237
Praktische informatie
7
Toegang tot het AdBlue®-reservoir
► Open het voorportier links voor toegang tot het AdBlue®-reservoir.► Draai de blauwe dop 1/6 slag linksom.► Verwijder de dop door hem omhoog te trekken.► Als u in het bezit bent van een flacon of jerrycan met AdBlue®: controleer eerst de houdbaarheidsdatum en lees vervolgens aandachtig de instructies op het etiket voordat u de inhoud van de flacon/jerrycan in het AdBlue-reservoir van uw auto giet.► Als u een AdBlue®-pomp gebruikt: steek het vulpistool in de vulopening en vul bij tot het vulpistool automatisch afslaat.► Voer na het vullen dezelfde reeks handelingen in omgekeerde volgorde uit.
WARNI NG
Om te voorkomen dat het AdBlue®-reservoir overstroomt, wordt aanbevolen:– Om 10 tot 13 liter bij te vullen met behulp van de AdBlue®-flacons of jerrycans.– Om bij een tankstation bij te vullen tot het vulpistool voor de eerste keer automatisch afslaat.
Alleen wanneer er ten minste 5 liter AdBlue® wordt bijgevuld, wordt dit door het systeem geregistreerd.
WARNI NG
Als het AdBlue®-reservoir volledig leeg is, wat wordt bevestigd door de melding “Vul AdBlue bij: starten onmogelijk”, moet u minimaal 5 liter bijvullen.
In de vrijloop zetten
In bepaalde situaties moet u de auto in de vrijloop zetten (tijdens slepen van de auto, op een rollenbank, in een wasstraat, bij vervoer als vracht via het spoor of over het water, enz.).De procedure varieert afhankelijk van het type transmissie en parkeerrem.
WARNI NG
Laat de auto nooit onbewaakt achter terwijl deze in de vrijloop is gezet.
Met handgeschakelde of
automatische transmissie
en handmatig bediende
parkeerrem /
In de vrijloop zetten
► Trap het rempedaal in terwijl de auto stilstaat en de motor draait.► Zet bij een handgeschakelde transmissie de selectiehendel in de neutraalstand.► Zet bij een automatische transmissie de
keuzeschakelaar in stand N.► Deactiveer de parkeerrem.► Laat het rempedaal los en zet de motor uit.
238
Herstellen van de normale werking
► Activeer de parkeerrem.► Zet bij een automatische transmissie de keuzeschakelaar in stand P.
Bij handgeschakelde
transmissie en elektrisch
bedienbare parkeerrem /
In de vrijloop zetten
► Zet de selectiehendel bij draaiende motor en ingetrapt rempedaal in de neutraalstand.► Zet bij ingetrapt rempedaal de motor uit.► Laat het rempedaal los en zet het contact AAN.► Trap het rempedaal in en druk op de bedieningshendel om de parkeerrem te deactiveren.► Laat het rempedaal los en zet het contact UIT.
Herstellen van de normale werking
► Houd het rempedaal ingetrapt, start de motor opnieuw en activeer de parkeerrem.
Bij automatische transmissie
en elektrisch bedienbare
parkeerrem /
In de vrijloop zetten
► Zet de keuzeschakelaar bij draaiende motor en
ingetrapt rempedaal in de stand N.► Zet bij ingetrapt rempedaal de motor uit.► Laat het rempedaal los en zet het contact AAN.► Trap het rempedaal in en druk op de bedieningshendel om de parkeerrem te deactiveren.► Laat het rempedaal los en zet het contact UIT.
Herstellen van de normale werking
► Houd het rempedaal ingetrapt en start de motor opnieuw. Selecteer vervolgens stand P.
Met keuzeschakelaar
(elektrisch) en elektrisch
bedienbare parkeerrem /
Procedure voor in vrijloop zetten
► Trap het rempedaal in en selecteer stand N
terwijl de auto stilstaat en de motor draait.Binnen 5 seconden:► Houd het rempedaal ingetrapt en doe het volgende in de aangegeven volgorde: zet de motor uit (afhankelijk van de uitvoering: houd de toets START/STOP 2 seconden ingedrukt) en beweeg de keuzeschakelaar naar voren of achteren.► Laat het rempedaal los en zet het contact AAN.► Plaats uw voet op het rempedaal en druk op de hendel van de elektrisch bedienbare parkeerrem om de auto in de vrijloop te zetten.► Laat het rempedaal los en zet het contact UIT.
NOTIC E
Smart Entry & StartTrap het rempedaal niet in bij het AAN en weer UIT zetten van het contact. Als u dat wel doet zal de motor starten, waardoor u opnieuw moet beginnen met de procedure.
242
Gevarendriehoek
Dit reflecterende en demonteerbare object moet aan de kant van de weg worden geplaatst wanneer een auto pech heeft of beschadigd is.
WARNI NG
Voordat u uitstaptSchakel de alarmknipperlichten in, trek een veiligheidshesje aan en monteer en plaats de gevarendriehoek.
In elkaar zetten en plaatsen
van de gevarendriehoek
Zie de bovenstaande afbeeldingen voor uitvoeringen waarbij een gevarendriehoek als standaarduitrusting is geleverd.Raadpleeg bij andere uitvoeringen de instructies die zijn meegeleverd met de gevarendriehoek.
► Plaats de gevarendriehoek achter de auto, overeenkomstig de plaatselijke wettelijke voorschriften.
Als de brandstof opraakt
(diesel)
Bij auto's met een dieselmotor moet het brandstofsysteem worden ontlucht als u zonder
brandstof komt te staan.Vul vóór het ontluchten de brandstoftank met ten minste 5 liter diesel.
NOTIC E
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over tanken en de tankbeveiliging (diesel).
NOTIC E
Raadpleeg het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de motorruimte en met name de plaats van deze onderdelen onder de motorkap.
1.5 D-4D dieselmotoren
► Zet het contact AAN (zonder de motor te starten).► Wacht ongeveer 1 minuut en zet het contact UIT.
► Stel de startmotor in werking om de motor te starten.Als de motor de eerste keer niet start, blijf dan niet proberen, maar herhaal de procedure.
2.0 D-4D dieselmotoren
► Zet het contact AAN (zonder de motor te starten).► Wacht ongeveer 6 seconden en zet het contact UIT.
► Herhaal de handeling 10 keer.► Stel de startmotor in werking om de motor te starten.Als de motor de eerste keer niet start, blijf dan niet proberen, maar herhaal de procedure.
262
Zekeringnr.Stroomsterkte(A)Functies
F331512V-accessoireaansluiting voor.
F3620Audiosysteem, touchscreen, CD-speler, navigatiesysteem.
Zekeringkast in de
motorruimte
De zekeringenkast bevindt zich in de motorruimte, naast de accu.
Toegang tot de zekeringen
► Maak de twee vergrendelingen A los.► Verwijder het deksel.► Vervang de zekering.
► Sluit wanneer u klaar bent voorzichtig het deksel en maak de twee vergrendelingen A vast voor een goede afdichting van de zekeringenkast.De aanwezigheid van de hieronder beschreven zekeringen is afhankelijk van de uitrusting van uw auto.
Zekeringnr.Stroomsterkte(A)Functies
F1425Ruitensproeierpomp voor en achter.
F1930Ruitenwissermotor voor.
F2015Ruitensproeierpomp voor en achter.
F2215Claxon.
F2315Grootlicht rechts.
F2415Grootlicht links.
12V-accu/accu
Procedure voor het starten van de motor met een hulpaccu of het opladen van een ontladen accu.
Loodzuurstartaccu's
EC O
Accu's bevatten giftige stoffen zoals zwavelzuur en lood.Ze moeten worden afgevoerd overeenkomstig de regelgeving en mogen in geen geval met het huishoudelijke afval worden weggegooid.Lever lege batterijen van de afstandsbediening en accu's in bij een speciaal inleverpunt.
WARNI NG
Bescherm uw ogen en gezicht voordat u de accu aanraakt.Voer handelingen aan de accu uitsluitend uit in een goed geventileerde ruimte, uit de buurt van open vuur en vonken, om het risico op explosies of brand te vermijden.Was na de werkzaamheden uw handen.
263
In geval van pech
8
Elektromotor
NOTIC E
Lege accuHet is niet meer mogelijk om de elektromotor te starten of om de tractiebatterij op te laden.
WARNI NG
Voorzorgsmaatregelen alvorens werkzaamheden aan de accu uit te voerenSchakel stand P in, zet het contact UIT en controleer of het instrumentenpaneel uit is en de auto niet is aangesloten.
WARNI NG
Andere auto starten met startkabelsGebruik de accu niet om een andere auto te starten met startkabels of om de accu van een andere auto op te laden.
WARNI NG
Vervang de accu altijd door een gelijkwaardig exemplaar.
Toegang tot de accu
De accu bevindt zich onder de motorkap.
► Open de motorkap met de hendel in het interieur en breng de veiligheidshaak onder de motorkap omhoog.► Bevestig de motorkapsteun.
► Verwijder het kunststof kapje om bij de pluspool (+) te kunnen (indien aanwezig).De minpool (-) van de accu is niet bereikbaar.Er is een afzonderlijk massapunt aangebracht in de buurt van de accu.
NOTIC E
Zie de desbetreffende hoofdstukken voor meer informatie over de motorkap en de motor.
Starten met een hulpaccu
Als de accu ontladen is, kan de motor worden gestart met een hulpaccu (externe accu of een accu van een andere auto) en startkabels, of met
een startbooster.
WARNI NG
Start de motor nooit als een acculader is aangesloten.Gebruik nooit een startbooster van 24 V of hoger.Controleer eerst of de hulpaccu een nominale spanning van 12 V heeft en een capaciteit die minimaal gelijk is aan die van de ontladen
accu.De twee auto's mogen elkaar niet raken.Schakel alle stroomverbruikers (audiosysteem, ruitenwissers, verlichting, enz.) van beide auto's uit.Zorg ervoor dat de startkabels zich niet in de buurt van bewegende delen van de motor (ventilator, aandrijfriemen, enz.) bevinden.Neem de pluspool (+) niet los terwijl de motor draait.
264
► Beweeg het kunststof kapje van de pluspool (+) omhoog (indien aanwezig).► Sluit de rode kabel aan op de pluspool (+) van de ontladen accu A (bij het gebogen metalen gedeelte) en vervolgens op de pluspool (+) van hulpaccu B of de startbooster.► Sluit het ene uiteinde van de groene of zwarte kabel aan op de minpool (-) van hulpaccu B of de startbooster (of op een
massapunt van de auto met de hulpaccu).► Sluit het andere uiteinde van de groene of zwarte kabel aan op massapunt C.► Start de motor van de auto met de hulpaccu en laat deze gedurende enkele minuten draaien.► Stel de startmotor van de auto met de ontladen accu in werking en laat de motor draaien.Als de motor niet direct start, zet dan het contact UIT en wacht even alvorens een nieuwe poging te doen.► Wacht tot de motor stationair draait.► Neem vervolgens de startkabels in omgekeerde volgorde los.► Plaats het kunststof kapje van de pluspool (+) terug (indien aanwezig).► Laat de motor minimaal 30 minuten draaien, bij stilstaande auto, om de ladingstoestand van de accu op een correct peil te krijgen.
WARNI NG
Wanneer u direct gaat rijden zonder dat de accu voldoende is geladen, kan dit een negatieve invloed hebben op de werking van de auto.
WARNI NG
Neem de kabels in omgekeerde volgorde los.
WARNI NG
Automatische transmissieHet aanduwen van de auto om de motor te starten is niet toegestaan.
De accu opladen met een
acculader
Voor een optimale levensduur van de accu is het noodzakelijk om de ladingstoestand van de accu op peil te houden.In sommige gevallen kan het dan ook nodig zijn om de accu op te laden:– Als u voornamelijk korte ritten maakt.
– Voordat de auto meerdere weken niet wordt gebruikt.Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
WARNI NG
Als u zelf de accu van uw auto gaat opladen, gebruik dan uitsluitend een lader die geschikt is voor loodzuuraccu's en die een nominale spanning van 12 V heeft.
WARNI NG
Volg de aanwijzingen van de fabrikant van de acculader.Sluit de kabels nooit aan op de verkeerde polen.
NOTIC E
De accu hoeft niet te worden losgekoppeld.
► Zet het contact UIT.► Schakel alle stroomverbruikers uit (audiosysteem, ruitenwissers, verlichting, enz.).
265
In geval van pech
8
► Schakel om gevaarlijke vonken te voorkomen lader B uit alvorens de kabels op de accu aan te sluiten.► Controleer of de kabels van de lader in goede staat zijn.► Beweeg het kunststof kapje van de pluspool (+) omhoog (indien aanwezig).► Sluit de kabels van lader B als volgt aan:• de rode pluskabel (+) op de pluspool (+) van accu A,• de zwarte minkabel (-) op massapunt C van
de auto.► Zet na afloop van het laden eerst acculader B uit voordat u de kabels losneemt van accu A.
WARNI NG
Als dit label is aangebracht, mag uitsluitend een 12V-lader worden gebruikt. Anders kunnen de elektrische componenten ernstig beschadigd raken.
24V
12V
WARNI NG
Probeer nooit om een bevroren accu op te laden: risico van explosie!Als de accu bevroren is geweest, laat hem dan nakijken door een Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Deze zal controleren of de interne onderdelen niet zijn beschadigd en of de behuizing niet is gescheurd waardoor er een giftig en bijtend zuur zou kunnen lekken.
De accu losnemen
Om ervoor te zorgen dat de accu voldoende geladen blijft om de motor te kunnen starten, raden we aan de accu los te nemen als de auto
langere tijd niet wordt gebruikt.
Vóór het losnemen van de accu:► Sluit alle portieren, deuren en ruiten en de achterklep.► Schakel alle stroomverbruikers uit (audiosysteem, ruitenwissers, verlichting, enz.).► Zet het contact UIT en wacht vier minuten.Neem bij de accu alleen de pluspool (+) los.
Accupoolklem met snelsluiting
Losnemen van de pluspool (+)
► Beweeg, afhankelijk van de uitrusting, het kunststof kapje van de pluspool (+) omhoog.► Trek hendel A helemaal omhoog om accupoolklem B te ontgrendelen.► Beweeg accupoolklem B omhoog om hem te verwijderen.
266
Weer aansluiten van de pluspool (+)
► Trek hendel A helemaal omhoog.► Plaats de geopende accupoolklem B op de pluspool (+).► Druk de accupoolklem B volledig omlaag.► Beweeg hendel A omlaag om accupoolklem B te vergrendelen.► Beweeg, afhankelijk van de uitrusting, het kunststof kapje van de pluspool (+) omlaag.
WARNI NG
Forceer de hendel niet door erop te duwen, aangezien de accupoolklem niet kan worden vergrendeld als deze niet correct is geplaatst; herhaal de procedure.
Nadat de accu weer is aangesloten
Na het aansluiten van de accu moet u het contact AAN zetten en vervolgens 1 minuut
wachten alvorens de motor te starten, om de elektronische systemen te initialiseren.Mochten er zich na deze handeling kleine storingen blijven voordoen, neem dan contact op met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.Raadpleeg de volgende rubriek om bepaalde systemen zelf te resetten, zoals:
– De sleutel met afstandsbediening of de elektronische sleutel (afhankelijk van de uitvoering),– De elektrisch bedienbare ruiten,– De elektrisch bedienbare deuren,– De datum en de tijd,– De voorkeuzezenders.
NOTIC E
Tijdens de rit die volgt op de eerste keer dat de motor weer is gestart, werkt het Stop & Start-systeem mogelijk niet.In dat geval werkt het systeem pas weer als de auto gedurende een bepaalde periode, die afhankelijk is van de omgevingstemperatuur en de ladingstoestand van de accu (maximaal 8 uur), niet is gebruikt.
Slepen/trekken
Procedure voor het laten slepen van uw auto of het slepen van een andere auto met behulp van een afneembaar mechanisme.
NOTIC E
Algemene adviezenNeem de geldende wetgeving in het land
waar u zich bevindt in acht.Controleer of het gewicht van de trekkende auto hoger is dan van de auto die wordt gesleept.Er moet iemand achter het stuurwiel van de gesleepte auto blijven zitten. Deze persoon moet beschikken over een geldig rijbewijs.Gebruik bij het slepen met vier wielen op de grond altijd een goedgekeurde sleepstang; touwen en riemen zijn verboden.De bestuurder van de trekkende auto moet voorzichtig wegrijden.Als de auto wordt gesleept met uitgezette motor, werken ook de rem- en stuurbekrachtiging niet.