29
Instrumenten
1
► Of druk op de knop op het stuurwiel.
Dagteller resetten
De reset wordt uitgevoerd wanneer de dagteller wordt weergegeven.► Druk ten minste twee seconden op de toets op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar.► Druk ten minste twee seconden op de knop op het stuurwiel.
► Druk ten minste 2 seconden op deze toets.
Definities
Actieradius
(km of mijl)(Percentage van het laadniveau van de tractiebatterij (Electric)) / De actieradius geeft aan hoeveel kilometer u nog met de resterende hoeveelheid brandstof kunt rijden (berekend op basis van het gemiddelde verbruik over de laatste afgelegde kilometers) (benzine of diesel).Actueel laadniveau van de tractiebatterij en resterende actieradius (Electric).
Deze waarde kan fluctueren door een wijziging in rijstijl of het rijden op een helling, waardoor het actuele brandstofverbruik aanzienlijk kan wijzigen.Auto's met benzine- of dieselmotor:Als de actieradius kleiner wordt dan 30 km, verschijnen streepjes op het scherm.Na het tanken van minimaal 5 liter brandstof wordt de actieradius opnieuw berekend en weergegeven als deze meer dan 100 km bedraagt.Wanneer tijdens het rijden langdurig streepjes in plaats van een bepaalde waarde worden weergegeven, is er sprake van een storing.Neem contact op met een TOYOTA-dealer of een gekwalificeerde werkplaats.Auto's met een elektrische aandrijflijn:Twee opeenvolgende alarmniveaus geven aan dat de beschikbare energie tot een laag niveau is gedaald.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de indicatoren en met name de laadniveaumeter (Electric).
Actueel verbruik
(l/100 km, km/l of mpg)(kWh/100 km, km/kWh of mijlen/kWh) (Electric) / Berekend over de laatste seconden.Deze functie wordt alleen weergegeven bij snelheden vanaf 30 km/h (diesel).
Gemiddeld verbruik
(l/100 km, km/l of mpg)(kWh/100 km, km/kWh of mijlen/kWh) (Electric) / Berekend sinds de laatste keer resetten van de trajectgegevens.
Gemiddelde snelheid
(km/h of mph)Berekend sinds de laatste keer resetten van de trajectgegevens.
Afgelegde afstand
(km of mile)Berekend sinds de laatste keer resetten van de trajectgegevens.
Tijdteller Stop & Start
(minuten/seconden of uren/minuten)
Als uw auto is uitgerust met Stop & Start houdt een teller bij hoelang de STOP-stand tijdens een rit is geactiveerd.De tijdteller wordt telkens wanneer u het contact
opnieuw AAN zet gereset.
35
Toegang
2
Uitklappen/inklappen van de sleutel
► Druk op deze knop om de sleutel uit of in te klappen.
WARNI NG
Als u niet op de knop drukt, kan de afstandsbediening beschadigd raken.
Smart entry-systeem met
startknop
Hiermee kunt u de auto op afstand centraal vergrendelen of ontgrendelen. Ook kunt u hiermee de auto lokaliseren en starten. Daarnaast is uw auto hiermee beschermd tegen diefstal.
Geïntegreerde sleutel
Deze wordt gebruikt om de auto te vergrendelen en
ontgrendelen als de afstandsbediening niet werkt:– batterij afstandsbediening ontladen, accu ontladen of losgenomen, enz.
– auto aanwezig in een gebied met sterke elektromagnetische interferentie.
► Houd deze knop 1 opzij gedrukt om de sleutel 2
uit het apparaat te verwijderen.
NOTIC E
Als het alarm is ingeschakeld, stopt het geluidssignaal dat wordt geactiveerd als een portier wordt geopend met de sleutel (geïntegreerd in de afstandsbediening) als het contact AAN wordt gezet.
WARNI NG
Houd de geïntegreerde sleutel altijd bij de elektronische sleutel om deze in geval van nood te kunnen gebruiken.
“Smart entry-systeem met startknop”
met de sleutel op zak
Hiermee kan de auto binnen detectiegebied “A” worden ontgrendeld, vergrendeld en gestart, terwijl u de afstandsbediening op zak hebt.
NOTIC E
Wanneer het contact AAN (ACC) staat, wordt met de toets “START/STOP” de handsfree-functie uitgeschakeld en kunnen de portieren niet worden geopend.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over het starten/uitzetten van de motor, in het bijzonder over de stand “contact AAN”.
41
Toegang
2
NOTIC E
Door de toets ingedrukt te houden, worden de ruiten gesloten, mits uw auto dusdanig is uitgerust. Als u de toets loslaat, stopt de ruit.
Met de Smart entry-systeem
met startknop op zak
► Druk, als de afstandsbediening zich binnen het detectiegebied A bevindt, op de merktekens van een van de voor- of achterportiergrepen om de auto te vergrendelen.
► Druk, als de afstandsbediening zich binnen het detectiegebied A bevindt, op de merktekens van een van de voorportiergrepen om de auto te vergrendelen.
Met achterdeuren
► U kunt de auto vergrendelen met de afstandsbediening binnen het detectiebereik A door de linker vergrendeltoets in te drukken.
NOTIC E
Als uw auto is uitgerust met een alarm, kunnen de ruiten worden gesloten door de vergrendeltoets ingedrukt te houden. Als u de toets loslaat, stopt de ruit.
WARNI NG
Als u met vergrendelde portieren rijdt, kan het voor de hulpdiensten in een noodgeval moeilijker zijn om zich toegang tot de auto te verschaffen.Verlaat om veiligheidsredenen de auto nooit, zelfs niet voor een korte tijd, zonder de afstandsbediening mee te nemen.
Als een portier niet goed is gesloten (behalve de rechter achterdeur (bij uitvoeringen met achterdeuren)):– gaat, bij stilstaande auto en draaiende motor, dit waarschuwingslampje branden in combinatie met een waarschuwingsmelding die enkele seconden wordt weergegeven, – brandt tijdens het rijden (snelheid hoger dan 10 km/h) dit waarschuwingslampje in combinatie met een geluidssignaal en een waarschuwingsmelding die gedurende enkele seconden wordt weergegeven.
Supervergrendeling
WARNI NG
Dankzij supervergrendeling kunnen de portieren niet worden bediend, noch van buitenaf noch van binnenuit.De toets voor handmatige centrale vergrendeling wordt dan ook buiten werking gesteld.De claxon kan nog wel worden bediend.Zorg er daarom voor dat er niemand in de auto achterblijft wanneer deze met de supervergrendeling wordt vergrendeld.
43
Toegang
2
► Draai de sleutel binnen 5 seconden nogmaals naar de achterzijde om de supervergrendeling in te schakelen.
NOTIC E
Als de auto is uitgerust met een alarm, wordt dit niet ingeschakeld bij het vergrendelen met de sleutel.Als het alarm is ingeschakeld, klinkt de sirene
als het portier wordt geopend. Zet het contact AAN om het te stoppen.
NOTIC E
Als de auto wordt ontgrendeld met de sleutel in het portierslot nadat deze is vergrendeld met de afstandsbediening of het Smart entry-systeem met startknop-systeem, worden alle portieren en de achterklep ontgrendeld.Als de auto wordt ontgrendeld met de sleutel in het slot nadat deze met de sleutel is vergrendeld, worden alleen de portieren (voorportieren en schuifdeur(en)) ontgrendeld. De achterdeuren en de achterklep worden niet ontgrendeld. Deze kunnen worden ontgrendeld nadat het contact AAN is gezet.
Centrale vergrendeling werkt
niet
Gebruik deze procedures in de volgende gevallen:– Storing in centrale vergrendeling.– Accu losgenomen of ontladen.
W ARNI NG
Bij een storing in de centrale vergrendeling moet
de accu worden losgenomen om te garanderen dat de auto volledig wordt vergrendeld.
Vergrendelingsgedeelte van de auto
(voorpassagiersportier/schuifdeur/
achterdeuren)
► Controleer bij een schuifdeur of achterdeuren, als uw auto hiermee is uitgerust, of het elektrische kinderslot niet is geactiveerd.► Open het portier/de deur.
Voorportier
Schuifdeur
Achterdeuren
► Verwijder het afdekkapje op de rand van het portier/de deur.► Steek de geïntegreerde sleutel in de grendel (zonder te forceren) en draai de sleutel.► Verwijder de sleutel en plaats het afdekkapje. ► Sluit het portier/de deur en controleer vanaf de buitenkant of de auto correct wordt vergrendeld.
Ontgrendelen van een deel van de auto
(voorpassagiersportier/schuifdeur/
achterdeuren)
► Gebruik de binnenportiergreep.of► Bij achterdeuren, steek de geïntegreerde sleutel in het (linker) portierslot en draai hem.
NOTIC E
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over het kinderslot op een schuifdeur of achterdeuren.
45
Toegang
2
WARNI NG
Dit apparaat is voorzien van een knoopbatterij.Slik de batterij niet in. Kans op chemische brandwonden!Binnen 2 uur na het inslikken van de batterij kunnen ernstige inwendige brandwonden ontstaan, die dodelijk kunnen zijn.Roep onmiddellijk medische hulp in als u vermoedt dat een batterij is ingeslikt of in een deel van het lichaam terecht is gekomen.Houd nieuwe en lege batterijen buiten het bereik van kinderen.Als het batterijkapje niet goed kan worden gesloten, gebruik het product dan niet meer en houd het buiten het bereik van kinderen.
WARNI NG
Als de batterij wordt vervangen door een onjuist type batterij, kan een explosie optreden!Vervang de batterij door een exemplaar van hetzelfde type.
WARNI NG
Kans op explosie, lekkage van brandbare vloeistof of vrijkomen van brandbare gassen!Zorg dat het product niet wordt gebruikt, wordt bewaard of terechtkomt in een omgeving met een zeer hoge temperatuur of een extreem ijle lucht.Probeer een lege batterij nooit te verbranden, te pletten of open te maken.
Opnieuw initialiseren van de
afstandsbediening
Na het vervangen van de batterij of in geval van een storing moet de afstandsbediening mogelijk opnieuw geïnitialiseerd worden.
Zonder Smart entry-systeem met
startknop
► Zet het contact UIT.
► Draai de sleutel in stand 2 (contact AAN).► Druk de toets met het gesloten hangslot onmiddellijk gedurende een aantal seconden in.► Zet het contact UIT en verwijder de sleutel uit het contactslot.De afstandsbediening is nu weer volledig operationeel.
► Steek de mechanische sleutel (geïntegreerd in de afstandsbediening) in het slot om de auto te openen.► Plaats de elektronische sleutel tegen de back-uplezer op de stuurkolom en houd hem daar totdat het contact AAN is.
► Handgeschakelde transmissie: zet de selectiehendel in de neutraalstand en trap vervolgens het koppelingspedaal volledig in.► Automatische transmissie: trap het rempedaal in terwijl stand P geselecteerd is.► Zet het contact AAN door op de knop “START/STOP” te drukken.Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar
53
Toegang
2
Opnieuw inschakelen van de
volumetrische bewaking van het
interieur en de hellingshoekbewaking
► Schakel de omtrekbewaking uit door de auto te ontgrendelen met de afstandsbediening of het Smart entry-systeem met startknop.Het controlelampje in de toets dooft.► Schakel alle bewakingssystemen weer in door de auto te vergrendelen met de afstandsbediening of het Smart entry-systeem met startknop.Het rode controlelampje in de toets knippert opnieuw iedere seconde.
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, klinkt de sirene en knipperen de richtingaanwijzers gedurende 30 seconden.Afhankelijk van het land van verkoop blijven bepaalde bewakingsfuncties actief totdat het alarm elf keer achter elkaar is afgegaan.Wanneer de auto wordt ontgrendeld met de afstandsbediening of het “Smart entry-systeem met startknop”, gaat het rode controlelampje in de
toets snel knipperen om u te informeren dat het alarm is afgegaan tijdens uw afwezigheid. Wanneer het contact AAN wordt gezet, stopt het knipperen direct.
Als de afstandsbediening niet
werkt
Uitschakelen van de bewakingsfuncties:► Ontgrendel de auto met de sleutel in het slot van het voorportier links.► Open het portier: het alarm gaat af.► Zet het contact AAN. Het alarm stopt en het controlelampje in de toets dooft.
Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te
schakelen
► Vergrendel de auto of activeer de supervergrendeling met de sleutel (geïntegreerd in de afstandsbediening) in het slot van het bestuurdersportier.
Storing
Wanneer het contact AAN wordt gezet, blijft het rode controlelampje in de toets branden. Dit geeft een storing in het systeem aan.
Laat het systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Automatisch inschakelen
(Afhankelijk van de uitvoering)Het systeem wordt 2 minuten nadat het laatste portier of de achterdeur/achterklep is gesloten automatisch geactiveerd.► Druk, om te voorkomen dat het alarm afgaat wanneer u in de auto stapt, eerst op de ontgrendeltoets van de afstandsbediening of ontgrendel de auto met het Smart entry-systeem met startknop.
Elektrisch bedienbare
ruiten
Type 1
1.Links voor
2.Rechts voor
71
Ergonomie en comfort
3
220V/50Hz-aansluiting
AC 220V
50Hz 120W
Bevindt zich op de zijkant van het middelste opbergvak.Deze aansluiting (max. vermogen: 150 W) werkt als de motor draait, maar ook in de STOP-stand bij auto's met een Stop & Start-systeem.► Verwijder het deksel.► Controleer of het groene lampje brandt.► Sluit uw elektrische apparaat (telefoonlader, laptop, CD/DVD-speler, flessenwarmer, enz.) aan.Bij een storing in de aansluiting gaat het groene lampje knipperen.Laat het systeem controleren door een TOYOTA-dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
WARNI NG
Sluit altijd maar één apparaat aan op de aansluiting (verlengsnoeren of verdeelstekkers zijn niet toegestaan).
Sluit alleen apparaten aan die voldoen aan isolatieklasse II (op het apparaat aangegeven).Gebruik geen apparaten met een metalen behuizing (zoals een elektrisch scheerapparaat).
NOTIC E
Om veiligheidsredenen wordt de stroomtoevoer naar deze aansluiting bij overbelasting automatisch onderbroken; dit gebeurt ook als er andere omstandigheden zijn die daar aanleiding toe geven (bijzondere weersomstandigheden, zware belasting van de elektrische installatie van de auto, enz.). Het groene lampje gaat dan uit.
Draadloze smartphonelader
Met dit systeem kan externe apparatuur, zoals een smartphone, door middel van magnetische inductie draadloos worden opgeladen. Het systeem voldoet aan de norm Qi 1.1.Het op te laden apparaat moet zelf compatibel zijn met de Qi-norm of moet zijn voorzien van een compatibele hoes of houder.Het laadgedeelte kan ook zijn voorzien van een mat, mits deze is goedgekeurd door de fabrikant.Het laadgedeelte is te herkennen aan het symbool Qi.
De lader werkt als de motor draait en in de STOP-stand van het Stop & Start-systeem.Het opladen wordt aangestuurd door de smartphone.Bij uitvoeringen met Smart entry-systeem met startknop kan de werking van de lader tijdelijk worden onderbroken bij het openen van een portier of bij het uitzetten van het contact.
Laden
► Zorg ervoor dat het laadgebied vrij is en plaats een apparaat in het midden ervan.
Zodra het apparaat wordt gedetecteerd, gaat het lampje van de lader groen branden. Het lampje blijft branden zolang de batterij wordt opgeladen.
WARNI NG
Het systeem kan niet meerdere apparaten tegelijkertijd opladen.
85
Ergonomie en comfort
3
WARNI NG
Vermijd te lang rijden met een uitgeschakelde aanjager en het te lang gebruiken van de luchtrecirculatie. Zo voorkomt u dat de ruiten beslaan of de luchtkwaliteit vermindert.
Als de binnentemperatuur zeer hoog is wanneer de auto lang in de zon heeft gestaan, is het raadzaam het passagierscompartiment korte tijd te ventileren.Zorg ervoor dat de aanjagersnelheid voldoende hoog is ingesteld, zodat de lucht in het passagierscompartiment goed ververst wordt.
NOTIC E
Condensvorming door de airconditioning kan ertoe leiden dat zich een klein plasje water onder de auto vormt Dit is een normaal verschijnsel.
NOTIC E
Onderhoud van het ventilatie- en airconditioningsysteem► Controleer regelmatig de staat van het interieurfilter en laat de filterelementen periodiek vervangen.Het is raadzaam om een gecombineerd interieurfilter te gebruiken. Het specifieke actieve additief helpt te beschermen tegen schadelijke gassen en stank.► Om een correcte werking van de airconditioning te garanderen, moet u deze overeenkomstig de aanbevelingen in het onderhoudsschema van de fabrikant laten controleren.
NOTIC E
Snel verwarmen van het interieur
► Druk op toets 3c.► Draai knop 1 naar een hogere temperatuur (minstens 21).► Draai knop 2 naar stand 3 of verder.
► Druk op toets 4 voor een sneller resultaat (laat de luchtrecirculatie niet te lang ingeschakeld staan, anders kunnen de ruiten beslaan).► Druk niet op de andere toetsen.
Bevat gefluoreerde broeikasgassen R134aAfhankelijk van de uitvoering en het land van bestemming bevat het airconditioningsysteem gefluoreerde broeikasgassen R134a.
NOTIC E
Stop & StartDe verwarmings- en airconditioningssystemen werken alleen als de motor draait.Schakel tijdelijk het Stop & Start-systeem uit om een comfortabele temperatuur in het passagierscompartiment te behouden.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de Stop & Start.