieren als de portieren
niet vergrendeld/ontgrendeld kunnen worden
met het Smart entry-systeem met startknop:
●Houd de elektronische sleutel dicht bij een
van de voorportiergrepen en activeer de
instapfunctie.
●Bedien de afstandsbediening.
Gebruik de mechanische sleutel als de por-
tieren niet kunnen worden vergrendeld/ont-
grendeld met de bovenstaande methoden.
( Blz. 438)
Raadpleeg Blz. 439 als de motor niet kan
worden gestart met het Smart entry-systeem
met startknop.
■Aanwijzing voor de instapfunctie
●Zelfs als de elektronische sleutel zich bin-
nen het detectiegebied bevindt, werkt het
systeem in de volgen de gevallen mogelijk
niet juist:
• De elektronische sleutel bevindt zich te dicht bij de ruit of buitenportiergreep, te
dicht bij de grond of te hoog als de portie-
ren worden vergrendeld of ontgrendeld.
• De elektronische sleutel ligt op het dash- board, de bagageafdekking of de vloer, of
in een portiervak of het dashboardkastje
als de motor wordt gestart of de stand van
de startknop wordt gewijzigd.
YARIS_CROSS_OM_Europe_OM52N20E.book Page 137 Monday, September 6, 2021 11:13 AM

223
4
Handleiding CV_Europa_M52N20_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Regio C
■Omstandigheden waaronder het sys-
teem mogelijk werkt, zelfs als er geen
kans op een aanrijding is
●In bepaalde situaties, zoals de onder-
staande, oordeelt het systeem mogelijk dat
een aanrijding aan de voorzijde waar-
schijnlijk is en treedt het in werking.
• Wanneer een signaleerbaar object wordt gepasseerd
• Bij het veranderen van rijstrook om een signaleerbaar object in te halen
• Wanneer het signaleerbare object dat wordt genaderd zich op een naastliggende
rijstrook of langs de weg bevindt, bijvoor-
beeld bij het veranderen van koers of bij
het rijden op een bochtige weg
• Wanneer u een signaleerbaar object snel nadert
• Bij het naderen van objecten in de berm, zoals signaleerbare objecten, vangrails,
telefoonpalen, bomen of muren
• Als er een signaleerbaar object of ander object langs de weg staat aan het begin
van een bocht • Als er (geverfde) patronen vóór uw auto
aanwezig zijn die ten onrechte aangezien
kunnen worden voor een signaleerbaar
object
• Als de voorzijde van uw auto wordt geraakt door water, sneeuw, stof, enz.
• Bij het inhalen van een signaleerbaar object dat van rijstrook verandert of een
bocht naar rechts/links maakt
• Bij het passeren van een signaleerbaar object dat stilstaat op de rijstrook voor het
tegemoetkomende verkeer om rechts of
links af te slaan
• Als een signaleerbaar object uw auto zeer dicht nadert en vervolgens stopt voordat
het zich in de rijrichting van uw auto
bevindt
• Als de voorzijde van uw auto omhoog of omlaag gaat, bijvoorbeeld op een oneffen
of golvend wegdek
• Bij het rijden op een weg omringd door een constructie, zoals een tunnel of een stalen
brug
• Als er zich metalen objecten (putdeksel, staalplaat, enz.), opstaande randen of uit-
stekende delen voor uw auto bevinden
YARIS_CROSS_OM_Europe_OM52N20E.book Page 223 Monday, September 6, 2021 11:13 AM

333
5
Handleiding CV_Europa_M52N20_nl
5-4. Overige voorzieningen in het interieur
Voorzieningen in het interieur
5-4.Overige voorzieningen in het interieur
Op de accessoireaansluiting kunnen
12V-accessoires worden aangesloten
die minder dan 10 A verbruiken.
Open het klepje.
Vo o r
Bagageruimte (indien aanwezig)
■De accessoireaansluiting kan worden
gebruikt als
Het contact in stand ACC of AAN staat.
■Als het contact UIT wordt gezet
Koppel aangesloten elektrische apparaten
met een oplaadfunctie, zoals een powerbank,
los.
Als dergelijke apparaten niet worden losge-
koppeld, kan het contact mogelijk niet op de
normale manier UIT worden gezet.
U kunt een draagbaar apparaat, zoals
een smartphone of mobiele telefoon,
opladen door het simpelweg op het
laadgebied te plaatsen, mits het appa-
raat compatibel is met de Qi draadloze-
laadstandaard van het Wireless Power
Consortium. De draadloze lader kan
niet worden gebruikt met een draag-
baar apparaat dat groter is dan het
laadgebied. Ook werkt de draadloze
lader afhankelijk van het draagbare
apparaat mogelijk niet goed. Raad-
pleeg de handleiding van het draagbare
apparaat.
■Symbool “Qi”
Het symbool “Qi” is een handelsmerk
van het Wireless Power Consortium.
Overige voorzieningen in
het interieur
Accessoireaansluiting
OPMERKING
■Voorkomen dat de zekering door-
brandt
Sluit geen accessoires aan die meer dan
12 V/10 A verbruiken.
■Voorkomen van schade aan de
accessoireaansluiting
Sluit de accessoireaansluiting af met het
kapje als de aansluiti ng niet in gebruik is.
Vreemde voorwerpen of vloeistoffen die in
de accessoireaansluiting terechtkomen,
kunnen kortsluiting veroorzaken.
■Voorkomen dat de accu te ver ontla-
den raakt
Gebruik de accessoireaansluiting niet lan-
ger dan noodzakelijk is als de motor niet
draait.
Draadloze lader (indien
aanwezig)
YARIS_CROSS_OM_Europe_OM52N20E.book Page 333 Monday, September 6, 2021 11:13 AM

336
Handleiding CV_Europa_M52N20_nl
5-4. Overige voorzieningen in het interieur
■De draadloze lader kan worden bediend
als
Het contact in stand ACC of AAN staat.
■Draagbare apparaten die kunnen wor-
den geladen
●Draagbare apparaten die compatibel zijn
met de Qi draadloze-laadstandaard kun-
nen worden geladen met de draadloze
lader. Compatibiliteit met alle apparaten
die aan de Qi draadloze-laadstandaard
voldoen is echter niet gegarandeerd.
●De draadloze lader is ontworpen voor het
leveren van een laag vermogen (5 W of
lager) aan een mobiele telefoon, smartp-
hone of ander draagbaar apparaat.
■Wanneer er een hoesje om het draag-
bare apparaat zit of wanneer er een
accessoire aan is bevestigd
Laad het draagbare apparaat niet wanneer er
een hoesje om het draagbare apparaat zit of
wanneer er een accessoire aan is bevestigd
die niet Qi-compatibel is. Afhankelijk van het
type hoesje en/of accessoire kan het zijn dat
het laden van het draagbare apparaat niet
mogelijk is. Als het draagbare apparaat op
het laadgebied is geplaatst en niet wordt
geladen, verwijder dan het hoesje en/of het
accessoire.
■Als er tijdens het laden ruis is te horen
bij AM-radio-uitzendingen
Schakel de draadloze lader uit en controleer
of de ruis is afgenomen. Als de ruis is afge-
nomen, druk dan gedurende 2 seconden op
de voedingsschakelaar van de draadloze
lader. De frequentie van de draadloze lader
wordt gewijzigd en de ruis neemt mogelijk af.
Wanneer de frequentie wordt gewijzigd, knip-
pert de werkingsindicator (oranje) 2 maal.
■Voorzorgsmaatregelen bij opladen
●Als de elektronische sleut el niet in het inte-
rieur kan worden gesignaleerd, kan er niet
worden geladen. Wanneer een portier
wordt geopend en gesloten, wordt het
laden mogelijk tijdelijk onderbroken.
●Tijdens het laden worden de draadloze
lader en het draagbare apparaat warm.
Dit duidt niet op een storing. Wanneer een
draagbaar apparaat tijdens het laden warm
wordt en het laden stopt als gevolg van de
beschermingsfunctie van het draagbare
apparaat, wacht dan tot het draagbare
apparaat is afgekoeld en laad dan
opnieuw.
■Geluid gegenereerd tijdens de bediening
Wanneer de voedingsschakelaar wordt inge-
schakeld of tijdens het identificeren van een
draagbaar apparaat, zijn er mogelijk werkings-
geluiden te horen. Dit duidt niet op een storing.
■Schoonmaken van de draadloze lader
Blz. 345
WAARSCHUWING
■Wees voorzichtig tijdens het rijden
Wanneer een draagbaar apparaat wordt
opgeladen, dient de bestuurder uit veilig-
heidsoverwegingen het draagbare appa-
raat niet te bedienen tijdens het rijden.
■Waarschuwing met betrekking tot
beïnvloeding van elektronische appa-
ratuur
Mensen met geïmplanteerde pacemakers,
CRT-pacemakers, geïmplanteerde hartdefi-
brillatoren of andere elektrische medische
apparaten dienen hun arts te raadplegen
m.b.t. het gebruik van de draadloze lader.
De werking van de draadloze lader heeft
mogelijk invloed op de medische apparaten.
■Voorkomen van schade en brand-
wonden
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Anders kan er brand of een storing of
schade ontstaan in de apparatuur en kun-
nen brandwonden ontstaan als gevolg van
hitte.
●Plaats tijdens het laden geen metalen
voorwerpen tussen het laadgebied en
het draagbare apparaat.
●Breng geen metaalhoudende voorwer-
pen, zoals aluminium stickers, aan op
het laadgebied.
●Dek de draadloze lader tijdens het laden
niet af met een doek of ander voorwerp.
●Probeer draagbare apparaten die niet
compatibel zijn met de Qi draadloze-
laadstandaard niet op te laden.
●Breng geen wijzigingen aan de draad-
loze lader aan en wijzig of verwijder
hem niet.
●Stel de draadloze lader niet bloot aan
stoten en oefen er geen kracht op uit.
YARIS_CROSS_OM_Europe_OM52N20E.book Page 336 Monday, September 6, 2021 11:13 AM