2. Selecteer “Setup” (instellingen) op
het menuscherm en selecteer
“Vehicle” (voertuig).
3. Selecteer “Vehicle Customization”
(voertuigaanpassingen).
Er kunnen verschillende instellingen
worden gewijzigd. Raadpleeg het
overzicht met instellingen die kunnen
worden gewijzigd voor meer informatie.
Wijzigen met behulp van het
multi-informatiedisplay
1. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel en selecteer
.
2. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel en selecteer het
item.
3. Druk op
om de functie aan en uit
te zetten en de gewenste instelling in
te stellen.
4. Houd voor gedetailleerde instellingen
van functies die gedetailleerde
instellingen ondersteunen
om het
instelscherm weer te geven.
De methode voor het instellen van
gedetailleerde instellingen is voor elk
scherm verschillend. Raadpleeg de
helpfunctie die op het scherm wordt
weergegeven.
Druk op
om naar het vorige
scherm te gaan of om het
instelscherm te verlaten.Aanpassen aan persoonlijke voorkeur
met behulp van het
navigatie-/multimediasysteem
Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand, activeer de parkeerrem en zet
de selectiehendel in stand P. Laat tijdens
het aanpassen aan de persoonlijke
voorkeur van de opties ook het
hybridesysteem in werking, om te
voorkomen dat de 12V-accu ontladen
raakt.
WAARSCHUWING!
Tijdens het aanpassen van de
persoonlijke voorkeursinstellingen
Zorg dat de auto geparkeerd staat op
een plaats met voldoende ventilatie,
aangezien het hybridesysteem tijdens
het instellen moet draaien. In een
afgesloten ruimte, zoals een garage,
kunnen uitlaatgassen die het
schadelijke koolmonoxide (CO)
bevatten, zich ophopen en in de auto
terechtkomen. Dit kan leiden tot de
dood of zeer schadelijk zijn voor de
gezondheid.
OPMERKING
Tijdens het aanpassen van de
persoonlijke voorkeursinstellingen
Zorg ervoor dat het hybridesysteem
tijdens het instellen draait, om te
voorkomen dat de 12V-accu ontladen
raakt.
8.2 Persoonlijke voorkeursinstellingen
445
8
Voertuigspecificaties
Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen
Sommige voorkeursinstellingen zijn van invloed op de instellingen van andere functies.
Neem voor meer informatie contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
AAuto's met navigatiesysteem of multimediasysteem: Instellingen die u met het
scherm van het navigatiesysteem of multimediasysteem kunt wijzigen
BInstellingen die u met behulp van het multi-informatiedisplay kunt wijzigen
CInstellingen die door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige kunnen worden gewijzigd
Definitie van symbolen: O = beschikbaar, – = niet beschikbaar
Alarm
*(→blz. 74)
FunctieStandaardinstel-
lingPersoonlijke
voorkeursinstel-
lingABC
Aanpassen van de gevoelig-
heid van de inbraaksensor
wanneer een ruit is geopend
*Standaard Bijna leeg – – O
Schakelt het alarm uit wan-
neer de portieren worden
ontgrendeld met de mecha-
nische sleutelUit Aan – – O
*Indien aanwezig
Meters, tellers en multi-informatiedisplay (→blz. 86, blz. 90, blz. 95)
Functie*1Standaardin-
stellingPersoonlijke
voorkeursinstel-
lingABC
Klok (instellen tijd) — — O O*2–
Klok (displaytype)
*312-uurs weer-
gave24-uurs weer-
gaveOO*2–
Taal
*3“English” (En-
gels)Behalve Engels*4–O–
Eenheden
*3km (l/100 km)km (km/liter)
–O–
mijlen (MPG)*5
Weergave snelheidsmeter*6Analoog Digitaal – O –
EV-controlelampje Aan Uit – O –
“ECO Guidance” (ECO advies) Aan Uit – O –
“Fuel Economy”
(brandstofverbruik)“Total Average”
(totaalgem.)“Trip Average”
(reisgemid.)
–O–
“Tank Average”
(gem. verbr.)
Audiosysteemgekoppeld dis-
play
*5Aan Uit – O –
Energiemonitor Aan Uit – O –
Display AWD-systeem
*7Aan Uit – O –
Type rij-informatie Trip (rit) Total (totaal) – O –
8.2 Persoonlijke voorkeursinstellingen
446
Functie*1Standaardin-
stellingPersoonlijke
voorkeursinstel-
lingABC
Rij-informatie-items (eerste
item)AfstandGemiddelde rij-
snelheid
–O–
Totale tijd
Rij-informatie-items (tweede
item)Totale tijdGemiddelde rij-
snelheid
–O–
Afstand
“Trip Summary”
(overzicht rit)“ECO Guidance”
(begeleiding mi-
lieubewust be-
dienen gaspe-
daal)“Drive Info” (rij-
informatie)–O–
Pop-updisplay Aan Uit – O –
Multi-informatiedisplay uit Uit Aan – O –
Herinneringsfunctie achter-
stoelAan Uit – O –
Comfortvoorzieningen (sug-
gestiefunctie)AanAan (bij stil-
staande auto)
O–O
Uit
*1Voor meer informatie over elke functie:→blz. 101
*2Alleen auto's zonder navigatiesysteem of multimediasysteem
*3De standaardinstelling verschilt per land.
*4De beschikbare talen kunnen per regio verschillend zijn.
*5Indien aanwezig
*6Alleen auto's met 7 inch display
*7AWD-uitvoeringen
8.2 Persoonlijke voorkeursinstellingen
447
8
Voertuigspecificaties
De selectiehendel kan niet
vanuit stand P in een andere
stand worden gezet, zelfs al
trapt u het rempedaal in
• Staat het contact AAN? Als u de
selectiehendel niet in een andere
stand kunt zetten na het intrappen
van het rempedaal terwijl het contact
AAN staat. (→Blz. 187)
Het stuurwiel kan niet wor-
den gedraaid nadat het hy-
bridesysteem is
uitgeschakeld
• Het wordt automatisch vergrendeld
om diefstal van de auto te voorkomen.
(→Blz. 181)
De ruiten kunnen niet wor-
den geopend of gesloten
met de schakelaars van de
ruitbediening
• Is de blokkeerschakelaar van de
ruitbediening ingedrukt? De
elektrisch bedienbare ruiten, behalve
die van het bestuurdersportier,
kunnen niet worden bediend als de
blokkeerschakelaar van de
ruitbediening wordt ingedrukt.
(→Blz. 160)
Het contact wordt automa-
tisch UIT gezet
• De auto power off-functie wordt
bediend als het contact gedurende
een bepaalde tijd in stand ACC of AAN
staat (het hybridesysteem werkt niet).
(→Blz. 183)
Tijdens het rijden klinkt een
waarschuwingszoemer
• Het controlelampje van de
veiligheidsgordel knippert
Dragen de bestuurder en de
passagiers hun veiligheidsgordel?
(→Blz. 396, Blz. 396)
• Het waarschuwingslampje van de
parkeerrem brandt
Is de parkeerrem gedeactiveerd?
(→Blz. 190)
Afhankelijk van de situatie klinken er
mogelijk ook andere soorten
waarschuwingszoemers. (→Blz. 390,
blz. 398)
Er wordt een alarm geacti-
veerd en de claxon klinkt
(indien aanwezig)
• Heeft iemand een portier geopend
tijdens het instellen van het alarm? De
sensor signaleert dit en laat het alarm
klinken. (→Blz. 74)
Zet om het alarm te stoppen het
contact AAN of start het
hybridesysteem.
Bij het verlaten van de auto
klinkt een
waarschuwingszoemer
• Wordt de melding weergegeven op
het multi-informatiedisplay?
Controleer de melding op het
multi-informatiedisplay. (→Blz. 398)
Er gaat een waarschuwings-
lampje branden of er wordt
een waarschuwingsmelding
weergegeven
• Wanneer een waarschuwingslampje
gaat branden of een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven, raadpleeg dan blz. 390,
blz. 398.
Wat moet u doen als... (Problemen oplossen)
459
Inschakelen van het
LTA-systeem..............226
Inschakelen van het systeem. . . .288
Instellen van de rijsnelheid . .246
,248
Instellen van de rijsnelheid
(afstandsregelmodus)........238
Instellingen tussenafstand
(afstandsregelmodus)........239
In-/uitschakelen van de
BSM-functie/RCTA-functie.....250
LTA (Lane Tracing Assist)*.....220
Meldingen op het multi-
informatiedisplay...........226
Naderingswaarschuwing
(afstandsregelmodus)........240
Ondersteunde soorten
verkeersborden............231
Ondersteunende systemen.....290
Ondersteunend systeem......208
Overzicht systeem..........280
Overzicht van de ondersteunende
systemen................290
Parking Support Brake-functie (voor
stilstaande objecten)*........282
Parking Support Brake-functie (voor
voertuigen die achterlangs
rijden)*.................285
PCS (Pre-Crash Safety-
systeem)*...............212
PKSB (Parking Support Brake)* . .277
PKSB-systeem (Parking Support
Brake)..................277
Rijden in de
afstandsregelmodus.........237
Rijmodusselectieschakelaar. . . .286
RSA (Road Sign Assist)*.......230
Selecteren van de constante-
snelheidsregelmodus........240
Selecteren van een rijmodus. . . .286
Sensoren................209
Signaleerbare objecten.......212
Snelheidsbegrenzer*........247
Soorten sensoren.......283
,285
Systeemfuncties...........213
Systeemonderdelen . .235
,245,250,268
Toyota Parking Assist-sensor* . . .268
Toyota Parking Assist-sensor
in-/uitschakelen...........269
Toyota Safety Sense*........208Trail-modus (AWD-
uitvoeringen).............288
Uitschakelen en hervatten van de
constante-snelheidsregeling. . . .246
Uitschakelen en hervatten van de
snelheidsbegrenzer.........248
Uitschakelen en hervatten van de
snelheidsregeling...........240
Voorbeelden van het in werking
treden van de functie.....282
,285
Waarschuwingsfunctie.......233
Wanneer de Trail-modus in werking
is.....................288
Weergave en zoemer voor
begrenzingsregeling hybridesysteem
en remregeling............279
Weergave op het multi-
informatiedisplay...........231
Weergave sensorsignalering, afstand
tot object................274
Wijzigen van de ingestelde
snelheid..........238
,246,248
Wijzigen van de tussenafstand
(afstandsregelmodus)........239
Wijzigen van instellingen van het
Pre-Crash Safety-systeem.....214
Gebruik van de
opbergmogelijkheden.........314
Afdekplaat...............318
Bagageafdekking (indien
aanwezig)...............321
Bagagehaken.............318
Bekerhouders.............316
Consolevak..............315
Dashboardkastje...........315
Extra opbergvak (indien
aanwezig)...............317
Extra opbergvak opzij........320
Fleshouders..............316
Opbergruimte onder de afdekplaat
(indien aanwezig)...........320
Open opbergvak...........317
Overzicht van
opbergmogelijkheden........314
Pasjeshouder (auto's met rechtse
besturing)...............317
Plaats van de
opbergmogelijkheden........314
Voorzieningen in de
bagageruimte.............318
Index
590
Gebruik van de overige voorzieningen
in het interieur..............322
Accessoireaansluiting........323
Armsteun...............332
Draadloze lader (indien
aanwezig)...............326
Handgrepen..............332
Kledinghaakjes............332
Make-upspiegels...........323
Overige voorzieningen in het
interieur................322
Uitneembare asbak (indien
aanwezig)...............323
USB-laadaansluitingen type C (indien
aanwezig)...............325
Zonnekleppen.............322
H
Hybridesysteem..............64
Akoestisch
voertuigwaarschuwingssysteem . .67
Kenmerken hybridesysteem.....64
Systeemonderdelen.......64
,68
Uitschakelsysteem voor
noodgevallen..............72
Ventilatieopening batterijpakket
(tractiebatterij).............71
Voorzorgsmaatregelen
hybridesysteem............68
Waarschuwingsmelding
hybridesysteem............73
I
Informatie over sleutels........112
Afstandsbediening..........114
Gebruik van de mechanische
sleutel.................114
Sleutels.................112
Soorten sleutels...........112
Initialisatie................456
Overzicht van te initialiseren
onderdelen..............456
Te initialiseren onderdelen.....456Instrumentenpaneel...........80
Aan audiosysteem gekoppelde
weergave (indien aanwezig). . . .100
Afstellen van de klok.......88
,94
Comfortvoorzieningen
(suggestiefunctie)..........105
Controlelampjes............83
De weergave wijzigen.........96
Energiemonitor............106
Energiemonitor/
verbruiksscherm...........106
Gebruik van de toets ODO
TRIP.................88
,93
Informatie op display.........95
Instrumentenpaneel..........80
Menu-iconen..............97
Meters en tellers (4,2 inch
display)..................86
Meters en tellers (7 inch display) . .90
Multi-informatiedisplay........95
Systeemonderdelen.........106
Verbruik................108
Waarschuwingslampjes........82
Waarschuwingslampjes en
controlelampjes............80
Weergave informatie ondersteunend
systeem................100
Weergave instellingen........101
Weergave
instrumentenpaneel.......86
,90
Weergave rij-informatie.......97
Weergave voertuiginformatie . . .100
Weergave
waarschuwingsmelding.......105
N
Noodoproep................54
Controlelampjes............55
eCall*1,2 ................54
Noodoproepdiensten.........55
Overzicht systeem van toegevoegde
diensten.................58
Systeemonderdelen..........54
Uitvoeren van de regelgeving....59
Index
591