• Als het batterijpakket (tractiebatterij)
extreem koud is (temperatuur lager
dan ongeveer -30°C) als gevolg van de
buitentemperatuur, kan het
hybridesysteem mogelijk niet gestart
worden. Probeer in dat geval het
hybridesysteem nogmaals te starten
nadat de temperatuur van het
batterijpakket is opgelopen omdat
bijvoorbeeld de buitentemperatuur is
gestegen.
Geluiden en trillingen die kenmerkend
zijn voor een hybrideauto
→Blz. 66
Als de 12V-accu is ontladen
Het hybridesysteem kan niet worden
gestart met het Smart entry-systeem
met startknop. Raadpleeg blz. 426 om
het hybridesysteem weer te starten.
Leegraken batterij elektronische
sleutel
→Blz. 112
Omstandigheden die de werking
kunnen beïnvloeden
→Blz. 136
Aanwijzing voor de instapfunctie
→Blz. 137
Stuurslotfunctie
• Nadat het contact UIT is gezet en de
portieren zijn geopend en gesloten,
wordt het stuurwiel vergrendeld met
de stuurslotfunctie. Als u nogmaals op
de startknop drukt, wordt het
stuurslot automatisch weer
uitgeschakeld.
• Als het stuurslot niet kan worden
ontgrendeld, wordt “Push Power
Switch while Turning Steering Wheel
in Either Direction” (Druk de
startknop in en draai het stuurwiel in
een willekeurige richting)
weergegeven op het multi-
informatiedisplay. Controleer of de
selectiehendel in stand P staat. Druk
kort en krachtig op de startknopterwijl u het stuurwiel naar links en
rechts beweegt.
• Om te voorkomen dat de elektromotor
van het stuurslot oververhit raakt, kan
de werking worden onderbroken als
het hybridesysteem in korte tijd
herhaaldelijk wordt in- en
uitgeschakeld. Wacht in dat geval met
het bedienen van de startknop. Na
ongeveer 10 seconden zal de
elektromotor van het stuurslot weer
functioneren.
Als er een storing aanwezig is in het
Smart entry-systeem met startknop
Als “Smart Entry & Start System
Malfunction” (storing in Smart
entry-systeem met startknop) wordt
weergegeven op het multi-
informatiedisplay, is er mogelijk een
storing aanwezig in het systeem. Laat de
auto onmiddellijk nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als het controlelampje READY niet
gaat branden
Neem, als het controlelampje READY
niet gaat branden nadat de juiste
procedure voor het starten van de auto
is gevolgd, direct contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
4.2 Rijprocedures
181
4
Rijden