• Snelheidsbegrenzer (indien
aanwezig) (→blz. 247)
BInformatiedisplayzone
Er kunnen verschillende soorten
informatie worden weergegeven door
een menu-icoon te selecteren.
Daarnaast kunnen in bepaalde
situaties pop-updisplays met
waarschuwingen of suggesties/tips
worden weergegeven.
CMenu-iconen (→blz. 97)
Het multi-informatiedisplay wordt
weergegeven wanneer
Het contact staat AAN.
Bij het wijzigen van de rijmodus
• De achtergrondkleur van het
multi-informatiedisplay wijzigt
overeenkomstig de geselecteerde
rijmodus. (→Blz. 286)
• AWD-uitvoeringen: De
achtergrondkleur van het
multi-informatiedisplay wijzigt
overeenkomstig de geselecteerde
rijmodus of wanneer de Trail-modus
wordt ingeschakeld. (→Blz. 286,
blz. 288)
LCD-scherm
Op het scherm kunnen kleine vlekjes of
lichte puntjes verschijnen. Dit
verschijnsel is kenmerkend voor
LCD-schermen en u kunt het scherm
zonder problemen blijven gebruiken.
De weergave wijzigen
Het multi-informatiedisplay wordt
bediend met de bedieningstoetsen van
het instrumentenpaneel.AScrol door het scherm*/wijzig het
scherm*/beweeg de cursor
BIndrukken: Invoeren/instellen
Ingedrukt houden: Resetten/
weergeven van de aan de
persoonlijke voorkeur aanpasbaar
items
CTerugkeren naar het vorige scherm
DWeergeven van verzonden/
ontvangen oproepen en
oproepgeschiedenis (indien
aanwezig)
Wanneer het handsfree-systeem is
aangesloten, worden de verzonden en
ontvangen oproepen weergegeven.
Raadpleeg de handleiding voor het
navigatie- en multimediasysteem of
de handleiding voor het
multimediasysteem voor meer
informatie over het handsfree-
systeem.
*Op schermen waar doorheen kan
worden gescrold en waarvan de weergave
kan worden veranderd, wordt een
scrollbar of een rond icoon met het aantal
geregistreerde schermen weergegeven.
WAARSCHUWING!
Waarschuwingen voor het gebruik
tijdens het rijden
Probeer uit veiligheidsoverwegingen
tijdens het rijden de bedieningstoets
van het instrumentenpaneel zo min
mogelijk te bedienen en blijf tijdens het
rijden niet continu naar het
multi-informatiedisplay kijken. Breng
de auto tot stilstand en bedien de
2.1 Instrumentenpaneel
96
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
bedieningstoets van het
instrumentenpaneel. Als u dat niet
doet, kunt u een stuurfout maken,
waardoor een ongeval kan ontstaan.
Menu-iconen
Informatie met betrekking tot elk icoon
kan worden weergegeven door met de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel het icoon te
selecteren.
Afhankelijk van de situatie wordt
bepaalde informatie mogelijk
automatisch weergegeven.
Icoon Weergave
Weergave rij-
informatie
(→blz. 96)
Weergave informa-
tie ondersteunend
systeem
(→blz. 100)
Aan audiosysteem
gekoppelde weer-
gave (indien aan-
wezig) (→blz. 100)
Weergave rij-
informatie
(→blz. 100)
Weergave instellin-
gen (→blz. 101)
Weergave waar-
schuwingsmelding
(→blz. 105)
Weergave rij-informatie
Hiermee kunt u de verbruiksgegevens op
verschillende manieren weergeven.Weergave snelheidsmeter/actieradius
(4,2 inch display)
AWeergave snelheidsmeter
Geeft de rijsnelheid aan.
BActieradius
Geeft de actieradius weer met de
resterende hoeveelheid brandstof.
(→Blz. 99)
Brandstofverbruik
De volgende informatie wordt
weergegeven.
AActieradius
Geeft de actieradius weer met de
resterende hoeveelheid brandstof.
(→Blz. 99)
BActueel brandstofverbruik
Geeft het actuele brandstofverbruik
weer.
CGemiddeld brandstofverbruik
Geeft het gemiddelde
brandstofverbruik weer sinds de
functie is gereset of het gemiddelde
brandstofverbruik sinds starten of
tanken.
*1, 2, 3
2.1 Instrumentenpaneel
97
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Het gemiddelde brandstofverbruik
dat wordt geselecteerd via “Fuel
Economy” (brandstofverbruik) op het
scherm
wordt weergegeven.
(→Blz. 101)
*1Gebruik het weergegeven
brandstofverbruik slechts ter referentie.
*2Het gemiddelde brandstofverbruik
sinds het resetten van de functie kan
worden gereset door
ingedrukt te
houden.
*3Het gemiddelde brandstofverbruik
sinds starten wordt telkens wanneer het
hybridesysteem wordt uitgeschakeld
gereset.
Begeleiding milieubewust bedienen
gaspedaal/“Eco Score”
Geeft een referentiewerkingsgebied weer
voor het gebruiken van het gaspedaal
overeenkomstig de rijomstandigheden,
en een score die een evaluatie geeft van
de huidige rijstatus.
ABegeleiding milieubewust bedienen
gaspedaal
B“Eco Score”Begeleiding milieubewust bedienen
gaspedaal
AECO-gebied
Laat zien dat er milieuvriendelijk
wordt gereden.
BPower-gebied
Laat zien dat de grens van een bereik
voor milieuvriendelijk rijden wordt
overschreden (bij rijden op vol
vermogen en dergelijke).
CHuidige acceleratie
DReferentiewerkingsgebied
In het ECO-gebied wordt een blauwe
zone weergegeven die kan worden
gebruikt als
referentiewerkingsgebied voor het
gebruiken van het gaspedaal
overeenkomstig de
rijomstandigheden, zoals bij
wegrijden en rijden met constante
snelheid.
Het display voor begeleiding
milieubewust bedienen gaspedaal
verandert overeenkomstig de
rijomstandigheden, zoals bij
wegrijden en rijden met constante
snelheid.
Het is gemakkelijker om
milieuvriendelijk te rijden door te
rijden overeenkomstig het display dat
de bedieningen van het gaspedaal
toont en binnen het
referentiewerkingsbereik te blijven.
2.1 Instrumentenpaneel
98
“Eco Score”
De rijstatus voor de volgende 3 situaties
wordt geëvalueerd op 5 niveaus: soepel
accelereren bij wegrijden (“Start”), rijden
zonder plotseling accelereren (“Cruise”
(Constant)) en soepel stoppen (“Stop”).
Elke keer dat de auto tot stilstand wordt
gebracht, wordt een score weergegeven
op basis van een perfecte score van
100 punten.
AScore
B“Start”
C“Cruise” (constant)
D“Stop”
De 3 situaties worden tijdens het
rijden met de iconen weergegeven.
Lezen van het staafdisplay:
Score Staafdisplay
Niet beoor-
deeld
Laag
Hoog
Na het wegrijden wordt de “Eco Score”
pas weergegeven als de rijsnelheid hoger
wordt dan ongeveer 20 km/h.
Telkens als de auto wegrijdt, wordt de
“Eco Score” gereset en wordt een nieuwe
evaluatie gestart.
Als het hybridesysteem stopt, wordt de
huidige totaalscore weergegeven.
**
De score wordt alleen weergegeven
wanneer “Eco Score” wordt geselecteerd
voor “Trip Summary” (overzicht rit).
(→Blz. 101)
EV-verhouding/EV-rijverhouding
AVerstreken tijd sinds starten
Weergave van de verstreken tijd sinds
het starten van het hybridesysteem.
*
BEV-rijverhouding sinds starten
Weergave van het percentage dat
elektrisch is gereden sinds het
starten van het hybridesysteem.
*
*
Telkens als het hybridesysteem stopt,
wordt dit gereset.
Actieradius
• Deze afstand wordt berekend op basis
van het gemiddelde
brandstofverbruik. Hierdoor kan de
werkelijke afstand die nog kan worden
gereden, afwijken van de
weergegeven afstand.
• Als er een kleine hoeveelheid
brandstof wordt getankt, wordt de
weergave mogelijk niet bijgewerkt.
Zet bij het tanken het contact UIT. Als
brandstof wordt getankt terwijl het
contact niet UIT staat, wordt de
weergave mogelijk niet bijgewerkt.
• Wanneer “Refuel” (tanken) wordt
weergegeven, kunnen de resterende
hoeveelheid brandstof en de afstand
die met de resterende brandstof kan
worden gereden niet worden
berekend. Ga direct tanken.
2.1 Instrumentenpaneel
99
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Begeleiding milieubewust bedienen
gaspedaal/“Eco Score” werkt niet
wanneer
In de volgende gevallen werkt
begeleiding milieubewust bedienen
gaspedaal/“Eco Score” niet:
• De hybridesysteemindicator werkt
niet.
• Er wordt met de auto gereden terwijl
de Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik is
ingeschakeld.
Weergave informatie ondersteunend
systeem
Weergave informatie ondersteunend
systeem
Hiermee kan de werkingsstatus van de
volgende systemen worden
weergegeven:
• LTA (Lane Tracing Assist)
*(→blz. 220)
• Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik
*(→blz. 234)
• Cruise control*(→blz. 245)
• Snelheidsbegrenzer*(→blz. 247)
*Indien aanwezig
Aan navigatiesysteem gekoppelde
weergave (indien aanwezig)
Hiermee kan de volgende aan het
navigatiesysteem gekoppelde informatie
worden weergegeven.
• Routebegeleiding
• Kompasdisplay
Aan audiosysteem gekoppelde
weergave (indien aanwezig)
Hiermee kunt u een audiobron of
nummer selecteren op het display.Weergave voertuiginformatie
Rij-informatie
2 items die worden geselecteerd met
behulp van de instelling van de “Drive
Info Items” (rij-informatie-items)
(gemiddelde rijsnelheid, afstand en totale
tijd) kunnen verticaal worden
weergegeven. De weergegeven
informatie wijzigt overeenkomstig de
instelling van “Drive Info Type” (rij-info
type) (sinds het starten van het systeem
of tussen resets). (→Blz. 101)
Gebruik de weergegeven informatie
slechts ter referentie.
De volgende items worden weergegeven.
• “Trip” (rit)
– “Average Speed” (gemiddelde
rijsnelheid): Geeft de gemiddelde
rijsnelheid sinds het starten van het
hybridesysteem weer
*
– “Distance” (afstand): Geeft de
gereden afstand sinds het starten
van het hybridesysteem weer
*
– “Total Time” (totale tijd): Geeft de
verstreken tijd sinds het starten van
het hybridesysteem weer
*
*
Deze items worden telkens wanneer
het hybridesysteem wordt
uitgeschakeld gereset.
• “Total” (totaal)
– “Average Speed” (gemiddelde
rijsnelheid): Geeft de gemiddelde
rijsnelheid sinds het resetten van de
weergave weer
*
– “Distance” (afstand): Geeft de
afgelegde afstand sinds het
resetten van het display weer
*
– “Total Time” (totale tijd): Geeft de
verstreken tijd sinds het resetten
van het display weer
*
*
Geef om te resetten het gewenste item
weer en houdingedrukt.
Energiemonitor
→Blz. 106
2.1 Instrumentenpaneel
100
Weergave AWD-systeem (AWD-
uitvoeringen)
AWeergave richting voorwielen
Geeft de mate van bediening van het
stuurwiel en de bedieningsrichting
van het stuurwiel weer via
wijzigingen aan de voorwielen op het
display.
BWeergave koppelverdeling
Geeft de status van de aandrijving
van elk wiel weer in 6 stappen van
0 tot 5.
CWeergave G-krachten*
Geeft de G-krachten op de auto en de
richting ervan weer via wijzigingen
aan de positie van de bal op het
display.
DKoers maximale G-kracht*
Dit item is gekoppeld aan de
weergave van de G-krachten; de
koers van de vorige beweging van de
bal wordt weergegeven.
Houd
ingedrukt om de registratie
te resetten.
EWeergave doorslippen van
aangedreven wielen
Wanneer een band doorslipt, wijzigt
het icoon ervan op het display van
kleur en gaat het knipperen.
*Dit item wordt alleen weergegeven
wanneer de rijmodus is ingesteld op de
sportmodus.Weergave instellingen
De voertuiginstellingen en de op het
scherm weergegeven informatie kunnen
worden gewijzigd met behulp van de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel.
Instellen
1. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel en selecteer
.
2. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel en selecteer het
gewenste item.
• Als de functie wordt in- en
uitgeschakeld of als het volume, enz.
wordt gewijzigd op het instelscherm,
wordt de instelling, telkens wanneer
op
wordt gedrukt, gewijzigd.
• Het instelscherm wordt
weergegeven door
ingedrukt te
houden en wordt weergegeven voor
functies waarvoor informatie over
de werking, de informatie op het
display, enz. van een functie kan
worden geselecteerd. Selecteer, als
het instelscherm wordt
weergegeven, de instelling of de
gewenste waarde (tijd, enz.) met
behulp van
.
3. Druk na het wijzigen van de
instellingen op
van de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel.
“Clock :00” (klok :00) (indien aanwezig)
(→blz. 88, blz. 94)
Hiermee kunt u de klok instellen.
LTA (Lane Tracing Assist) (indien
aanwezig) (→blz. 220)
Hiermee kunt u de volgende zaken
instellen.
• “Lane Center” (mid. rijstrook)
Hiermee kunt u de Lane
Centering-functie in- of uitschakelen.
2.1 Instrumentenpaneel
101
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
inhaalverbod of een verkeersbord
voor verboden in te rijden signaleert,
wijzigen.
• “Notification Level” (drempelw. meld.)
Hiermee kunt u elk meldingsniveau
dat wordt gebruikt om de bestuurder
te waarschuwen wanneer het systeem
een verkeersbord met een
snelheidslimiet signaleert, wijzigen.
DRCC (RSA) (indien aanwezig)
(→blz. 241)
Hiermee kunt u de Dynamic Radar Cruise
Control met Road Sign Assist in- of
uitschakelen.
Voertuiginstellingen
•
PBD (elektrisch bedienbare
achterklep) (indien aanwezig)
(→blz. 124)
Hiermee kunt u de volgende zaken
instellen.
– Systeeminstellingen
Hiermee kan de functie elektrisch
bedienbare achterklep worden in-
of uitgeschakeld.
– “Hands Free” (handsfree)
*
Hiermee kunt u de handsfree
elektrisch bedienbare achterklep in-
of uitschakelen.
– “Opening Adjustment” (inst.
opening)
Selecteer de positie openen
wanneer de elektrisch bedienbare
achterklep geheel is geopend.
– “Volume”
Hiermee kunt u het volume instellen
van de zoemer die klinkt wanneer de
elektrisch bedienbare achterklep in
werking is.
*Auto's met handsfree elektrisch
bedienbare achterklep
• “TPWS” (bandenspanningswaarschu-
wingssysteem) (indien aanwezig)
(→blz. 353)
– “Set Pressure” (stel
bandenspanning in)
Hiermee kan het bandenspannings-waarschuwingssysteem worden
geïnitialiseerd.
– “Change Wheel” (wielen wijzigen)
Hiermee kunt u de ingestelde
identificatiecode van de sensor van
het bandenspanningswaarschu-
wingssysteem wijzigen. Om deze
functie te kunnen inschakelen moet
een tweede set identificatiecodes
van de sensoren van het banden-
spanningswaarschuwingssysteem
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige worden
geregistreerd. Neem voor meer
informatie over het wijzigen van de
geregistreerde identificatiecode
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• “Rear Seat Reminder” (herinnering
achterbank AAN/UIT) (→blz. 117)
Hiermee kunt u de
herinneringsfunctie voor de
achterstoel in- of uitschakelen.
Instellingen
• “Language” (taal)
Hiermee kunt u de taal op het
multi-informatiedisplay wijzigen.
• “Units” (eenheden)
Hiermee kunnen de weergegeven
meeteenheden worden gewijzigd.
• “Meter Type” (type meter) (7 inch
display)
Hiermee kunt u de weergave van de
snelheidsmeter wijzigen.
•
(EV-controlelampje) (→blz. 65)
Hiermee kunt u de werking van het
EV-controlelampje in- of
uitschakelen.
•
(Instellingen weergave
rij-informatie)
Hiermee kunt u de volgende zaken
instellen.
2.1 Instrumentenpaneel
103
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
– “Hybrid System” (hybridesysteem)
Hiermee kunt u de begeleiding
milieubewust bedienen gaspedaal
in- en uitschakelen (→blz. 98).
– “Fuel Economy” (brandstofverbruik)
Hiermee kunt u de weergave van
het brandstofverbruik wijzigen
(→blz. 97).
•
(Audio-instellingen) (indien
aanwezig)
Hiermee kunt u het scherm
in- of
uitschakelen.
•
(Instellingen weergave
voertuiginformatie)
– “Display Contents” (inhoud display)
Hiermee kunt u de volgende zaken
instellen.
“Energy monitor” (energiemonitor):
Hiermee kunt u de energiemonitor
in- of uitschakelen (→blz. 106)
AWD (AWD-uitvoeringen):
Hiermee kunt u de weergave van
het AWD-systeem in- of
uitschakelen (→blz. 101).
– “Drive Info Type” (rij-info type)
Hiermee kunt u de weergave van
het rij-informatietype wijzigen
tussen de rit en het totaal.
(→Blz. 100).
– “Drive Info Items” (items rij-info)
Hiermee kunt u de items instellen
op het bovenste en onderste deel
van het rij-informatiescherm.
Hierbij kunt u kiezen uit drie items:
gemiddelde rijsnelheid, afstand en
totale tijd.
• “Trip Summary” (overzicht rit)
Hiermee kunt u de weergegeven
onderwerpen instellen wanneer het
contact UIT staat.
• “Pop-Up Display” (pop-updisplay)
(indien aanwezig)
Hiermee kunt u de volgende
pop-updisplays in- of uitschakelen.
Deze displays kunnen in bepaalde
situaties verschijnen.
– Display van dekruispuntenbegeleiding van het aan
het navigatiesysteem gekoppelde
systeem (indien aanwezig)
– Display van binnenkomende
oproepen van het handsfree-
systeem (indien aanwezig)
– Bediening audio (indien aanwezig)
– Bediening volume (indien aanwezig)
– Spraakbediening (indien aanwezig)
• “MID OFF” (MID uit)
Er wordt een leeg scherm
weergegeven
• “Default Settings” (standaardinst.)
Hiermee kunnen de instellingen van
de weergave van het
instrumentenpaneel worden gereset.
Onderbreking van de weergave van de
instellingen
• In de volgende situaties wordt de
bediening van het instellingendisplay
tijdelijk uitgeschakeld.
– Wanneer er een
waarschuwingsmelding op het
multi-informatiedisplay verschijnt.
– Wanneer de auto begint te rijden
• Instellingen voor functies waarmee de
auto niet is uitgerust, worden niet
weergegeven.
• Als een functie is uitgeschakeld,
kunnen de instellingen voor de
desbetreffende functie niet worden
geselecteerd.
WAARSCHUWING!
Waarschuwing bij het instellen van
het display
Zorg dat de auto geparkeerd staat op
een plaats met voldoende ventilatie,
aangezien het hybridesysteem tijdens
het instellen van het display moet
draaien. In een afgesloten ruimte, zoals
een garage, kunnen uitlaatgassen die
het schadelijke koolmonoxide (CO)
bevatten, zich ophopen en in de auto
2.1 Instrumentenpaneel
104