149
3 3-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
Voordat u gaat rijden
Druk op de toets om de functie uit te schake-
len. (Het controlelampje gaat ook uit.)
■Voorkomen van een onjuiste werking
van de sensoren (auto's met binnen-
spiegel met automatische antiverblin-
dingsstand)
Raak de sensoren niet aan en bedek ze ook
niet, omdat hierdoor de werking van de sen-
soren in negatieve zin beïnvloed kan worden.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 149 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
4
159
4
Rijden
Rijden
.4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden met de auto ................160
Lading en bagage ..................167
Rijden met een
aanhangwagen....................168
4-2. Rijprocedures
Contactslot (auto's zonder
Smart entry-systeem
en startknop) .......................176
Startknop (auto's met
Smart entry-systeem
en startknop) .......................178
Multidrive CVT .......................182
Handgeschakelde
transmissie ..........................186
Richtingaanwijzerschakelaar ..189
Parkeerrem ............................190
Brake Hold .............................193
4-3. Bedienen van verlichting
en ruitenwissers
Lichtschakelaar......................195
Automatic High Beam ............198
AHS (Adaptive High
Beam-systeem) ...................201
Schakelaar mistlampen .........204
Ruitenwissers en -sproeiers ..205
Achterruitenwisser
en -sproeier .........................208
4-4. Tanken
Openen van de tankdop ........2104-5. Gebruik van de
ondersteunende systemen
Toyota Safety Sense ..............212
PCS (Pre-Crash
Safety-systeem) ...................223
LTA (Lane Tracing Assist).......230
LDA (Lane Departure Alert
met stuurregeling) ................239
Dynamic Radar Cruise
Control met volledig
snelheidsbereik ....................247
Dynamic Radar Cruise
Control .................................258
Cruise control .........................267
Snelheidsbegrenzer ...............270
RSA (Road Sign Assist) .........273
Stop & Start-systeem .............277
BSM (Blind Spot Monitor).......286
Toyota Parking Assist-sensor .301
RCTA (Rear Crossing
Traffic Alert)..........................310
PKSB
(Parking Support Brake) ......316
Parking Support Brake-functie
(voor stilstaande objecten)...323
Parking Support Brake-functie
(voor voertuigen die
achterlangs rijden) ...............326
S-IPA (Simple Intelligent
Parking Assist-systeem) ......327
Rijmodusselectieschakelaar...356
Uitlaatgasfiltersysteem ...........357
Ondersteunende systemen ....358
4-6. Rijtips
Rijden in de winter..................363
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 159 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
195
4 4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Rijden
4-3.Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Bedien de schakelaar om de
verlichting als volgt in te schakelen:
1 De koplampen, de dagrijver-
lichting (Blz. 195) en alle verlich-
ting die hieronder genoemd is, wor-
den automatisch in- en uitgescha-
keld.
2 De parkeerlichten voor, achter-
lichten, kentekenplaat- en dash-
boardverlichting gaan branden.
3 De koplampen en alle hierbo-
ven genoemde lichten gaan bran-
den.
■De AUTO-modus kan worden gebruikt
als
Het contact AAN staat.
■Dagrijverlichting
Om uw auto overdag beter zichtbaar te
maken voor andere weggebruikers, wordt de
dagrijverlichting automatisch ingeschakeld
als de motor wordt gestart en de parkeerrem
wordt gedeactiveerd met de lichtschakelaar
in de stand . (Brandt helderder dan de
parkeerlichten voor.) Dagrijverlichting is niet
ontworpen voor gebruik in het donker.
■Sensor koplampregeling
De werking van de sensor kan in negatieve
zin beïnvloed worden als er iets over de sen-
sor heen geplaatst wordt of als er iets op de
ruit wordt aangebracht waardoor de sensor
wordt afgeschermd.
Hierdoor kan de sensor niet op de juiste
manier de hoeveelheid omgevingslicht signa-
leren, waardoor het automatische koplamp-
systeem mogelijk onjuist functioneert.
■Automatisch uitschakelsysteem ver-
lichting
●Wanneer de lichtschakelaar in de stand
of staat: De koplampen en mist-
lampen voor (indien aanwezig) worden
automatisch uitgeschakeld als het contact
in stand ACC of UIT wordt gezet en het
bestuurdersportier wordt geopend.
●Wanneer de lichtschakelaar in stand
staat: De koplampen en alle overige ver-
lichting worden automatisch uitgeschakeld
als het contact in stand ACC of UIT staat
en het bestuurdersportier geopend wordt.
Zet, om de verlichting weer in te schakelen,
het contact AAN of zet de lichtschakelaar een
keer in stand OFF en daarna terug in stand
of .
Lichtschakelaar
De koplampen kunnen handmatig
of automatisch worden bediend.
Bedieningsinstructies
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 195 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
1984-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Wagon (auto's zonder achterruiten-
wisser)
Wagon (auto's met achterruitenwis-
ser)
*: Indien aanwezig
1Druk de Automatic High Beam-
schakelaar in.
Aantal inzittenden en
hoeveelheid bagage
Stand knop
InzittendenHoeveelheid
bagage
BestuurderGeen0
Bestuurder
en voorpas-
sagier
Geen0
Alle zitplaat-
sen bezetGeen1,5
Alle zitplaat-
sen bezetMaximale
belading3
BestuurderMaximale
belading4
Aantal inzittenden en
hoeveelheid bagage
Stand knop
InzittendenHoeveelheid
bagage
BestuurderGeen0
Bestuurder
en voorpas-
sagier
Geen0
Alle zitplaat-
sen bezetGeen1,5
Alle zitplaat-
sen bezetMaximale
belading2,5
BestuurderMaximale
belading3,5
Automatic High
Beam-systeem*
Het Automatic High Beam-sys-
teem gebruikt een camerasensor
aan de bovenzijde van de voorruit
om de helderheid van de verlich-
ting van tegenliggers en voorlig-
gers, straatverlichting, enz. te
beoordelen en schakelt, indien
nodig, het grootlicht automatisch
in en uit.
WAARSCHUWING
■Beperkingen van het Automatic High
Beam-systeem
Vertrouw niet blindelings op het Automatic
High Beam-systeem. Rijd altijd voorzichtig
en houd hierbij de omgeving in de gaten
en schakel indien nodig handmatig het
grootlicht in of uit.
■Voorkomen van onjuiste werking van
het Automatic High Beam-systeem
Voorkom overbelading van uw auto.
Inschakelen van de Automatic
High Beam
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 198 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
199
4 4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Rijden
2Duw de hendel van u af terwijl de
lichtschakelaar in de stand of
staat.
Het controlelampje van het Automatic High
Beam-systeem gaat branden als het systeem
werkt.
■Voorwaarden voor het automatisch in-
en uitschakelen van het grootlicht
●Als aan alle onderstaande voorwaarden
wordt voldaan, wordt het grootlicht auto-
matisch ingeschakeld (na ongeveer 1
seconde):
• De rijsnelheid is ongeveer 40 km/h of
hoger.
• Het gebied voor de auto is niet verlicht.
• Er zijn geen tegenliggers of voorliggers
met ingeschakelde koplampen of achter-
lichten.
• Er bevinden zich weinig straatlantaarns op
de weg voor u.
●Als aan een van onderstaande voorwaar-
den wordt voldaan, wordt het grootlicht
automatisch uitgeschakeld:
• De rijsnelheid is lager dan ongeveer
30 km/h.
• Het gebied voor de auto is verlicht.
• Tegenliggers of voorliggers hebben de
koplampen of achterlichten ingeschakeld.
• Er bevinden zich veel straatlantaarns op
de weg voor u.
■Informatie werking camerasensor
●In de volgende situaties wordt het grootlicht
mogelijk niet automatisch uitgeschakeld:
• Als plotseling een tegenligger uit een bocht
opdoemt
• Als plotseling een andere auto voor de
eigen auto invoegt• Als tegenliggers of voorliggers niet kunnen
worden gesignaleerd als gevolg van een
reeks bochten, wegafscheidingen of
bomen langs de weg
• Wanneer tegenliggers opdoemen in de
rechter tegemoetkomende rijstrook op een
brede weg
• Wanneer de verlichting van tegenliggers of
voorliggers niet is ingeschakeld
●Het grootlicht wordt mogelijk uitgeschakeld
als een tegenligger wordt gesignaleerd die
zijn mistlampen aan heeft terwijl de kop-
lampen uit zijn.
●Door de aanwezigheid van huisverlichting,
straatverlichting, verkeerslichten of ver-
lichte billboards en andere reflecterende
objecten wordt mogelijk geschakeld van
grootlicht naar dimlicht of blijft het dimlicht
mogelijk ingeschakeld.
●De volgende factoren kunnen van invloed
zijn op de reactietijd voor het in- of uitscha-
kelen van het grootlicht:
• De helderheid van koplampen, mistlampen
en achterlichten van tegenliggers en voor-
liggers
• De beweging en richting van tegenliggers
en voorliggers
• Als de verlichting van een tegenligger of
voorligger slechts aan één kant werkt
• Als een tegenligger of voorligger een voer-
tuig op twee wielen betreft
• De toestand van de weg (stijgingspercen-
tage, bochten, toestand van het wegdek,
enz.)
• Het aantal inzittenden en de hoeveelheid
bagage in de auto
●Het grootlicht wordt mogelijk onverwacht
in- of uitgeschakeld.
●Fietsen of vergelijkbare voertuigen worden
mogelijk niet gesignaleerd.
●In de volgende situaties kan het systeem
de helderheid van het omgevingslicht
mogelijk niet juist signaleren. Hierdoor blij-
ven de dimlichten mogelijk branden of gaat
het grootlicht knipperen of worden voet-
gangers, tegenliggers of voorliggers ver-
blind. Als dat het geval is, moet handmatig
geschakeld worden tussen grootlicht en
dimlicht.
• Bij rijden in slecht weer (zware regenval,
mist, sneeuw, zandstormen, enz.)
• Als het zicht door de voorruit wordt belem-
merd door damp, wasem, ijs, vuil, enz.
• Als de voorruit gebarsten of beschadigd is
• Als de camerasensor vervormd of vuil is
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 199 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
2004-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
• Als de temperatuur van de camerasensor
extreem hoog is
• Als de helderheid van het omgevingslicht
overeenkomt met die van koplampen, ach-
terlichten of mistlampen
• Als de koplampen of achterlichten van
tegenliggers of voorliggers zijn uitgescha-
keld, vuil zijn, een andere kleur hebben of
niet correct zijn afgesteld
• Als de auto wordt geraakt door water,
sneeuw, stof, enz. van een voorligger
• In gebieden waar lichte en donkere stuk-
ken elkaar afwisselen.
• Als geregeld en herhaaldelijk over stij-
gende en dalende wegen wordt gereden,
of over wegen met een slecht of oneffen
wegdek (zoals klinkerwegen, grindwegen,
enz.)
• Als geregeld en herhaaldelijk over boch-
tige wegen wordt gereden.
• Als er zich een sterk spiegelend voorwerp,
zoals een verkeersbord of spiegel, voor de
auto bevindt
• Als de achterzijde van een voorligger sterk
spiegelend is, zoals een container op een
truck
• Als de koplampen van de auto beschadigd
of vuil zijn, of niet correct zijn afgesteld
• Als de auto naar één kant overhelt door bij-
voorbeeld een lekke band, of aan de ach-
terzijde wat lager ligt doordat een aan-
hangwagen is aangekoppeld, enz.
• Als herhaaldelijk op een abnormale manier
wordt geschakeld tussen grootlicht en dim-
licht
• Als de bestuurder meent dat het grootlicht
mogelijk knippert of voetgangers of andere
bestuurders verblindt
■Dimlicht inschakelen
Trek de hendel in de oorspronkelijke
stand.
Het controlelampje van het Automatic High
Beam-systeem dooft.
Duw de hendel van u af om het Automatic
High Beam-systeem weer in te schakelen.
■Grootlicht inschakelen
Druk de Automatic High Beam-schake-
laar in.
Het controlelampje van het Automatic High
Beam-systeem dooft en het controlelampje
van het grootlicht gaat branden.
Druk de schakelaar in om het Automatic
High Beam-systeem weer in te schakelen.
Handmatig in- en uitschakelen
van het grootlicht
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 200 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
201
4 4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Rijden
*: Indien aanwezig
Past de helderheid en het verlichte
gebied van het grootlicht aan op
basis van de rijsnelheid.
Past de intensiteit van het grootlicht
tijdens het rijden in bochten aan,
zodat het gebied in de richting
waarin de auto draait helderder
wordt verlicht dan andere gebieden.
Regelt het variabel afgeschermde
grootlicht zo, dat het gebied rond
tegenliggers en voorliggers gedeel-
telijk niet wordt verlicht terwijl andere
gebieden wel verlicht worden door
het grootlicht.
Het variabel afgeschermde grootlicht helpt
het zicht naar voren te verbeteren terwijl
tegenliggers en voorliggers minder worden
verblind.
Past het stralingsbereik van de dim-
lichten aan in overeenstemming met
de afstand tot een voorligger.
1Druk op de schakelaar van het
Adaptive High Beam-systeem.
AHS (Adaptive High
Beam-systeem)*
Het Adaptive High Beam-systeem
gebruikt een camerasensor aan de
bovenzijde van de voorruit om de
helderheid van de verlichting van
tegenliggers en voorliggers,
straatverlichting, enz. te beoorde-
len en, indien nodig, automatisch
de verspreiding van het licht van
de koplampen te regelen.
WAARSCHUWING
■Beperkingen van het Adaptive High
Beam-systeem
Vertrouw niet blindelings op het Adaptive
High Beam-systeem. Rijd altijd voorzichtig
en houd hierbij de omgeving in de gaten
en schakel indien nodig handmatig het
grootlicht in of uit.
■Voorkomen van onjuiste werking van
het Adaptive High Beam-systeem
Voorkom overbelading van uw auto.
Systeemfuncties
Het Adaptive High
Beam-systeem activeren
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 201 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
2024-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
2Duw de hendel van u af terwijl de
lichtschakelaar in de stand of
staat.
Het controlelampje van het AHS gaat bran-
den als het systeem werkt.
■Werkingsvoorwaarden voor het Adap-
tive High Beam-systeem
●Als aan alle onderstaande voorwaarden
wordt voldaan, wordt het grootlicht automa-
tisch ingeschakeld en werkt het systeem:
• De rijsnelheid is ongeveer 60 km/h of hoger.
• Het gebied voor de auto is niet verlicht.
●Als aan alle onderstaande voorwaarden
wordt voldaan, wordt het variabel afge-
schermde grootlicht ingeschakeld en wordt
het stralingsbereik van het dimlicht auto-
matisch aangepast, afhankelijk van de
locatie van tegenliggers en voorliggers:
• De rijsnelheid is ongeveer 60 km/h of
hoger.
• Het gebied voor de auto is niet verlicht.
• Er zijn tegenliggers of voorliggers met
ingeschakelde koplampen of achterlichten.
●Als aan een van onderstaande voorwaar-
den wordt voldaan, wordt automatisch
geschakeld van grootlicht of variabel afge-
schermd grootlicht naar dimlicht:
• De rijsnelheid is lager dan ongeveer 60
km/h.
• Het gebied voor de auto is verlicht.
• Er zijn veel tegenliggers en/of voorliggers.
• De positie van tegenliggers of voorliggers
verandert snel en het grootlicht kan de
bestuurders van de andere voertuigen ver-
blinden.
■Informatie werking camerasensor
●In de volgende situaties wordt mogelijk niet
automatisch geschakeld van grootlicht naar
variabel afgeschermd grootlicht:
• Als plotseling een tegenligger uit een bocht
opdoemt
• Als plotseling een andere auto voor de
eigen auto invoegt
• Als tegenliggers of voorliggers aan het zicht
zijn onttrokken als gevolg van een reeks
bochten, wegafscheidingen of bomen langs
de weg
• Wanneer tegenliggers opdoemen uit de
rechter tegemoetkomende rijstrook op een
brede weg
• Wanneer er tegenliggers of voorliggers met
uitgeschakelde verlichting zijn
●Er wordt mogelijk niet geschakeld van
grootlicht naar variabel afgeschermd groot-
licht als een tegenligger wordt gesignaleerd
die zijn mistlampen aan heeft terwijl de kop-
lampen uit zijn.
●Door de aanwezigheid van huisverlichting,
straatverlichting, verkeerslichten of verlichte
billboards en andere reflecterende objecten
wordt mogelijk geschakeld van grootlicht
naar variabel afgeschermd grootlicht, wordt
mogelijk niet geschakeld van grootlicht naar
variabel afgeschermd grootlicht of wordt het
niet verlichte gebied mogelijk gewijzigd.
●De volgende factoren kunnen van invloed
zijn op de reactietijd voor het in- of uitscha-
kelen van het grootlicht of op de snelheid
waarmee de niet verlichte gebieden veran-
deren:
• De helderheid van koplampen, mistlampen
en achterlichten van tegenliggers en voor-
liggers
• De beweging en richting van tegenliggers
en voorliggers
• Als de verlichting van een tegenligger of
voorligger slechts aan één kant werkt
• Als een tegenligger of voorligger een voer-
tuig op twee wielen betreft
• De toestand van de weg (stijgingspercen-
tage, bochten, toestand van het wegdek,
enz.)
• Het aantal inzittenden en de hoeveelheid
bagage
●De regeling van de lichtverspreiding van de
koplampen kan onverwacht veranderen.
●Fietsen of vergelijkbare objecten worden
mogelijk niet gesignaleerd.
●In de volgende situaties kan het systeem de
helderheid van het omgevingslicht mogelijk
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 202 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM