Page 385 of 766

3834-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
PRIUS_OM_OM47F03E_(EE)
Wanneer een obstakel wordt gesignaleerd, klinkt de zoemer.
●Wanneer u een obstakel nadert, klinkt de zoemer met steeds kortere tus-
senpozen. Wanneer het obstakel zeer dichtbij is, klinkt de zoemer niet lan-
ger met tussenpozen (korte piepsignalen), maar continu (lang piepsig-\
naal).
• De afstand tot het obstakel dat door de hoeksensor voor is gesigna- leerd, is ongeveer 35 cm of minder
• De afstand tot het obstakel dat door de zijsensor voor of de zijsensor
achter is gesignaleerd, is ongeveer 30 cm of minder
• De afstand tot het obstakel dat door de sensor voor is gesignaleerd, is ongeveer 35 cm of minder
• De afstand tot het obstakel dat door de hoeksensor achter is gesigna- leerd, is ongeveer 35 cm of minder
• De afstand tot het obstakel dat door de sensor achter is gesignaleerd, is
ongeveer 35 cm of minder
● Wanneer een obstakel door meerdere sensoren tegelijkertijd wordt gesig-
naleerd, klinkt de zoemer overeenkomstig de kortste afstand tot het obsta-
kel.
● Wanneer er gelijktijdig obstakels aan de voor- en achterzijde van de auto
worden gesignaleerd, klinken er afzonderlijk zoemers met verschillende
zoempatronen overeenkomstig de afstand tot elk obstakel.
Het volume en de timing van de zoemer kunnen worden gewijzigd.
( Blz. 666)
Zoemer
PRIUS_OM_OM47F03E_(EE).book Page 383 Thursday, May 6, 2021 12:21 PM
Page 386 of 766
3844-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
PRIUS_OM_OM47F03E_(EE)
Ongeveer 100 cm
Ongeveer 150 cm
Ongeveer 60 cm
Ongeveer 100 cm
• Het detectiebereik is rechts in deafbeelding aangegeven. De sensor
zal het obstakel echter niet signale-
ren wanneer dit zich te dichtbij
bevindt.
• Meer informatie m.b.t. de signale- ring van objecten aan de zijkanten.
( Blz. 386)
• De afstand waarbij een obstakel kan worden gesignaleerd en of het
obstakel kan worden gesignaleerd,
zijn afhankelijk van de vorm en de
status van het obstakel.
Het detectiebereik voor obstakels kan worden gewijzigd. ( Blz. 666)
Detectiebereik van de sensoren
1
2
3
4
PRIUS_OM_OM47F03E_(EE).book Page 384 Thursday, May 6, 2021 12:21 PM
Page 387 of 766

3854-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
PRIUS_OM_OM47F03E_(EE)
■Werkingsvoorwaarden
Het contact wordt AAN gezet.
●Hoeksensoren voor:
• De selectiehendel staat niet in stand P
• De rijsnelheid is ongeveer 10 km/h of lager
● Zijsensoren voor/zijsensoren achter:
• De selectiehendel staat niet in stand P
• De rijsnelheid is ongeveer 10 km/h of lager
• Het stuurwiel wordt ongeveer 90 of meer gedraaid
● Binnenste sensoren voor:
• De selectiehendel staat niet in stand P of R
• De rijsnelheid is ongeveer 10 km/h of lager
● Hoeksensoren achter/binnenste sensoren achter:
De selectiehendel staat in stand R
■ Pop-updisplay Toyota Parking Assist-sensor
Blz. 407
■ Detectie-informatie sensoren
●Het detectiegebied van de sensoren is beperkt tot het gebied rond de bumper van de
auto.
● Afhankelijk van de vorm van het obstakel en andere factoren kan de detectieafstand
korter worden of kan detectie onmogelijk zijn.
● Mogelijk worden obstakels niet gesignaleerd als deze zich te dicht bij de sensor
bevinden.
● Tussen het signaleren van een object en de weergave zit een kleine vertraging. Zelfs
wanneer u met een lage snelheid rijdt en u een obstakel te dicht nadert voordat het
display en de zoemer worden geactiveerd, worden het display en de zoemer moge-
lijk helemaal niet geactiveerd.
● Smalle paaltjes of objecten die lager zijn dan de sensor worden mogelijk niet gesig-
naleerd wanneer u ze nadert, zelfs als ze eenmaal zijn gesignaleerd.
● Het kan moeilijk zijn om de geluidssignalen te horen als de audio-installatie hard
staat of als de luchtcirculatie van de airconditioning veel geluid produceert.
PRIUS_OM_OM47F03E_(EE).book Page 385 Thursday, May 6, 2021 12:21 PM
Page 388 of 766

3864-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
PRIUS_OM_OM47F03E_(EE)■
Waarschuwingsfu nctie obstakel
Wanneer een obstakel zich aan de zijkant van de auto op het traject van de auto
bevindt terwijl de auto naar voren of achteren rijdt, informeert deze functie de bestuur-
der m.b.v. het display en de zoemer.
■ Signalering obstakels aan zijkanten
● Obstakels aan de zijkanten worden tijdens het rijden gesignaleerd door de zijkanten
te scannen met de zijsensoren. Herkende obstakels worden gedurende maximaal
ongeveer 2 minuten in het geheugen opgeslagen.
● Obstakels worden mogelijk niet aan de zijkanten gesignaleerd tot de scan is voltooid.
Nadat het contact AAN is gezet, wordt het scannen voltooid nadat er korte tijd met de
auto is gereden.
● Wanneer een obstakel, zoals een ander voertuig, een voetganger of een dier, door
de zijsensoren is gesignaleerd, blijft het systeem het obstakel mogelijk signaleren,
zelfs nadat het obstakel zich niet meer binnen het detectiegebied van de zijsensor
bevindt.
■ Als “Clean Parking Assist Sensor” (reinig Parking Assist-sensor) wordt weerge-
geven op het multi-informatiedisplay
Mogelijk is een sensor vuil of bedekt met sneeuw of ijs. Wanneer dit in zo'n geval van
de sensor wordt verwijderd, moet het systeem weer normaal werken.
Ook kan het gebeuren dat er een storing wordt weergegeven of een obstakel niet
wordt gesignaleerd doordat de sensor bij lage buitentemperaturen is bevroren. Als de
sensor is ontdooid, moet he t systeem weer normaal werken.
■ Als “Parking Assist Malfunction” (stori ng Parking Assist) wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay
Afhankelijk van de storing in de sensor, werkt het apparaat mogelijk niet normaal. Laat
de auto nakijken door een erkende Toyota -dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■ Persoonlijke voorkeursinstellingen
Instellingen (bijv. volume zoemer) kunnen worden gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen: Blz. 666)
Obstakel
Berekend traject auto
1
2
PRIUS_OM_OM47F03E_(EE).book Page 386 Thursday, May 6, 2021 12:21 PM
Page 389 of 766

3874-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
PRIUS_OM_OM47F03E_(EE)■
Objecten die mogelijk niet goed wo rden gesignaleerd door het systeem
Door de vorm van het object kan de sensor het mogelijk niet signaleren. Let goed op
bij de volgende objecten:
● Kabels, hekken, touwen, enz.
● Katoen, sneeuw en andere materialen die geluidsgolven absorberen
● Zeer hoekige objecten
● Lage objecten
● Hoge obstakels waarbij het bovenste deel uitsteekt in de richting van uw auto
■ Situaties waarin het systeem mogelijk niet goed werkt
De staat van de auto en de omgeving kunnen van invloed zijn op de capaciteit van de
sensor om objecten correct te signaleren. Specifieke situaties waarin dit voor kan
komen ziet u hieronder.
● De sensor is bedekt met vuil, sneeuw, waterdruppels of ijs. (Het reinigen van de sen-
soren zal het probleem oplossen.)
● De sensor is bevroren. (Het ontdooien van de sensor zal het probleem oplossen.)
Vooral bij lage buitentemperaturen kan het gebeuren dat er ten gevolge van een
bevroren sensor een abnormaal beeld te zien is op het display of dat objecten, zoals
een muur, niet worden gesignaleerd.
● De auto rijdt op een bijzonder hobbelige weg, op een helling, op grind of op gras.
● Wanneer in de omgeving van de auto ultrasoongolven worden geproduceerd door
claxons, voertuigdetectiesystemen, motorf ietsmotoren, luchtremmen van vrachtwa-
gens, sonarsystemen van andere auto's of andere bronnen.
● Een sensor is bedekt met een waterfilm of er is sprake van zware regenval.
● Als het object zich te dicht bij de sensor bevindt.
● Als een voetganger kleren draagt die geen ultrasoongolven reflecteren (bijvoorbeeld
een rok met plooien of volants).
● Wanneer objecten die niet loodrecht op de grond staan, objecten die niet in een
rechte hoek ten opzichte van de rijrichting van de auto staan of ongelijkmatige of gol-
vende objecten zich binnen het detectiebereik bevinden.
● Bij sterke wind
● Bij het rijden onder barre weersomstandigheden, bijvoorbeeld bij mist, sneeuw of
een zandstorm
● Wanneer zich tussen de auto en een gesignaleerd obstakel een object bevindt dat
niet kan worden gesignaleerd
● Als een object zoals een auto, motorfiets, fiets of voetganger voor de auto langs komt
of plotseling van opzij opduikt.
● Als de stand van een sensor is gewijzigd door een aanrijding o.i.d.
●
Wanneer een sensor of de omgeving van een
sensor zeer heet of koud is.
PRIUS_OM_OM47F03E_(EE).book Page 387 Thursday, May 6, 2021 12:21 PM
Page 390 of 766

3884-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
PRIUS_OM_OM47F03E_(EE)●
Als er uitrusting die een sensor kan hinderen, zoals een sleepoog, bumperbescher-
mer (een extra beschermstrip, enz.), fietsendrager of sneeuwploeg, is geplaatst
● Als de voorzijde van de auto omhoog of omlaag staat door de belading van de auto
● Als niet op een stabiele wijze kan worden gereden met de auto, bijvoorbeeld als hij
betrokken is geweest bij een ongeval of als er storingen zijn
● Als er sneeuwkettingen, een compact reservewiel of een bandenreparatieset worden
toegepast.
■ Situaties waarin het systeem mogelijk werkt, zelfs als er geen kans op een aanrij-
ding is
Onder sommige omstandigheden, zoals de onderstaande, werkt het systeem mogelijk
zelfs als er geen kans op een aanrijding is.
●Wanneer richting een spandoek of vlag, een laaghangende tak of een slagboom
(zoals wordt gebruikt bij spoorwegovergangen, tolpoortjes en parkeerplaatsen) wordt
gereden
● Bij een groef of gat in het wegdek
● Wanneer de auto over een metalen afdekking (rooster) rijdt, zoals gebruikt boven
afvoergoten
● Bij het omhoog of omlaag rijden op een steile helling
● Als een sensor wordt geraakt door een grote hoeveelheid water, zoals bij het rijden
op een overstroomde weg
● De sensor is bedekt met vuil, sneeuw, waterdruppels of ijs. (Het reinigen van de sen-
soren zal het probleem oplossen.)
● Een sensor is bedekt met een waterfilm of er is sprake van zware regenval
● Bij het rijden onder barre weersomstandigheden, bijvoorbeeld bij mist, sneeuw of
een zandstorm
● Wanneer in de omgeving van de auto ultrasoongolven worden geproduceerd door
claxons, voertuigdetectiesystemen, motorf ietsmotoren, luchtremmen van vrachtwa-
gens, sonarsystemen van andere auto's of andere bronnen.
● Als de voorzijde van de auto omhoog of omlaag staat door de belading van de auto
●
Wanneer op een smalle weg wordt gereden
● Wanneer het stevig waait
PRIUS_OM_OM47F03E_(EE).book Page 388 Thursday, May 6, 2021 12:21 PM
Page 391 of 766
3894-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
PRIUS_OM_OM47F03E_(EE)●
Als de stand van een sensor is gewijzigd door een aanrijding o.i.d.
● Wanneer vlak langs pilaren (H-vormige stalen balken, enz.) in parkeergarages, op
bouwplaatsen, enz. wordt gereden
● Als niet op een stabiele wijze kan worden gereden met de auto, bijvoorbeeld als hij
betrokken is geweest bij een ongeval of als er storingen zijn
● Als er sneeuwkettingen, een compact reservewiel of een bandenreparatieset worden
toegepast.
●
De auto rijdt op een bijzonder hobbelige weg,
op een helling, op grind of op gras
PRIUS_OM_OM47F03E_(EE).book Page 389 Thursday, May 6, 2021 12:21 PM
Page 392 of 766

3904-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
PRIUS_OM_OM47F03E_(EE)
WAARSCHUWING
■Waarschuwingen met betrekking tot het gebruik van het systeem
Vertrouw niet blindelings op het systeem, aangezien er een grens is aan de mate
van nauwkeurigheid bij de herkenning en de ondersteunende mogelijkheden die dit
systeem kan bieden. Het is altijd de verantwoordelijkheid van de bestuurder om de
omgeving van de auto in de gaten te houden en veilig te rijden.
■ Ervoor zorgen dat he t systeem goed werkt
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om ongevallen te voorkomen.
● Beschadig de sensoren niet en houd ze altijd schoon.
● Plaats geen stickers of elektronische onderdelen zoals een kentekenplaat met ach-
tergrondverlichting (met name fluorescerende), een mistlamp, een spatbordan-
tenne of een draadloze antenne in de buurt van een radarsensor.
● Stel de omgeving van de sensor niet bloot aan krachtige schokken. Als deze wel
aan krachtige schokken is blootgesteld, laat de auto dan nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repar ateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige. Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een ande re naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige als de voor- de achterbumper moet worden verwijderd/
geplaatst of vervangen.
● Wijzig, demonteer of spuit de sensoren niet.
● Bevestig geen afdekking op de kentekenplaat.
● Houd de bandenspanning op de juiste waarde.
■ Wanneer moet de functie uitgeschakeld worden
Schakel in de volgende situaties de functie uit, omdat deze anders mogelijk zelfs
werkt als er geen kans op een aanrijding is.
● Het niet in acht nemen van bovenstaande waarschuwingen.
● Als een niet-originele Toyota-wielophanging (bijvoorbeeld verlaagde wielop-
hanging) is gemonteerd.
■ Zijsensoren
In de onderstaande situaties werkt de Toyota Parking Assist-sensor mogelijk niet
goed, waardoor een ongeval kan ontstaan. Rijd met de nodige voorzichtigheid.
● Obstakels worden mogelijk niet aan de zijkanten gesignaleerd tot er kort met de
auto is gereden en de scan van de zijkanten is voltooid. ( Blz. 386)
● Zelfs nadat de scan van de zijkanten is voltooid, kunnen obstakels zoals andere
voertuigen, mensen of dieren die vanaf opzij naderen niet worden gesignaleerd.
● Zelfs nadat de scan van de zijkanten is voltooid, kunnen obstakels mogelijk niet
worden gesignaleerd, afhankelijk van de situatie rondom de auto.
Op dat moment wordt de weergave van de werking van de zijsensor ( Blz. 380)
tijdelijk uitgeschakeld.
PRIUS_OM_OM47F03E_(EE).book Page 390 Thursday, May 6, 2021 12:21 PM