307
6 6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
De bandenspanningssensoren en -zen-
ders zijn voorzien van een unieke iden-
tificatiecode. Bij het vervangen van een
bandenspanningssensor en -zender is
het noodzakelijk om de identificatie-
code te registreren. Laat de identifica-
tiecodes registreren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
■Registreren van identificatiecodes
De identificatiecodes van de bandenspan-
ningssensoren en -zenders van twee sets
banden kunnen worden geregistreerd.
Als de identificatiecodes voor zowel de nor-
male banden als de winterbanden vooraf zijn
geregistreerd, is het niet nodig om de identifi-
catiecodes te registreren wanneer de nor-
male banden worden vervangen door winter-
banden.
Naast de set identificatiecodes van de senso-
ren van het bandenspanningswaarschu-
wingssysteem die al bij de auto is geregis-
treerd, kan een tweede set identificatiecodes
worden geregistreerd.
Er kan een tweede set identificatiecodes van
de sensoren van het bandenspanningswaar-
schuwingssysteem worden geregistreerd
door een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Als er 2 sets identificatiecodes zijn geregis-
treerd, kunnen beide sets identificatiecodes
worden geselecteerd.
1Parkeer de auto op een veilige
plaats en zet het contact AAN.
2Druk de resetschakelaar van het
bandenspanningswaarschuwings-
systeem binnen 3 seconden 3 keer
achter elkaar in.
3Het waarschuwingslampje lage
bandenspanning gaat 3 seconden
branden en vervolgens 3 keer knip-
peren.
4Het waarschuwingslampje lage
bandenspanning gaat gedurende 1
minuut knipperen en blijft vervol-
gens branden.
5Als de wijziging van de identificatie-
code is voltooid, dooft het waar-
schuwingslampje lage bandenspan-
ning.
Controleer of de spanning van de banden
wordt weergegeven op het multi-informatie-
display.
Registreren van
identificatiecodesWijzigen van de set
identificatiecodes
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 307 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
343
7 7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
■Detectiesensor voorpassagier, contro-
lelampje veiligheidsgordel en waar-
schuwingszoemer
●Als er bagage wordt geplaatst op de pas-
sagiersstoel kan de detectiesensor het
controlelampje laten knipperen en de
waarschuwingszoemer laten klinken, ook
al zit er niemand op de passagiersstoel.
●Als er op de stoel een kussen wordt
geplaatst, werkt de sensor wellicht niet
goed, waardoor ook het waarschuwings-
lampje niet goed werkt.
■Als het motorcontrolelampje tijdens het
rijden gaat branden
Het motorcontrolelampje gaat branden als de
brandstoftank volledig leeg raakt. Vul de
brandstoftank onmiddellijk als deze leeg is.
Het motorcontrolelampje gaat na enkele rit-
ten weer uit.
Neem zo snel mogelijk contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige als het
motorcontrolelampje niet uitgaat.
■Waarschuwingslampje (waarschu-
wingszoemer) elektrische stuurbe-
krachtiging
Als de laadtoestand van de accu laag wordt
of de spanning tijdelijk daalt, kan het waar-
schuwingslampje van de elektrische stuurbe-
krachtiging gaan branden en kan er een
waarschuwingszoemer klinken.
■Als het waarschuwingslampje lage ban-
denspanning gaat branden
Controleer de bandenspanning en breng hem
op het juiste niveau. Het lampje gaat niet uit
als op de resetknop van het bandenspan-
ningswaarschuwingssysteem wordt gedrukt.
■Het waarschuwingslampje lage banden-
spanning gaat mogelijk branden door
een natuurlijke oorzaak
Het waarschuwingslampje lage bandenspan-
ning gaat mogelijk branden door een natuur-
lijke oorzaak, zoals het onvermijdelijke span-
ningsverlies dat op den duur optreedt of een
veranderde bandenspanning die veroorzaakt
wordt door temperatuurveranderingen. In dat
geval zal het waarschuwingslampje na een
paar minuten uitgaan als de banden weer op
de juiste spanning gebracht zijn.
■Omstandigheden waaronder het ban-
denspanningswaarschuwingssysteem
mogelijk niet juist werkt
→Blz. 304
■Als het waarschuwingslampje lage ban-
denspanning regelmatig gaat branden
nadat het gedurende 1 minuut heeft
geknipperd
Als het waarschuwingslampje lage banden-
spanning regelmatig gaat branden nadat het
gedurende 1 minuut geknipperd heeft wan-
neer het contact AAN wordt gezet, laat het
systeem dan controleren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
■Waarschuwingszoemer
In sommige gevallen is de zoemer niet hoor-
baar door omgevingsgeluiden of geluid van
het audiosysteem.
WAARSCHUWING
■Als de waarschuwingslampjes van
het ABS en het remsysteem blijven
branden
Breng de auto onmiddellijk op een veilige
plaats tot stilstand en neem contact op met
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
De auto kan tijdens het remmen extreem
onstabiel worden en het ABS-systeem
treedt mogelijk niet in werking. Dit kan lei-
den tot een ongeval met dodelijk of ernstig
letsel tot gevolg.
■Als het waarschuwingslampje elektri-
sche stuurbekrachtiging gaat bran-
den
De besturing kan extreem zwaar aanvoe-
len. Als het stuurwiel zwaarder werkt dan
gebruikelijk, houd het dan stevig vast en
oefen meer kracht uit dan anders.
■Als het waarschuwingslampje lage
bandenspanning gaat branden
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht. Als u dat niet doet, kunt u de
macht over het stuur verliezen. Dit kan lei-
den tot een ongeval met dodelijk of ernstig
letsel tot gevolg.
●Zet de auto zo snel mogelijk stil op een
veilige plaats. Breng de banden meteen
op spanning.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 343 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
394Alfabetische index
Richtingaanwijzers
Lampen vervangen ........................... 321
Richtingaanwijzerschakelaar............. 150
Vermogen .......................................... 375
Richtingaanwijzers achter
Lampen vervangen ........................... 321
Richtingaanwijzerschakelaar............. 150
Vermogen .......................................... 375
Richtingaanwijzers opzij
Lampen vervangen ........................... 321
Richtingaanwijzerschakelaar............. 150
Vermogen .......................................... 375
Richtingaanwijzers voor
Lampen vervangen ........................... 321
Richtingaanwijzerschakelaar............. 150
Vermogen .......................................... 375
Rijden
De juiste houding achter het stuur ...... 27
Procedures ........................................ 130
Rijden in de winter............................. 260
Rijmodusselectieschakelaar .............. 252
Tips voor inrijden ............................... 131
Rijden in de winter ............................... 260
Rijden met een aanhangwagen ........... 138
Ruiten
Achterruitverwarming ........................ 266
Elektrisch bedienbare ruiten .............. 126
Sproeiers ........................................... 160
Ruitenwissers voor .............................. 160
S
Schakelaar
Bedieningstoetsen
instrumentenpaneel .......................... 93
Schakelaars
Blokkeerschakelaar ruitbediening ..... 127
Contact .............................................. 139
Dimmer dashboardverlichting ............. 91
Knop wijzigen weergave ..................... 90
Lichtschakelaars ............................... 153
Ontgrendelschakelaar achterklep ..... 108
Paddle shift-schakelaars ........... 145, 146
Resetschakelaar
bandenspannings-
waarschuwingssysteem .................. 305
Rijmodusselectieschakelaar .............. 252
Schakelaar achterruit- en
buitenspiegelverwarming ................ 264Schakelaar alarmknipperlichten........ 326
Schakelaar centrale vergrendeling ... 105
Schakelaar mistlampen .................... 159
Schakelaar ruitenwissers
en -sproeiers .................................. 160
Schakelaar stuurverstelling............... 122
Schakelaar VSC OFF ....................... 256
Schakelaars buitenspiegels .............. 124
Schakelaars centrale
vergrendeling ................................. 105
Schakelaars ruitbediening ................ 126
Startknop .......................................... 139
Stoelverwarmingsschakelaars .......... 269
Toets SOS........................................... 70
Schoonmaken
Exterieur ........................................... 282
Interieur..................................... 285, 287
Veiligheidsgordels ............................. 285
Velgen en wieldoppen....................... 282
Selectiehendel
Automatische transmissie ................. 143
Handgeschakelde transmissie .......... 147
Sensor
Automatisch koplampsysteem .......... 153
BSD (Blind Spot Detection) .............. 226
Side airbags............................................ 32
Slepen/trekken
Rijden met een aanhangwagen ........ 138
Sleepoog........................................... 331
Slepen in een noodgeval .................. 329
Sleutels
Afstandsbediening ............................ 101
Als de elektronische sleutel
niet goed werkt ............................... 357
Als u uw sleutels verliest................... 356
Batterij vervangen ............................. 316
Elektronische sleutel ......................... 100
Energiebesparende functie ............... 110
Mechanische sleutel ......................... 100
Plaatje met sleutelnummer ............... 100
Smart entry-systeem................. 103, 109
Startknop .......................................... 139
Waarschuwingszoemer..................... 110
Smart entry-systeem
Afstandsbediening ............................ 101
Smart entry-systeem met
startknop ........................................ 109
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 394 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
29
3 3-2. Overige instellingen
Instellingen
3-2.Overige instellingen
1Druk op de toets .
2Selecteer “Settings” (instellingen).
3Selecteer “General” (algemeen).
4Selecteer de onderwerpen die u wilt
instellen.
“Clock” (klok)
*
“Driver Profiles” (bestuurdersprofie-
len): hiermee kunt u de instellingen
van de functie Bestuurdersprofiel
aanpassen. (Blz. 30)“Display”: hiermee kunt u het con-
trast, de helderheid enzovoort van
het display afstellen. (Blz. 31)
“Wi-Fi”: hiermee kunt u de instellin-
gen van de Wi-Fi
®-functie aanpas-
sen. (Blz. 32)
“Reminder Screen” (herinnerings-
scherm): hiermee kunt u het herin-
neringsscherm (“Maintenance”
(onderhoud), “Birthday” (verjaar-
dag) en “Anniversary” (jaardag))
in- en uitschakelen.
“Meter Screen” (meterscherm)
*
“Camera”*
“Language” (taal)*
“Home Screen Shortcuts” (sneltoet-
sen beginscherm): hiermee kunt u
de functie “Home Screen Shortcuts”
(sneltoetsen beginscherm) in- en
uitschakelen. (Blz. 16)
“Birthday List” (verjaardagslijst):
hiermee kunt u de instellingen van
de verjaardagslijst aanpassen.
(Blz. 31)
“Anniversary List” (jaardagslijst):
hiermee kunt u de instellingen van
de jaardagslijst aanpassen.
(Blz. 32)
“Software Update” (software-
update): hiermee kunt u de soft-
wareversies van het systeem upda-
ten. (Blz. 34)
“Factory Data Reset” (terugzetten
fabrieksinstellingen): hiermee kunt u
alle in te stellen items resetten. Het
audio-/informatiesysteem start auto-
matisch weer op nadat de
fabrieksinstellingen zijn teruggezet.
Algemene instellingen
Scherm voor algemene
instellingen
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 29 Wednesday, February 2, 2022 12:52 PM
303-2. Overige instellingen
Zet om het resetproces te voltooien
het contact UIT nadat het audio-/
informatiesysteem opnieuw is opge-
start en zet het contact vervolgens
na ongeveer 3 minuten in stand
ACC of AAN.
“System Information” (systeeminfor-
matie): hiermee kunt u de systeem-
informatie weergeven.
“Free/Open Source Software Infor-
mation” (informatie gratis/open
source software): hiermee kunt u de
informatie over de gratis/open
source software weergeven.
*: Zie de HANDLEIDING.
Er kunnen een naam en een weergave-
taal worden gekoppeld aan een gere-
gistreerde Bluetooth
®-telefoon.
1Geef het scherm voor algemene
instellingen weer. (Blz. 29)
2Selecteer “Driver Profiles” (bestuur-
dersprofielen).
3Selecteer de gewenste bestuurder.
1Geef het scherm voor algemene
instellingen weer. (Blz. 29)
2Selecteer “Driver Profiles” (bestuur-
dersprofielen).
3Selecteer “Add” (toevoegen).4Selecteren de gewenste taal.
5Selecteer “NEXT” (volgende).
6Selecteer “Driver’s Name” (naam
bestuurder).
7Voer een naam in.
8Selecteer “NEXT” (volgende).
9Selecteer de gewenste Bluetooth
®-
telefoon.
Selecteer bij het registreren van een
nieuwe Bluetooth
®-telefoon “Add
Phone” (telefoon toevoegen) en volg
de STAPPEN 4 T/M 7 onder “Regis-
treren van een Bluetooth
®-telefoon/
-apparaat”. (Blz. 24)
10Selecteer “Finish” (einde).
1Geef het scherm voor algemene
instellingen weer. (Blz. 29)
2Selecteer “Driver Profiles” (bestuur-
dersprofielen).
3Selecteer “Edit” (bewerken).
4Selecteer de naam van het
gewenste bestuurdersprofiel om dit
profiel te bewerken.
1Geef het scherm voor algemene
instellingen weer. (Blz. 29)
2Selecteer “Driver Profiles” (bestuur-
dersprofielen).
3Selecteer “Edit” (bewerken).
4Selecteer voor het te wissen
bestuurdersprofiel.
Instellen van
bestuurdersprofielen
Selecteren van een bestuurders-
profiel
Toevoegen van een bestuurders-
profiel
N
O
Bewerken van een bestuurders-
profiel
Wissen van een bestuurderspro-
fiel
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 30 Wednesday, February 2, 2022 12:52 PM
39
3 3-2. Overige instellingen
Instellingen
1Selecteer (“Engine Oil” (motor-
olie)).
2Selecteer “Notification Date” (datum
voor melding) of “Notification Dis-
tance (Remaining)” (resterende
afstand voor melding) voor de herin-
nering.
3Selecteer “Set” (instellen) na het
instellen van de datum of de afstand
voor de melding.
4Selecteer .
De procedure voor het instellen is iden-
tiek aan die van de motorolie-instelling,
behalve dat in stap 1 item “Oil Filter”
(oliefilter) moet worden geselecteerd.
De procedure voor het instellen is iden-
tiek aan die van de motorolie-instelling,
behalve dat in stap 1 item “Tyres” (ban-
den) moet worden geselecteerd.De procedure voor het instellen is iden-
tiek aan die van de motorolie-instelling,
behalve dat in stap 1 item “Mainte-
nance Schedule” (onderhoudsschema)
moet worden geselecteerd.
●Selecteer “Reset” (resetten) om elke instel-
ling te resetten.
●Selecteer “Update” (updaten) om terug te
gaan naar de standaardwaarde.
Motorolie-instelling
Oliefilterinstelling
Bandeninstelling
Onderhoudsschema-instelling
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 39 Wednesday, February 2, 2022 12:52 PM
45
4 4-1. Bediening telefoon (handsfree-systeem voor mobiele telefoons)
Telefoon
Van elke geregistreerde telefoon
worden de volgende gegevens
opgeslagen. Wanneer een andere
telefoon is aangesloten, kunnen de
volgende geregistreerde gegevens
niet worden gelezen:
• Contactgegevens
• Gegevens oproepgeschiedenis
• Gegevens favorieten
• Alle telefooninstellingen
●Als u de registratie van de telefoon wist,
worden de bovenstaande gegevens ook
gewist.
Wanneer u het handsfree-systeem
gebruikt, wordt een groot aantal per-
soonlijke gegevens geregistreerd.
Reset alle instellingen voordat u uw
auto verkoopt of wegdoet. (Blz. 29)
U kunt de volgende gegevens in het
systeem resetten:
• Contactgegevens
• Gegevens oproepgeschiedenis
• Gegevens favorieten
• Alle telefooninstellingen
●De gegevens en instellingen worden bij het
resetten gewist. Let goed op bij het reset-
ten van de gegevens.
1Ga naar het telefoonscherm.
(Blz. 42)
2Selecteer de gewenste belmethode.
Via lijst met recente oproepen:
Blz. 46
Via lijst met favorieten: Blz. 46
Via toetsenblok
*: Blz. 47
Via lijst met contacten: Blz. 47
Via sms/mms: Blz. 53
Via spraakherkenningssysteem:
Blz. 90
*: Deze handeling kan niet worden uitge-
voerd tijdens het rijden.
●Als Siri is ingeschakeld op een iPhone die
via Bluetooth® met het systeem is verbon-
den, wordt bij een inkomende oproep op
deze iPhone een scherm weergegeven om
u op deze oproep te attenderen. Als de
oproep wordt geaccepteerd, kan de
iPhone worden bediend via Siri.
Over de contacten in de lijst
met contacten
Wanneer u de auto verkoopt of
wegdoet
Bellen met de Bluetooth®-
telefoon
Nadat een Bluetooth®-telefoon is
geregistreerd, kunt u handsfree
bellen. Er zijn verschillende
manieren om te bellen, zoals hier-
onder omschreven.
Belmethoden met de
Bluetooth®-telefoon
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 45 Wednesday, February 2, 2022 12:52 PM
65
6 6-1. Basishandelingen
Audio
■Weergeven van het geluidsinstel-
lingsscherm.
1Druk op de toets .
2Selecteer “Settings” (instellingen).
3Selecteer “Sound” (geluid).
4Selecteer “Audio”.
5Selecteer “Sound Customisation”
(geluidsinstellingen).
■Equalizer-instellingen
De geluidskwaliteit van een audiopro-
gramma wordt grotendeels bepaald
door de instellingen van de hoge tonen,
de middentonen en de lage tonen. Het
is zelfs zo dat verschillende muziek-
soorten en praatprogramma's beter
klinken met verschillende combinaties
van hoge tonen, middentonen en lage
tonen.
1Ga naar het scherm “Sound Custo-
misation” (geluidsinstellingen).
(Blz. 65)
2Selecteer “Equaliser” (equalizer).
3Stel het gewenste item in.
Hiermee kunt u de lage tonen instel-
len.
Hiermee kunt u de middentonen
instellen.Hiermee kunt u de hoge tonen
instellen.
Hiermee kunt u alle onderwerpen
m.b.t. de instellingen resetten.
■Instellingen balans/fader
Een goede verdeling over de linker en
rechter stereokanalen en het geluidsni-
veau voor en achter is ook belangrijk.
Houd er rekening mee dat, als u luistert
naar een stereoweergave, het wijzigen
van de geluidsverdeling links-rechts
ervoor zorgt dat de geluidssterkte van
één groep van geluiden toeneemt en
die van een andere afneemt.
1Ga naar het scherm “Sound Custo-
misation” (geluidsinstellingen).
(Blz. 65)
2Selecteer “Balance/Fader” (balans/
fader).
3Stel in op de gewenste positie.
Hiermee kunt u het icoon selecteren
om de balans in te stellen.
Hiermee kunt u de ingestelde posi-
tie resetten.
Geluidsinstellingen
A
B
C
D
A
B
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 65 Wednesday, February 2, 2022 12:52 PM